maandag 29 oktober 2012

Het 'pad van verlichting'.

Voorwoord.

Waarom kiest men bij ‘leven’ er niet voor om na het ‘overlijden’ zeer nadrukkelijk de weg van het ‘Licht’ op te gaan, maar zonder dat men die ‘intentie’ expliciet had, voor één of meerdere ‘energieniveaus’ lager te gaan in het ‘schaduwrijk’?. En daardoor te kiezen voor een gecompliceerde en lange weg van ‘inzicht en groei’ in het ‘schaduwrijk’?. Een  lange weg van ‘inzicht en groei’, die onherroepelijk ook in het ‘schaduwrijk’ geleidelijk aan tot een zekere mate van ‘verlichting’ leidt. Het had allemaal zo eenvoudiger gekund!. Waarom is voor velen deze zo veel moeilijker weg in het ‘schaduwrijk’, de enige weg naar ‘inzicht en groei’ die men klaarblijkelijk te volgen heeft?. Waarom koos men hier onbewust toch voor?. Waarom liet men dit allemaal gebeuren?.
In het vorige verhaal over de ‘esoterische’ betekenis van het ‘schaduwrijk’, is al geschreven over het feit dat ‘dualisme’ in welke vorm dan ook, veelal ten grondslag ligt aan ‘progressie’. Dit omdat ‘dualisme’ leidt tot een bepaalde mate van ‘wrijving’ en juist door wrijving er in veel gevallen sprake kan zijn van persoonlijke ‘groei en inzicht’. Hetgeen zich op de één of andere manier weer vertaalt in ‘groei’ en naar een zekere vorm van ‘evenwicht en stabiliteit’. Een vorm van ‘evenwicht’ dat uiteindelijk leidt tot opheffing van de noodzaak om nog verder in de ‘diepte’ te ervaren, maar zich daardoor op hogere energieniveaus kan verbinden aan ‘leven’ in wording.  Het volgende verhaal over het ‘pad van verlichting’ zal hier wat verder op ‘voortborduren’.

Het ‘pad van verlichting’.

Sinds de mens voor het eerst op Aarde verscheen, kent hij een geschiedenis van conflict, strijd, van agressie en van oorlog. Zelden was er een tijd waarin deze tendens niet de overhand had, totdat het leek alsof dit de wezenlijke aard van de mens vertegenwoordigde. Toch is dit nadrukkelijk niet het geval. Waarom toont de mens dan zo’n vertekend beeld van zichzelf?. Vanwaar toch dit vermogen tot ‘chaotisch’ handelen en destructief geweld?. De mens is in het diepste van zijn ‘Zijn’ een klein ‘vonkje’ van God, een van oorsprong volmaakte ‘weerspiegeling’ van God. Door talloze incarnaties gedurende ontelbare eeuwen, tracht de menselijke ziel haar ‘goddelijke’ aard uit te drukken in ‘ruimte en tijd’. De ziel schept voor zichzelf een ‘fysieke’ tegenhanger van het ‘geestelijk’ wezen die zij in essentie is en voorziet die ‘tegenhanger’ van de middelen voor de ontwikkeling van haar eigen ‘volmaaktheid’. Zo voltrekt zich het ‘Plan van God’. De sleutel tot deze ontwikkeling is ‘aspiratie’. Diep in ieder mens huist uiteindelijk het verlangen naar ‘vervolmaking’ en de drang om het ‘goede, het mooie en het waarachtige’ in zichzelf tot uitdrukking te brengen, wat in wezen de kenmerken zijn van de ‘ziel’. Niemand, hoe wankel ook in ‘daadkracht’, ontbeert deze ‘zucht’ naar verbetering, ongeacht hoe die wordt uitgedrukt.


De ontmoetingsplaats van ‘Geest en Stof’. 

Er is niemand in wie dit vermogen in het diepste van zijn ‘ziel’ niet bestaat. Iedereen bezit deze eigenschappen en kenmerken van de ‘ziel’. Maar hoe zijn de misstappen van de mens dan te verklaren, zijn geweld, haat en agressie?. Het antwoord ligt in de unieke positie van het menselijk wezen, de ontmoetingsplaats van ‘Geest en Stof’ en de spanningen die deze ‘synthese’ oproept. De mens is in essentie een ‘onsterfelijke’ ziel, ondergedompeld in de ‘stof’ en daardoor onderworpen aan de beperkingen die de ‘stof’ oplegt. Zijn strijd om vervolmaking behelst dat hij deze twee ‘polen’ van zijn aard volkomen tot ‘harmonie en eenheid’ brengt. Door herhaaldelijke incarnaties bereikt het proces van evolutie geleidelijk aan dit doel, totdat de ‘hoedanigheid’ en uitstraling’ van de ‘stof’ overeenkomt met die van de ‘geest’. Het ‘Plan’ is voltooid en weer is er een ‘Zoon van God’ teruggekeerd naar huis. Eeuwenlang verhinderde de ‘overheersing’ van de ‘stof’ een duidelijke ‘uitdrukking’ van de menselijke ziel. De evolutie vorderde de afgelopen eeuwen slechts zeer langzaam. Men was zo gezegd zeer ‘grofstoffelijk’ ingesteld en het ‘spirituele’ aspect van de ziel kwam niet of nauwelijks tot zijn recht. Als uiteindelijk ten langen leste de tegenpolen van zijn aard in elkaar zijn opgegaan, beseft de mens dat de ‘tweedeling’ slechts schijn was. De tegenstellingen waren onecht.

Eénheid

Dan opeens ziet hij dat alles ‘Een’ is, dat ‘geest en stof’ slechts twee aspecten van één goddelijk ‘Geheel’ zijn en de beperkingen van het verleden niet meer dan een ‘illusie’. Zonder de ‘strijd’ van tegenstellingen en de ‘wrijving’ die daaruit voortvloeit, zou de vooruitgang der mensheid zeer ‘traag’ verlopen. Wrijving is het ‘vuur’ dat de mens voortdrijft op zijn weg, aspiratie het ‘Licht’ dat hem steeds hoger roept. Zo legt de mens na verloop van tijd de beperkingen van de ‘stof’ af en doordringt haar met de ‘straling’ van zijn geestelijke ‘waarheid’. Het is de taak van de mens om de ‘materie’ te vergeestelijken en om de substantie van de planeet in elk ‘natuurrijk’, tot een volmaakte ‘weerspiegeling’ te maken van het ‘Goddelijke’ aspect waarvan de fysieke wereld het ‘lichaam’ vertegenwoordigt.
  
Conflicten

Conflicten en oorlogen, geweld, haat en agressie zijn slechts de voorbijgaande ‘manifestaties’ van het onvermogen van de mens om, vooralsnog zijn ‘ware’ aard te openbaren. De tijd nadert snel dat zijn ‘waarheid’ zal zegevieren. Dat zijn ‘schoonheid’ zal ‘stralen’ en dat zijn ‘goedheid’ zich voor allen zichtbaar,  zich zal manifesteren.



Inspiratie: literatuur Share Nederland, Benjamin Creme. Tevens internet.




  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten