donderdag 27 december 2012

De 'tussensferen' in de Geestelijke Wereld.

Wat vooraf ging.
Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energiefrequentie, waardoor men niet zo maar van de ene naar de andere wereld kan overgaan. Zoals eerder gesteld bevinden de verschillende sferen in deze ‘energetische’ werelden, zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Wat in de fysieke wereld door bepaald ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘leefomstandigheden’ weer telkens wat veranderen, wanneer er wijzigingen in de samenstelling van de ‘bewoners’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtinggevend’, dan als exacte ‘beschrijvingen’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Vanzelfsprekend zijn alle sferen in de Geestelijke Wereld, werelden op zich waar mogelijk miljoenen mensen op diverse energieniveaus kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ ontegenzeggelijk weer wat men in ‘grote lijnen’ in de Geestelijke Wereld kan verwachten.

De ‘tussensferen’.
Bij de beschrijvingen van de 'lichtsferen' in de Geestelijke Wereld zijn omwille van het ‘overzicht’  en de omvang van de artikelen geen ‘tussensferen’ beschreven, terwijl deze in werkelijkheid wel bestaan en zijdelings door Jozef Rulof ook wel genoemd zijn. Ofschoon hij niet echt diep op de tussensferen is ingegaan. In de esoterische literatuur worden zij hier en daar wel genoemd en kan er het volgende over geschreven worden. Een tussensfeer is een gebied, dat in alle sferen van het ‘Licht’ zijn bestaansrecht kent en er daarom ook zeven tussensferen in het ‘Licht’ bestaan. Bij de sferen in het ‘duister’ bestaan er geen tussensferen. Telkens gaat aan elke bestaanssfeer in het ‘Licht’, als een soort ‘voorportaal’ een ‘tussensfeer’ vooraf, waar op grond van het geestelijk ‘bewustzijn’ bekeken wordt of iemand  naar de echte ‘lichtsfeer’ door kan gaan. Ofschoon de functie van elke tussensfeer verschilt bij elk opklimmend niveau in het ‘Licht’, kan de tussensfeer op zich noch positief noch negatief genoemd worden. Op het moment dat de ziel, losgekomen van het stoffelijk lichaam de Geestelijke Wereld betreedt, komt elk persoon die overlijdt dus eerst in de tussensfeer. De duur van het verblijf in de tussensfeer hangt van de persoon in kwestie zelf af. Iemand die voor het overlijden geen kennis van de Geestelijke Wereld heeft gehad en daardoor ook veel angst voor de dood heeft gekend, zal mogelijk wat langer in de tussensfeer vertoeven, dan iemand die wel geestelijk ‘bewust’ is geweest en daardoor ook geen angst voor de dood heeft gehad. Ook zal iemand die erg negatief en rancuneus is geweest, mogelijk wat langer in de tussensfeer vertoeven dan iemand die dat duidelijk niet is geweest. Maar iemand wiens karakter zeer positief en vol ‘levensvreugde’ was, zal waarschijnlijk al direct of in zeer korte tijd het geestelijk ‘bewustzijn’ vertegenwoordigen om naar de echte bestaanssfeer door te kunnen stromen.

Met geestelijk ‘bewustzijn’ wordt overigens bedoeld: ‘bewust van de overgang en de hele situatie daar omheen, zoals de acceptatie van de stoffelijke dood, met daaraan gekoppeld de eventuele ‘slaap’ waarin men gebracht wordt om tot rust te komen na de overgang. Hierna volgt dan een ‘astrale’ reiniging om het laatste leven door zich heen te laten gaan en het leven daarna van zich ‘af te wassen’. Wanneer dit alles volledig geaccepteerd wordt door de ziel, is er vervolgens sprake van geestelijk ‘bewustzijn’. De ‘astrale’ reiniging en het van zich ‘af te wassen’ geschiedt in dit geval onder ‘hoogfrequente’ energie, begeleid door hogere entiteiten vanuit het ‘Licht’.  Zoals gesteld ‘passeert’ een ieder de tussensfeer alvorens de daadwerkelijke sfeer in het ‘Licht’ te kunnen betreden. Wanneer men voor of direct na het overlijden al het juiste geestelijke ‘bewustzijn’ heeft, zal men er slechts zeer kort in hoeven te verblijven of er mogelijk al direct  door heen kunnen gaan. In alle andere situaties zou het verblijf in de tussensfeer, wellicht langer of voor sommigen soms zeer lang kunnen gaan duren. Afhankelijk van de ‘geestelijke’ toestand van de persoon in kwestie en de wijze waarop de persoon de Geestelijke Wereld betreedt, volgt er voor sommigen ook een langere periode van ‘slaap’ om tot geestelijke stabiliteit te kunnen komen. Vooral degenen die veel met oorlog en geweld te maken hebben gehad, kunnen soms lang tot zeer lang in de tussensfeer verblijven en ook onder bepaalde omstandigheden in ‘slaap’ gehouden worden, voordat zij aan een volgende incarnatie toe kunnen zijn. Is men uiteindelijk toch toe aan een nieuwe incarnatie, dan zal dat mogelijk vanuit de tussensfeer gebeuren en wordt dat een ‘onbewuste’ incarnatie genoemd. Bij een 'onbewuste' incarnatie vindt er doorgaans geen uitgebreide voorbereiding voor een nieuw leven op Aarde plaats, waardoor de persoon in kwestie willekeurig ergens op Aarde zou kunnen incarneren. Hetgeen bij bepaalde personen afhankelijk van de ‘zielehoogte en de karmische achtergrond’, best wel consequenties voor de verdere ontwikkeling van de ziel zou kunnen hebben.

Dezelfde ‘onbewuste’ incarnaties kunnen zich eveneens voordoen bij grofstoffelijk ingestelde personen die ‘noch goed noch kwaad’ zijn ingesteld, maar over een zodanig lage ‘gevoelsafstemming’ beschikken, dat het na hun overlijden ontbreekt aan datgene waardoor er ook maar enigszins een vorm van geestelijk ‘bewustzijn’ kan ontstaan. Het gevolg is dat zij in een toestand van volledige ‘onbewustheid’ kunnen verzinken, waarin ze blijven tot de volgende incarnatie zich aandient. Hetzelfde kan zich voordoen bij een snelle ‘weder belichaming’ door bijvoorbeeld een ongeval, waardoor om bepaalde 'karmische' redenen en het ontbreken van enig spiritueel besef, er binnen een paar jaar na hun dood weer een incarnatie plaats kan vinden. Ofschoon dergelijke situaties relatief weinig voorkomen. Bij een normale overgang naar de Geestelijke Wereld bereidt men onder begeleiding, wel na verloop van tijd een doelbewust en gekozen leven op Aarde voor. Een leven dat dan wel aansluit op de verdere ontwikkeling van de ziel. Zoals gezegd heeft elke tussensfeer een functie die meer gericht is op het vlak van ‘zelfverwerking’ en het verkrijgen van geestelijke ‘stabiliteit’. Maar in geen enkele tussensfeer vindt er ‘schepping’ plaats. Er vindt daar voor de ontwikkeling van de ziel ook geen evolutie of speciale veranderingen plaats, wat wel in de tussensfeer aangrenzende ‘lichtsferen’ het geval is. De tussensfeer op zich is volkomen neutraal, het leidt nergens naar toe, het eist niets en verlangt ook niets. Men blijft precies zoals men is, alsof de ziel zich geplaatst ziet onder een glazen stolp. Maar in de tussensfeer kan men wel tot ‘zelfkennis en inkeer’ komen en alles evalueren en analyseren. Een proces dat doorgaans in samenwerking met de eigen ‘gids’ geschiedt of door hoge entiteiten vanuit het ‘Licht’ begeleid wordt. In de tussensfeer heeft men daarom ook de gelegenheid om op ‘krachten’ te komen. Men wordt hier zuiver geconfronteerd met zichzelf en wanneer men zichzelf geaccepteerd heeft zoals men daadwerkelijk is, kan men verder gaan.

In de tussensferen denkt men na, men evalueert, men mediteert, men rust, men slaapt, men heelt zichzelf en wanneer er tot communicatie gekomen wordt, komt vroeg of laat de vraag naar voren: ‘ben ik al toe aan verandering?’ En wanneer er door hogere entiteiten ontkennend wordt geantwoord, dan wordt er per individueel geval een verdere ‘slaap of sluimertoestand’ gecreëerd. Maar wanneer het antwoord bevestigend is, dan ontstaat er een geestelijk ontwaken in het ‘Licht’, waardoor de persoon in kwestie doorgaat naar de eigen ‘lichtsfeer’ om zich daar verder te kunnen ontwikkelen. In de zeven bestaanssferen van het ‘Licht’ kent men overigens geen ziektes of gebreken in welke vorm dan ook. Men heeft daar alle aardse invloeden achter zich gelaten en is men ‘geestelijk’ bevrijd. Met andere woorden, niet elke overgang verloopt altijd ‘vlekkeloos’ en indien er aan het overlijden veel leed of lijden vooraf is gegaan, zal men in de ‘tussensfeer’ tot zichzelf moeten komen voordat er eventueel een ‘ontwaken’ in het ‘Licht’ plaats zal kunnen vinden. Waar men vanzelfsprekend in wordt bijgestaan. Naarmate men in hogere tussensferen komt zal het ‘geestelijke’ aspect meer een rol gaan spelen ter voorbereiding op doorstroming naar de hogere bestaanssferen in het ‘Licht’. Zo is het ook met kleine kinderen. De vierde bestaanssfeer in het ‘Licht’, is bij uitstek de sfeer waar kleine kinderen voor hun zevende jaar in opgevangen worden. Al naar gelang de ‘zielehoogte en de karmische achtergrond’ geldt dat eveneens voor wat oudere kinderen. Al deze kinderen verblijven in deze ‘lichtsfeer’ tot zij de volwassen leeftijd hebben bereikt. Na het bereiken van de volwassen leeftijd, zullen zij eerst een bepaalde tijd in de tussensfeer komen die ‘gelieerd’ is aan hun oorspronkelijke  sfeer, om te wennen aan de omstandigheden die overeenkomen met de aard van de sfeer waar men geestelijk in thuis hoort.

Wanneer men nog verder komt in de tussensferen en men kijkt naar zielen die tot de allerhoogste ‘lichtsferen’ behoren, dan heeft de tussensfeer op zo’n hoog niveau nog steeds een functie, maar dan van een andere aard. Op dat hoge niveau heeft de tussensfeer meer een functie om eventueel inzage te kunnen hebben op het ‘leven in de fysieke wereld’, op al het leven in de lagere sferen en op alles wat ver buiten het gezichtsveld van de hoogste sferen valt. Dan is de tussensfeer meer een ‘visueel’ scherm waarop communicatie wordt gepleegd. Een 'scherm', waarop alles zichtbaar gemaakt kan worden zonder dat men het zelf als ziel aan den ‘lijve’ hoeft te ondervinden. Overigens moet men aan het woord 'scherm' niet de betekenis geven die wij mensen er aan geven, maar moet men het wellicht meer zien op de wijze, waarop in de zesde sfeer een muziekuitvoering ten gehore wordt gebracht. Men heeft daar ogenblikkelijk inzage in alles wat er op een lager niveau zich af kan spelen, zowel visueel als in gevoel en in beleving. Daarnaast zijn de tussensferen gebieden waar men allemaal in eerdere incarnaties mee te maken heeft gehad. Men kan in de tussensferen wachten op degenen waar men op Aarde een ‘band’ mee heeft gehad, omdat in de tussensfeer tot op zekere hoogte een ‘neutrale’ energiefrequentie heerst. Elk persoon heeft een eigen ‘hoofdtrillingsgetal of energiefrequentie’ en is gelieerd aan een bepaalde bestaanssfeer, waardoor juist in een tussensfeer een ontmoeting met een bepaalde verblijfsduur makkelijker te regelen valt. Voor iedereen zijn de tussensferen aangename sferen om er even een tijdje in te verblijven. Omdat elke tussensfeer een 'voorportaal' is van één van de zeven 'lichtsferen', kent ook elke tussensfeer tot op zekere hoogte al het 'licht, de landschappelijke verschijningsvormen en de leefomstandigheden' van de aangrenzende 'lichtsfeer', waar de betreffende tussensfeer aan gelieerd is. Met andere woorden, men moet een tussensfeer wel degelijk al als een soort 'lichtsfeer' beschouwen, waar het best wel aangenaam vertoeven is.

Tot slot is het de bedoeling dat iedereen in zijn eigen ‘bestaanssfeer’ zijn of haar ontwikkeling blijft vervolgen. Maar voor degenen die in de tussensfeer komen zal er een gevoel van rust ontstaan. Men zal de sfeer ervaren als, ‘ik heb even de tijd voor mezelf en er is niets dat mij op een één of andere manier dwingt’. Ook personen die al lang en breedt in de ‘lichtsferen’ verkeren, kiezen er soms voor om juist in een tussensfeer even te ‘rusten, te mediteren of anderszins hun tijd even te benutten’. Daardoor is het in een tussensfeer soms een ‘druk’ verkeer van diverse zielen, waarin een grote verscheidenheid aan entiteiten en krachten aanwezig zijn. 


Zie voor een deel van de gepubliceerde verhalen tevens de spirituele website:
www.alles-is-liefde.nl


Inspiratie: Lichtsferen. com, Lex Persoon. Jozef Rulof.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten