maandag 30 december 2013

Jezus deel 5


Algemeen.

De ontdekking van het ‘Evangelie van Issa’ is een van de belangrijkste archeologische vondsten geweest in de negentiende eeuw en dan met name op religieus gebied. Het ontdekte ‘evangelie’ geeft ons uitgebreid inzicht in de ‘opvoeding, opleiding en levenswandel’ van Jezus Christus, gedurende het grootste deel van zijn kortstondige leven op deze wereld. Deze informatie ontbreekt in de ons ter beschikking staande evangelieteksten in de Bijbel. Door het evangelie vernemen we dat Jezus al vanaf zijn vroegste leeftijd uitblonk in ‘wijsheid en inzicht’ en, dat Jezus een huwelijk als een belemmering zag voor zijn verdere persoonlijke vorming en spirituele ontwikkeling. Hij vertrok naar het Oosten, naar India. Dit is het begin van de ‘achttien vergeten jaren’ van Jezus in de Bijbelse geschriften. Het ‘Evangelie van Issa’ stelt vast dat Jezus de aloude Vedische traditie van India bestudeerde, alsook het Boeddhisme uit Nepal en Tibet. Hij verbleef daarna nog enige tijd in Perzië (Iran), waar hij in contact kwam met de leer en tradities van ‘Zoroaster’. Toen Jezus na achttien jaar in Palestina terugkwam om er te preken, was hij een grote ‘Leermeester’, die inzicht had in vijf grote spirituele en godsdienstige tradities van de wereld uit die tijd, ‘het Jodendom waarin hij was opgegroeid, het Hellenisme waarbinnen de Joodse traditie stand moest houden, de Vedische traditie met het Hindoeïsme, het Boeddhisme en de Perzische traditie van Zoroaster. De boodschap die Jezus uiteindelijk uitdroeg was het resultaat van al de kennis, die Jezus in al de voorgaande jaren in het Oosten opgedaan had en in zichzelf ‘gerealiseerd’ had. Dit bevestigt de opvallende overeenkomsten die er zijn tussen de leer van ‘Krishna, Boeddha en de boodschap die Jezus uitdroeg’. Jezus belichaamde als het ware de ‘samensmelting van de Joodse traditie met de wetten van Mozes, met die van Krishna en Boeddha’.       

Het ‘Evangelie van Issa’.

Om een indruk te geven van wat het ‘Evangelie van Issa’ inhoudt, zal in het onderstaande in ‘vogelvlucht’ door het evangelie heen worden gegaan en zullen de belangrijkste hoofdstukken uit het evangelie, zo mogelijk verkort weergegeven worden.

Issa terug in Palestina.

Issa was door God verkozen om de ‘verdwaalde’ mensheid te herinneren aan de ware God en was inmiddels 29 jaar oud, toen hij in Israël terugkeerde. Sinds zijn vertrek hadden de Romeinen de Israëlieten nog meer laten lijden, waardoor zij aan de diepste wanhoop ten prooi waren gevallen. Velen onder hen waren inmiddels begonnen zich af te keren van de regels en wetten van God en van Mozes, in de hoop hun brute en onrechtvaardige Romeinse overheersers te vermurwen. In deze benarde omstandigheden spoorde Issa zijn landgenoten aan niet te wanhopen, omdat de tijd van ‘bevrijding’ uit het juk van een zondig bestaan naderbij was. Door zijn eigen voorbeeld sterkte hij hen in het geloof en vertrouwen op de God van hun voorvaderen. De hemelse Vader sprak bij monde van Issa en zei: ‘kinderen, wanhoop niet langer want ik heb jullie wanhoopskreten en jullie stem gehoord’. Ween niet langer, jullie smart heeft het hart van jullie Vader geraakt en Hij heeft jullie vergeven, zoals Hij ook jullie voorvaderen vergeven heeft. Laat jullie familietraditie niet in de steek, door zelf de verkeerde weg in te slaan. Bezoedel jullie innerlijke waardigheid niet en vereer geen afgoden, die doof blijven voor jullie stem. God heeft jullie geschapen naar zijn eigen beeld en gelijkenis, ‘onschuldig, innerlijk zuiver en goedhartig’ en niet bestemd voor bedrog. Maar om zelf een ‘heiligdom’ te zijn van liefde en rechtvaardigheid. Daarom zeg ik jullie: ‘bezoedel jullie innerlijk niet want de Allerhoogste woont altijd in jullie hart’.  Wanneer jullie handelen vanuit ‘liefde en toewijding’, doe dat dan vanuit een innerlijke openheid en met grootmoedigheid. En laat je niet leiden door ‘winstbejag of pure berekening’. Zulke handelingen brengen jullie geen stap dichter bij ‘verlossing’, maar vervallen jullie tot een staat waar men ‘diefstal, leugen en bedrog’ of nog veel erger, als goed en welkom beschouwt.

Woorden van troost.

Zo trok Issa van stad tot stad en van dorp tot dorp en gaf hij door middel van Gods woord de Israëlieten weer moed, die bijna onder het gewicht van hun wanhoop bezweken. Duizenden volgden hem om hem te horen preken. Maar de stedelijke bestuurders raakten gealarmeerd en werden bang zodat zij de landvoogd, die in die tijd in Jeruzalem zetelde, informeerden over de komst van een zekere Issa in het land van Israël. Zij waarschuwden hem dat deze Issa ‘opruiende’ preken hield, die de bevolking opzetten tegen het Romeins gezag. Ook meldden zij dat de mensen zo gretig naar hem luisterden, dat zij het functioneren van de staat frustreerden. En dat hij de mensen voorhield dat het niet lang meer zou duren of het land zou worden bevrijd van het gezag van de Romeinen. Daarop gaf Pontius Pilatus, de prefect van Judea en landvoogd in Jeruzalem, het bevel om Issa te arresteren en hem naar Jeruzalem te brengen en hem voor de rechter te slepen. Maar tegelijkertijd wilde Pilatus niet dat de woede van het volk zou worden opgewekt. En gaf hij dus de opdracht aan de priesters en het Joodse Sanhedrin (Joods gerechtshof), om hem in het tempelcomplex te verhoren en over hem te oordelen. Maar intussen ging Issa door met preken en kwam hij tenslotte toch in Jeruzalem. Zijn goede naam was hem echter al vooruit gegaan en toen de mensen hadden gehoord dat Issa in aantocht was, liep een grote menigte hem tegemoet om hem te verwelkomen. Hij werd door de bevolking van Jeruzalem met eerbied en ontzag verwelkomd en de poorten van de tempel gingen voor hem open, om er te preken zodat de mensen uit zijn eigen mond konden horen, wat hij in de andere steden van het land van Israël al had gezegd. Zijn preken waren vervolgens niet anders dan de preken die hij al eerder in Perzië of in Judea aan de mensen had verkondigd. De priesters en ouderlingen die hem hoorden preken waren vervuld van bewondering voor wat hij te zeggen had en vroegen hem of het waar was, dat hij geprobeerd had de mensen op te zetten tegen het Romeins gezag. Want dit was Pontius Pilatus ter oren gekomen. Maar Issa zei: ‘ik heb de ongelukkige mensen alleen maar gewaarschuwd, zoals ik dat ook hier in de tempel doe en heb hen aangespoord om niet langer duistere wegen te bewandelen, want er ligt een grote afgrond vlak onder hun voeten. Aardse macht is niet van lange duur en is voortdurend aan verandering onderhevig. Wat is het nut om daartegen in opstand te komen, terwijl men steeds weer ziet hoe de ene macht het wint van de andere macht?

De priesters overtuigd.

De priesters en de ouderlingen vroegen hem daarop: ‘wie bent u en uit welk land komt u?’. Issa antwoordde: ‘mijn naam is Issa en ben een Israëliet en daags na mijn geboorte heb ik de ‘muren van Jeruzalem’ gezien en hoorde ik het geween van mijn broeders, die als slaven werden weggevoerd en de jammerklachten van mijn zusters, die gevankelijk werden afgevoerd door de Romeinen. Mijn ziel was diep bedroefd toen ik zag hoe mijn broeders de ‘ware God’ hadden vergeten. Al in mijn jeugd verliet ik mijn ouderlijk huis om mij onder andere volkeren te begeven. Maar toen ik hoorde dat mijn ‘broeders’ nog grotere kwellingen moesten ondergaan, ben ik naar mijn vaderland teruggekeerd om mijn broeders te herinneren aan het geloof van hun voorouders. Issa zei verder: ‘het enige wat ik heb gedaan is de mensen aan te sporen hun innerlijk te zuiveren, want het hart van de mens is de ware tempel van God’. Wat de wetten van Mozes betreft, heb ik getracht om die weer te verankeren in de harten van de mensen. Want de wetten van Mozes leren ons geen wraak en vergelding, maar juist vergeving. Luisterend naar de woorden van Issa besloten de hoge priesters en de wijze ouderlingen om hem niet te veroordelen, omdat hij niemand kwaad heeft gedaan. Zij gingen vervolgens naar Pontius Pilatus en zeiden hem het volgende. Wij hebben de man gesproken die door u beschuldigd wordt van rebellie. We hebben aandachtig geluisterd naar zijn preken en weten dat hij een landgenoot is, die het beste met ons volk voor heeft. De bestuurders van de verschillende steden hebben onjuist gerapporteerd, want deze rechtschapen man onderwijst de mensen in het woord van God. Na hem te hebben ondervraagd, hebben we hem weggestuurd om in vrede heen te gaan. Daarop werd de landvoogd woedend en stuurde heimelijk zijn dienaren op Issa af om hem vermomd in de gaten te houden en het minste woord, dat hij in het openbaar zou spreken aan de autoriteiten te melden. Ondertussen ging Issa door met het bezoeken van de omliggende steden, waar hij de ware wegen die tot de Schepper leiden uiteen zette, terwijl hij de belofte op een spoedige bevrijding de Hebreeën aanspoorde tot het betrachten van geduld. Tijdens zijn rondreis door de verschillende landsdelen werd Issa steeds, waar hij ook ging door een schare mensen gevolgd. Verscheidenen lieten hem niet meer los en werden zijn trouwe volgelingen.  

Issa beschuldigd door de Romeinen.

Drie jaar lang onderwees Issa het volk van Israël aldus in iedere stad en dorp en alles wat hij zei kwam uit. In die hele periode werd hij van nabij gevolgd en gadegeslagen door de spionnen van de landvoogd Pilatus. Maar zij konden niets opvangen dat overeenkwam met de eerdere beschuldigingen van de diverse bestuurders. Issa’s groeiende populariteit gaf Pilatus echter geen rust. Afgaande op Issa’s vijanden was Pilatus bang dat Issa wel eens een opstand kon veroorzaken om tot ‘koning’ te worden uitgeroepen. Daarom gaf hij een van zijn spionnen de opdracht om een valse beschuldiging op te stellen. Soldaten kregen het bevel om Issa te arresteren en vervolgens in een onderaardse kerker op te sluiten. Hij werd vervolgens op vele en verschillende manieren gefolterd met de bedoeling hem te dwingen zichzelf te beschuldigen, waardoor hij de doodstraf kon krijgen. Issa dacht echter uitsluitend aan het welzijn en het geluk van zijn broeders en onderging alle folteringen in de naam van zijn Schepper. De dienaren van Pilatus bleven hem folteren waardoor hij uiterst verzwakt raakte, maar God was met hem en liet hem niet in hun handen doodgaan. Toen de hogepriesters en de wijze ouderlingen vernamen hoe hun vredelievende Issa moest lijden en gefolterd werd, gingen zij naar Pilatus om voor Issa’s vrijlating te pleiten in verband met een groot feest dat op handen was. De landvoogd wees hun verzoek onmiddellijk af. Vervolgens vroegen zij hem om Issa tenminste voor het Sanhedrin (gerechtshof der Joden) te brengen, zodat hij veroordeeld kon worden of vrijgesproken kon worden voor het begin van de feestdagen. Dit verzoek werd door Pilatus toegestaan. De volgende dag bracht Pilatus de bestuurders, priesters, ouderlingen en rechters bij elkaar om recht te spreken over Issa. Issa werd vervolgens uit de kerker gehaald en naar de rechtbank gebracht. Men liet hem tussen twee dieven tegenover de landvoogd plaatsnemen, die tegelijk met hem berecht zouden worden. Men hoopte zo aan de menigte duidelijk te maken dat Issa niet de enige was die veroordeeld zou worden. Pilatus richtte zich tot Isa en vroeg hem of het waar was, dat hij het volk opzette tegen het gezag om zelf koning van Israël te worden?. Issa antwoordde: ‘niemand wordt koning uit eigen wil. Diegenen die u hebben gezegd dat ik de mensen aanzet tot rebellie vertellen leugens. Ik heb over niets anders gesproken dan over de ‘Koning van de Hemel’ en ik spoor de mensen aan hem te vereren.

De Joodse rechters en de hogepriesters wassen hun handen in onschuld.

Issa vertelt verder: ‘de Koning van de Hemel is groter en veel machtiger dan de aardse wetten en zijn koninkrijk reikt ver boven die van de aarde uit. De tijd is niet ver meer verwijderd wanneer het volk van Israël in gehoorzaamheid aan de goddelijke wil zich van zijn zonden zal reinigen, want er staat geschreven dat een voorbode zal verschijnen om de verlossing van de mensen te verkondigen en hen te verenigen in één grote familie. Daarop wendde Pilatus zich tot de rechters en zei: ‘hoort u het, de Israëliet Issa bekent de misdaad waarvan hij wordt beschuldigd. Veroordeel hem volgens uw wetgeving en geef hem de doodstraf’. Maar de rechters en de priesters zeiden dat ze hem niet konden veroordelen. Ze zeiden: ‘U hebt zojuist zelf kunnen horen dat Issa’s toespelingen betrekking hadden op de ‘Hemelse Koning’ en dat hij niets gezegd heeft wat als een overtreding van de wet zou kunnen worden beschouwd’. Daarop liet Pilatus de door hem omgekochte getuige voor de rechtbank komen om Issa te verraden. Deze man zei: ‘liet u zich niet voor de koning van Israël doorgaan toen u zei dat Hij die in de hemel heerst, u gezonden heeft om zijn volk te redden?’. Maar Issa zegende de man en zei: ‘jouw zonde zal je vergeven worden, want wat je hebt gezegd komt niet vanuit jezelf’! Daarop richtte Issa zich tot Pilatus en zei: ‘waarom verlaagt u zich in uw waardigheid tot het punt dat u uw ondergeschikten leert om valse beschuldigingen te uiten, wanneer het zonder die leugen ook in uw macht ligt om een onschuldige te veroordelen’? Daarop werd Pilatus werkelijk woedend en sprak hij het doodvonnis uit over Issa en tegelijkertijd liet hij de twee dieven vrijuit. De rechters beraadslaagden onderling en zeiden tegen Pilatus: ‘wij weigeren deze grote zonde op ons hoofd te laden, van de ter doodveroordeling van een onschuldige en tegelijkertijd de twee dieven vrij te laten’. Dat druist geheel tegen de wet in! Handelt u dus naar eigen goeddunken! Daarop liepen de rechters, de hogepriesters en de wijze ouderlingen de zaal uit en wasten zij hun handen in onschuld in de sacrale kom, die daarvoor staat en zeiden: ‘ wij zijn onschuldig aan de dood van deze rechtschapen mens’!

De kruisiging.

Op last van Pilatus grepen de soldaten Issa en de twee oorspronkelijk vrijgelaten dieven vast en leiden hen naar de executieplaats. Daar werden zij aan kruisen genageld die daar voor hen opgesteld stonden. De hele verdere dag hingen de lichamen van Issa en de twee dieven bloedend aan het kruis. De plaats werd bewaakt door soldaten. Mensen stonden ernaar te kijken en de verwanten van de terechtgestelden baden en weenden. Tegen zonsondergang kwam het lijden van Issa ten einde. Hij verloor het bewustzijn en de ziel van deze rechtschapen mens verliet het lichaam om in het goddelijke te worden opgenomen. Zo eindigde het aardse bestaan van de reflectie van de ‘Eeuwige Geest’ in de vorm van een mens, die verstokte zondaars had gered en diegenen die in ellendige omstandigheden verkeerden, had getroost. Intussen werd Pilatus bang voor de gevolgen van wat hij had gedaan en gaf hij de opdracht om het lichaam van Issa aan zijn verwanten over te dragen, die het lichaam daarop begroeven in de buurt van de executieplaats. Grote aantallen mensen gingen naar het graf om er te bidden en de lucht werd vervuld van hun geweeklaag en hun jammerklachten. Drie dagen later stuurde Pilatus zijn soldaten om het lichaam van Issa mee te nemen om het elders opnieuw te begraven, omdat hij bang was voor een volksopstand. De volgende dag troffen de mensen het graf open en leeg. Onmiddellijk verspreidde zich het gerucht dat de ‘Opperste Rechter’ zijn engelen naar het graf had gestuurd om de sterfelijke resten van Issa mee te voeren, die als aardse woonplaats had gediend voor een deel van de ‘Geest van God’. Toen Pilatus dit gerucht vernam, ontstak hij in woede en verbood hij, op straffe van slavernij of de dood het uitspreken van de naam van Issa of om voor hem bij God te bidden. Maar in de tijd daarna bleven de mensen weeklagen en bleven zij hun ‘Leermeester’ prijzen, waardoor velen tot slavernij werden gebracht, gefolterd werden en ter dood werden gebracht. De discipelen van Issa verlieten daarna het land van Israël en verspreidden zich overal onder de heidenen, waar zij preekten over de noodzaak hun grote dwalingen op te geven en na te denken over de verlossing van hun ziel. En over de volheid van ‘gelukzaligheid’ die de mensheid wacht in de transcendente wereld van ‘licht’ waar God zelf huist in volstrekte rust en zuiverheid.   

Inspiratie: Het evangelie van Issa.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten