donderdag 13 juni 2013

De 'Hemel bestaat' Deel twee


Aanvullende informatie

Wat voorafging.

De ‘Hemel’ bestaat: ‘de ervaring van een neurochirurg in het hiernamaals’, is de titel van een onlangs verschenen hoofdartikel in het weekblad ‘Newsweek’, dat door de arts Dr. Eben Alexander (58) geschreven werd. Als neurochirurg en docent aan de Harvard Medical School en een aantal andere universiteiten, geloofde Dr. Alexander aanvankelijk dat er alleen maar strikt wetenschappelijke verklaringen te vinden waren, voor de ‘bijna-doodervaringen’ (BDE) die veel mensen beschreven. Hij geloofde zelf niet echt in het bestaan van God of een eeuwig voortbestaan na de dood. Dr. Eben Alexander verhuisde in 2006 naar Lynchburg, Virginia, waar hij onderzoek deed naar minder invasieve vormen van hersenchirurgie, waar hij gerichte X-stralen en digitale scanners bij gebruikte. Toen hij in 2008 echter getroffen werd door een ‘bacteriële meningitis’ en zeven dagen in een zeer diepe coma lag’, bleek al gauw een groot deel van zijn hersenen niet te functioneren. Toen hij op wonderbaarlijke wijze na zeven dagen toch weer tot bewustzijn kwam, verklaarde hij een zeer opmerkelijke ‘BDE-ervaring’ te hebben gehad, die hem nu opeens wel overtuigde over het bestaan van een God en in een ‘bewustzijn’ dat na de dood op een andere manier blijft voortbestaan.   Dr. Alexander zegt dat zijn ervaring anders is dan de vele andere ‘BDE-ervaringen’, omdat voor zover hij weet nooit iemand iets dergelijks heeft meegemaakt, terwijl een belangrijk deel van de hersenen compleet was uitgeschakeld. Bovendien stond zijn lichaam tegelijkertijd door zijn directe collega’s onder zeer streng medisch toezicht. Veel wetenschappelijke argumenten tegen ‘BDE-ervaringen’ suggereren dat ze het resultaat van een storing in de ‘cortex’ zijn. De ‘BDE-ervaring’ van Dr. Alexander vond echter plaats toen zijn ‘cortex’ volledig was uitgeschakeld en niet omdat die slecht functioneerde. Dit ontbreken van hersenactiviteit bij Dr. Alexander werd bevestigd door zowel de ernst en de duur van meningitis, als door direct uitgevoerde ‘hersenscans’ en uitgebreid neurologisch onderzoek. Dr. Alexander verklaarde: ‘volgens de huidige medische kennis van de hersenen en het functioneren van het brein, had ik tijdens mijn diepe coma absoluut en op geen enkele manier zelfs, maar een vaag en beperkt bewustzijn kunnen ervaren. Laat staan de ‘BDE-ervaring’ die ik beleefd heb: ‘een hoogst levendige, zeer duidelijke en volkomen samenhangend ‘odyssee’, die men op deze wijze nooit in zo’n situatie ervaren zou kunnen hebben’.

Mystieke ervaring.

Dr. Eben Alexander schreef over zijn volledige reis in het hiernamaals een boek: ‘Proof of Heaven’. A neurosurgeon’s Journey into the Afterlife, dat 23 oktober 2012 voor het eerst werd uitgebracht. Het boek behandelt uitvoerig onderwerpen als: ‘het bewustzijn, de dood nabij en de hemel’. Het boek is sinds kort in het Nederlands verschenen onder de titel: ‘Na dit Leven’. Voor wat betreft het onderwerp over de ‘hemel’, beschrijft Dr. Alexander zijn ‘mystieke’ ervaringen uitgebreid op de volgende wijze:  

Duisternis.

Toen Dr. Alexander in een diepe comateuze toestand verkeerde omdat zijn ‘cortex’ volledig uitgeschakeld was en zijn brein totaal niet meer functioneerde, merkte hijzelf plotseling dat hij op een voor andere niet zichtbare wijze, bij ‘kennis’ kwam. Hij vertelt dat hij ‘wakker’ werd in een wereld van volslagen duisternis, althans zo leek het maar het was een zichtbare duisternis. Een duisternis waar hij doorheen kon kijken en leek op een wat wazige ‘geleiachtige’ substantie. Hij kwam bij ‘kennis’, maar met een bewustzijn zonder herinneringen of identiteit, als in een droom waarin je geen duidelijk beeld hebt van wie of wat je bent. Hij had daar totaal geen tijdsbesef en vond het aanvankelijk niet erg om daar te zijn. Maar op een bepaalt moment werd hij zich bewust van zijn omgeving en bleek hij achteraf gezien in een soort duistere ‘onderwereld’ terecht te zijn gekomen. (Wat volgens zijn beschrijving esoterisch gezien, opmerkelijke overeenkomsten vertoont met het laagste fijnstoffelijke niveau van de vier etherische gebieden van de fysieke dimensie). Doordat Dr. Alexander zich steeds scherper bewust werd van zijn omgeving, begon hij in paniek te raken en stelde zichzelf de vraag, hoe hij uit zijn benarde positie weg kon komen. Terwijl hij zich dat afvroeg dook er plotseling iets in zijn omgeving op. Iets wat licht uitstraalde en de duisternis uiteen deed vallen. In het licht ontwaarde hij een opening waar hij vervolgens naar toe getrokken werd. Voordat hij het zich realiseerde begon hij op te stijgen en vloog hij in een flits door de opening heen, waarna hij in een compleet nieuwe wereld terecht kwam. Een wereld waar hij overheen leek te ‘zweven’ en de vreemdste, mooiste en prachtigste wereld onder zich voorbij zag glijden. Een wereld met een landschap dat hij nog nooit eerder van zijn leven had gezien.

Een hemels landschap.   

Dr. Eben Alexander beschrijft zijn ervaring hierover als volgt: ‘onder mij lag het platteland. Het was groen, weelderig en leek veel op de Aarde, maar was dat tegelijkertijd ook weer niet’. Ik zweefde over bomen, bossen en velden, rivieren en watervallen. Hier en daar waren wat groepjes mensen en kleine dorpjes. Er waren ook kinderen die lachten en speelden. Verscheidene mensen zongen en dansten in het rond en soms zag ik zelfs een hond, die om hen heen rende en net zo vol vreugde was als de mensen zelf waren. Ze droegen eenvoudige, maar mooie kleren en het leek alsof de kleuren van deze kleren, dezelfde soort levendige ‘warmte’ uitstraalden als de bomen en de bloemen, die op het platteland om hen heen groeiden en bloeiden. Een prachtige bijna ongelooflijke ‘droomwereld’. Alleen en dat wist ik zeker, was het geen droom. Hoewel ik niet wist waar ik was, of zelfs wist wie ik was, wist ik één ding absoluut zeker. Deze wereld  waar ik zo plotseling in terecht was gekomen, was beslist helemaal echt. Dr. Alexander vervolgt: ‘ik weet niet hoe lang ik daar rondvloog, maar op een gegeven moment besefte ik dat ik niet alleen zweefde’. Er zweefde plotseling iemand naast mij. Het was een bijzonder mooi meisje met hoge jukbeenderen en diepblauwe ogen. Zij leek een tiener, maar was het misschien ook weer niet. Het meisje droeg dezelfde soort eenvoudige kleding als de mensen in het dorpje beneden. Goudbruine lokken omlijsten haar prachtige, fijn gevormde gezicht. We vlogen samen over een wereld  met een ingewikkeld landschappelijk patroon, dat tevens bestond uit onbeschrijflijke ‘levendige’ kleuren, gelijk de vleugels van een vlinder. Sterker nog, overal om ons heen waren grote groepen van wel miljoenen vlinders bij elkaar. Enorme fladderende ‘golven’ die naar beneden vlogen, de struiken in en daarna weer tegelijk naar boven vlogen in onze richting. Er verscheen niet telkens één vlinder, maar waarlijk een hele groep die samen een ‘stroom’ vormde, die zich levendig en kleurrijk door de lucht bewoog. Het mooie meisje en ik, zweefde in een traag slingerende formatie langs de bloeiende bloemen en boomknoppen, die zich meteen openden als we dichter in de buurt kwamen. Het mooie meisje was weliswaar eenvoudig gekleed, maar de kleuren (kobaltblauw, indigo en pasteloranje perzik), hadden dezelfde overweldigende ‘levendigheid’ als al het andere in het landschap en de omgeving onder ons.  

Als in een ‘windvlaag’.

Dr. Alexander vertelt verder: ‘plotseling keek het meisje mij aan met een blik, die als je hem vasthield, maakte dat je hele leven tot dan toe de moeite waard was geweest om geleefd te worden’. Het was geen verliefde blik, maar iets hogers, iets geestelijks. Een blik van pure liefde, waarin alle andere soorten liefde besloten lag, terwijl hij tegelijkertijd echter en zuiverder was dan al het andere. Zij sprak zonder woorden tegen mij. De boodschap ging als een soort ‘windvlaag’ door me heen en ik begreep meteen wat zij bedoelde en dat alles waar was. Ik wist dat op dezelfde manier als ik wist dat de wereld om ons heen echt was, niet een één of andere voorbijgaande en denkbeeldige fantasie.  Het meisje zond in gedachten de volgende boodschap naar mij uit: ‘je wordt bemind en gekoesterd, innig en voor altijd. Je hebt niets te vrezen en je kunt niets fout doen’. De boodschap stroomde met een enorm gevoel van opluchting door me heen en vervulde mij met grote vreugde. Zij vervolgde: ‘we zullen je hier veel dingen laten zien, maar uiteindelijk ga je terug’. Opnieuw kwam dit alles in gedachten tot mij, zonder dat dit in woorden werd uitgedrukt. De vraag rees direct bij mij op, terug naar waar? Daar waar je eerder vandaan kwam, was het eenvoudige antwoord. In de tussentijd bevonden we ons in de wolken. Grote, wollige, roze witte exemplaren die scherp afstaken tegen de diepe strakblauwe lucht. Boven de wolken, onmetelijk hoger dan wij waren, hingen zwermen ietwat ‘transparantachtige’ wezens, die ‘fonkelend en stralend’ over de hemel verspreid waren en lange, wimpelachtige lijnen achterlieten. Waren het vogels, engelen? Deze gedachten kwamen bij mij op, maar geen van deze woorden doet recht aan de wezens zelf. Wezens die totaal anders waren dan wat wij van de Aarde kenden. Ze leken op een andere manier veel verder en hoger ontwikkeld dan wij. Terwijl wij daar zweefden kwam opeens een luid en schallend geluid, als van een schitterend gezang van boven naar beneden en ik vroeg mij af of deze ‘engelen’ dit voortbrachten. Later realiseerde ik mij dat deze wezens tijdens het vliegen zoveel vreugde beleefden, dat het gewoon niet anders kon, dan dat zij dit geluid maakten. Het zingende geluid was tastbaar en voelde bijna echt aan, als ‘regen op je huid’ terwijl je  toch niet nat wordt. Dr. Alexander beschrijft: ‘zien en horen waren niet gescheiden op deze plek waar ik nu was’. Ik kon de visuele schoonheid van de zilverachtige, stralende lichamen van deze schitterende wezens boven mij horen. En ik kon de opwellende, vreugdevolle perfectie van wat ze zongen zien. Het leek alsof je niet naar iets in deze wereld kon kijken of kon luisteren, zonder er niet meteen op een mysterieuze manier  deel van uit te moeten maken.

Gedachten communicatie.

Dr. Alexander vervolgt: ‘er stond waar wij zweefden, een warme wind, eentje die op een perfecte zomerdag zomaar gaat waaien’. Een wind die de blaadjes van de bomen licht doet bewegen en voorbij stroomt als zacht hemels water. Kortom een hemels briesje. Het veranderde alles, het bracht de wereld rondom mij zelfs nog een octaaf hoger, naar een hogere vibratie. Hoewel mijn taalfunctie nog altijd op een laag pitje stond, begon ik in gedachten vragen te stellen aan het mooie wezen naast mij. Telkens als ik in stilte een vraag stelde, kwam het antwoord meteen in een explosie van ‘licht, kleur, liefde en schoonheid’, op een manier die door mij heen ‘spoelde’ als een overweldigende golf. Ze beantwoorde elke vraag afzonderlijk maar op een manier die voorbijging aan taal. Gedachten kwamen direct bij me binnen. Ze waren niet vaag, ontastbaar of abstract. De gedachten waren ‘solide en direct’ en terwijl ik ze ontving, was ik in staat om ze meteen zonder enige moeite te begrijpen, waar ik in mijn aardse leven misschien enige tijd over gedaan zou hebben om ze volledig te kunnen begrijpen.   

God.

Vervolgens vertelt Dr. Alexander, dat hij op een gegeven moment een enorme, gitzwarte en oneindige ‘leegte’ binnen ging. Een ‘leegte’ die toch oneindig vertroostend aanvoelde. Dr. Alexander schrijft hierover: ‘ook al was het er nog zo donker, je zag toch dat de ruimte geleidelijk overliep in licht, een licht dat leek te komen van een schitterend lichtgevend en imposant ‘hemellichaam’ dat ik naast mij zag en voelde’. Een hemellichaam dat levend en net zo reëel was, als het eerdere gezang van de engelachtige wezens. Was dit hemellichaam ‘God, de Schepper, de Bron’, of welke naam je ook kiest voor het opperwezen, dat verantwoordelijk is voor het scheppen van de wereld en voor alles wat erop leeft? Dit hemellichaam of het imposante ‘Wezen’ dat zij vertegenwoordigde was zo dichtbij, dat er totaal geen afstand was tussen het Wezen en mij. Tegelijkertijd kon ik de onmetelijke en reusachtigheid van dit Wezen voelen en voelde ik mij daarbij volkomen in het niet. Dr. Alexander was er op een gegeven moment van overtuigd dat dit wezen God moest zijn en gebruikte nadien het woord ‘Al’. Het Al voor alwetend, almachtig en voor de onvoorwaardelijke Liefde die het Al vertegenwoordigt. Hij beschrijft: ‘ik kon het niet volledig begrijpen, maar ik was er zeker van dat het lichtgevende ‘hemellichaam’ een soort verbinding legde tussen mij en met zijn alles doordringende ‘aanwezigheid’ in de grote leegte waarin ik mij plotseling bevond. Sterker nog, ik voelde mij op een gegeven moment één worden met het lichtgevende ‘hemellichaam’ dat voor mij God vertegenwoordigde en voelde heel sterk het creatieve ‘oer aspect’ van dit almachtige Wezen. Ik heb nooit rechtstreeks de stem van God of het Al gehoord, of het gezicht van het Al gezien. Maar het was alsof het Al in gedachten met mij communiceerde. Gedachten die als massieve ‘golven’ door mij heen gingen, alle conventionele gedachten omverwierpen en lieten zien dat er nog diepere lagen van werkelijkheid zijn waarin wij ook bestaan. Lagen waar iedereen altijd en overal deel van uitmaakt, maar waar we ons over het algemeen niet bewust van zijn. Communiceren met God is de meest buitengewone ervaring die men zich voor kan stellen en tegelijkertijd is het de meest natuurlijke van allemaal, omdat ‘God of het Al’ altijd in onszelf aanwezig is. We zijn altijd één met God door onze goddelijke link met Hem. Via het hemellichaam vertelde het Al mij dat er niet één universum is maar vele, in feite meer dan ik kon bevatten, maar dat van alle universums  ‘Liefde’ de basis was. Het ‘kwaad’ was ook in alle andere universums aanwezig, maar slechts in geringe mate. Het ‘kwaad’ was nodig, want zonder dat zou een vrije wil onmogelijk zijn en zonder vrije wil zou er geen groei zijn. Er zou geen voorwaartse beweging zijn en geen kans voor ons om te worden, wat God graag wil dat wij worden. Zo afschuwelijk en zo krachtig als het kwaad soms schijnt te zijn, in het grotere geheel voert ‘Liefde’ altijd de boventoon en zal Liefde uiteindelijk zegenvieren.

Tijd en ruimte.

Dr. Alexander beschrijft verder: ‘ik zag een overvloed van leven in de ontelbare universums waaronder een aantal waar de intelligentie van bewoners op diverse planeten, veel groter en verder ontwikkeld was dan die van de mensheid op Aarde’. Ik zag dat er ontelbare hogere dimensies waren, maar dat de enige manier om deze dimensies te leren kennen is, door ze binnen te gaan en ze aan den lijve te ondervinden. Ze kunnen niet begrepen of gekend worden vanuit een lagere dimensionale werkelijkheid. Oorzaak en gevolg bestaan ook in deze hogere dimensies, maar ze vallen buiten ons aardse begrip ervan. De wereld van ‘tijd en ruimte’ waarin we ons in dit aardse rijk bewegen is beperkt en op gecompliceerde wijze verbonden aan deze hogere werelden. Met andere woorden, deze werelden staan niet geheel los van de onze, omdat alle werelden onderdeel zijn van dezelfde overkoepelende, goddelijke werkelijkheid. Vanuit die hogere werelden heeft wel elk iemand toegang tot elk moment of elke plek in onze wereld, doch omgekeerd kan dat niet.  

Credo.

‘Ik moet bereid zijn om op te geven wie ik ben om te worden wie ik wil zijn’. Aldus Albert Einstein. Dr. Alexander verklaart: ‘Einstein was een van mijn eerste wetenschappelijke helden en het citaat van Einstein is altijd een van mijn favorieten geweest’. Maar ik begreep nu pas wat deze woorden eigenlijk werkelijk betekenden. Telkens als ik mijn verhaal aan een van mijn wetenschappelijke collega’s vertelde, merkte ik aan hun reactie dat ik iets vertelde wat er wetenschappelijk echt wel toe deed. En dat opende de deur naar een heel nieuwe wereld van wetenschappelijke toepasbaarheid. Een buitenzintuigelijke observatie die het ‘bewustzijn of de geest’ de herkenning gaf, zelf de grootste entiteit van ons gehele bestaan te zijn. Maar van de vele honderden BDE-ervaringen die ik als wetenschapper heb meegemaakt was er niet één, die op de manier zoals ik dat heb meegemaakt, draaide om de aardse identiteit. Tijdens mijn ‘uitstapje’ buiten mijn eigen lichaam had ik namelijk mijn aardse identiteit niet herinnerd. Ik had al vroeg tijdens het bestuderen van al de BDE- ervaringen ontdekt, dat er een zeer constante lijst was met typische kenmerken die bij veel BDE- ervaringen voorkomen. Veel van de verhalen hebben het onder andere over een ontmoeting met een of meerdere overleden personen uit het leven van de persoon in kwestie. Ik daarentegen had geen enkele ontmoeting met iemand die ik in mijn leven heb gekend. Maar het feit dat je tijdelijk zonder enige herinnering aan de eigen identiteit een kristal helder en logisch ‘odyssee’ in de Geestelijke Wereld meemaakt, onder omstandigheden die volstrekt anders waren dan die ik op Aarde ooit mee had kunnen maken, zo iets was ik nooit eerder in  mijn wetenschappelijk onderzoek tegengekomen. Ik weet dat er mensen zijn die ijverig van alles zullen zoeken om mijn bijzondere ervaring in de Geestelijke Wereld te ontzenuwen en te niet te doen. En dat ook velen haar als onzin zullen afdoen, omdat ze weigeren te geloven dat wat ik heb ondergaan, misschien wel wetenschappelijk kan zijn, maar wellicht ook een één of andere droomtoestand. Doch, ik weet wel beter. En zowel in het belang van mijn medemens op Aarde, als voor degenen die ik in de Geestelijke Wereld heb ontmoet die ik bepaalde beloftes heb gedaan, vind ik het mijn plicht om mijn ervaring zoveel mogelijk met iedereen te kunnen delen. Niet alleen draaide mijn reis naar het hiernamaals om ‘Liefde’, maar die ging ook om wie we zijn en hoe wij allemaal met elkaar verbonden zijn. Met andere woorden, het ging in essentie om de werkelijke ‘Zin’ van het bestaan. Ik ben nog steeds wetenschapper, nog steeds praktiserend Neuroloog en als zodanig voel ik twee zaken die ik uit moet dragen: de ‘waarheid’ te eerbiedigen en mensen te genezen. Dit betekent dat ik mijn verhaal wel moet vertellen. Een verhaal, waarvan ik met het verstrijken van de tijd het gevoel heb, dat het absoluut niet voor niets is geweest. Ik voel het daarom als mijn plicht om zowel mijn medemens als de wetenschappelijke wereld te vertellen, dat er niet alleen een fysieke wereld bestaat, maar dat het ‘bewustzijn of de geest’ niet als het grootste mysterie van dit fysieke bestaan aangemerkt dient te worden. Maar dat wij als menselijk wezen per definitie het ‘bewustzijn of de geest’ vertegenwoordigen. Een bewustzijn dat buiten het fysieke lichaam om, op dezelfde rationele manier als menselijk wezen kan blijven functioneren als voorheen. Ik weet van mijzelf dat ik daar het levende bewijs van ben.  



Inspiratie: Na dit leven, Dr. Eben Alexander
Het internet.

 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten