zondag 5 januari 2014

Jezus deel 6


Algemeen.

Jezus gaf ons zijn diepste inzichten in het ‘godsbewustzijn’ als hij over zichzelf sprak. Zelfs na tweeduizend jaar kunnen we het ontzag en ongeloof nog voelen dat hij opriep. De ‘Zoon van God’ was gewoon van ‘vlees en bloed’, maar degenen die afgestemd waren op ‘hogere’ zaken konden zijn ware wezen zien. Voor ieder ander was hij een mogelijke ‘bedrieger of een gevaar’, vooral voor degenen met geld, macht en invloed. Zijn ‘zaak’ is nog steeds niet opgelost. Sommigen blijven betwijfelen of Jezus inderdaad de lang verwachte Messias was. En gelovige Christenen blijven twijfels houden, of Jezus door zijn voorbeeld werkelijk de mensen van hun ‘zonden’ heeft verlost, zoals hij verkondigde. Noch de positieve en noch de negatieve beelden geven het echte ‘wezen’ van Jezus weer, de volmaakte ‘Eenheid met God’. In wezen blijft Jezus een mysterie. Zijn essentie was dan ook dat hij de mensen duidelijk wilde maken, dat de mens in wezen een ‘mystiek’ wezen is.  Als we kijken naar de belangrijkste zaken die Jezus over zichzelf zei, dan krijgt men een ander beeld van hem, dan de Messias die tegelijkertijd zowel de ‘zonden’ van de mensen op zich kon nemen, als de Romeinen kon verslaan. De mystieke Jezus beschreef tegelijkertijd zowel zijn eigen wezen, als het wezen van de mens in het algemeen. De essentie is daarvan de ‘Vonk van God’ ofwel de Ziel in een ieder van ons, een Ziel die nooit afgescheiden is van de goddelijke ‘Alziel’. Door zichzelf te beschrijven, beschreef Jezus het ware wezen van de mens. Wat hij was kon de mens zelf ook bereiken. Jezus zei: Ik vertegenwoordig ‘de Geest’, u bent van beneden en ik van boven. U hoort bij deze wereld, ik bij de wereld daarboven. Jezus bevestigde hiermee, dat zijn wezen ‘spiritueel’ was en dat hij daarom voor de gewone mensen op dat moment niet te begrijpen was. Hij zei in feite hiermee, dat het ‘hogere bewustzijn’ niet zonder meer met het ‘lagere bewustzijn’ kan communiceren. Er zit een ‘kloof’ (Antahkarana) tussen deze twee bewustzijnslagen, die geleidelijk overbrugd moet worden. Maar wat Jezus vertegenwoordigde en ook kon bewerkstelligen, kan op de lange duur ook door elk mens bereikt worden, vanwege de ‘Goddelijke vonk’ die aan elk menselijk wezen ten grondslag ligt.  

Jezus volgens de esoterie.

Een interviewer vroeg ooit eens aan Albert Einstein of hij in zijn denken ook weleens beïnvloed was door het Christendom. Einstein antwoordde toen: ‘Ik ben weliswaar Joods, maar ik ben wel in de ban van die lichtende figuur uit Nazareth’. Duidelijk verrast, vroeg de journalist of Einstein ook geloofde dat Jezus echt bestaan had. De grote wetenschapper antwoordde: ‘Zonder enige twijfel. Niemand kan de evangeliën lezen zonder de waarachtige aanwezigheid van Jezus te voelen. Zijn persoonlijkheid klopt in ieder woord. Geen mythe kan zo vol leven zijn’. Aldus Albert Einstein. Men weet allemaal dat de Bijbel niet door Jezus zelf geschreven is en dat de evangeliën achteraf zijn samengesteld. Het verhaal van Jezus afdoen als een mogelijk verzinsel heeft even weinig waarheidsgehalte, als het hele verhaal ‘woord voor woord’ voor absolute waarheid aan te nemen. Op het eenvoudigste niveau is het gemakkelijker om aan te nemen, dat Jezus heeft bestaan dan dat hij niet bestaan zou hebben. Want het idee dat een religie zich zo snel kan verspreiden rond een ‘sprookje of een verzinsel’ en dan nog in toenemende mate twee duizend jaar lang, is hoogst onwaarschijnlijk. Als Jezus een verzinsel was geweest, dan waren zijn ‘geschiedschrijvers’ diep spiritueel geweest. Dan waren zij ‘aangeraakt’ door het aller hoogste niveau van ‘verlichting’ en is het vanuit die optiek waarschijnlijker dat de wijsheid van een levende ‘Meester’ kwam, dan van een groep evangelieschrijvers die opeens allen tegelijk zeer ‘verlicht’ werden. Derhalve staat het esoterisch ook onomstotelijk vast, dat Jezus daadwerkelijk heeft bestaan en op ongeveer 33 jarige leeftijd aan het kruis is gestorven. Evenzo dienen de twee voorgaande evangelieverhalen over de ‘Jeugd van Jezus en het Evangelie van Issa’ om soortgelijke redenen serieus genomen te worden, ondanks het feit dat zij beiden onder de noemer van ‘apocrief’ zijn gesteld. Het Jacobus evangelie over de eerste 12 jaren van Jezus, is in 1843 aan Jakob Lorber rechtstreeks via de ‘innerlijke stem’ gedicteerd geweest. Een stem die voor hem hoorbaar was, maar voor anderen niet en vanuit het niets hem vier en twintig jaar lang het ene evangelie na het andere evangelie dicteerde. Voor die tijd was de veertig jarige dirigent en musicus uit Oostenrijk nooit met spiritualiteit in aanraking geweest. Van het een op het andere moment werd de musicus plotseling een ‘horend medium’ en kreeg hij van de ‘Christus’, nooit opgetekende evangeliën gedicteerd. Evangeliën die theologisch zo gevoelig lagen, dat zij pas honderd jaar later geschikt waren om uitgegeven te worden. Hetzelfde geldt voor het ‘Evangelie van Issa’ dat in 1887 in een klooster in Ladakh, op de grens van India en Tibet ontdekt werd door de Russische onderzoeker Nicolas Notovich. Maar pas veel later gepubliceerd kon worden en tot op heden tezamen met de evangeliën van Jakob Lorber nog steeds geen erkenning heeft gekregen.

De manifestatie van Jezus.

Zoals gezegd kan men esoterisch gezien met zekerheid stellen, dat Jezus op aarde als mens heeft geëxisteerd. Men kan ook met zekerheid stellen dat Jezus, de ‘Christus’ is geworden bij de doop door onderdompeling in de Jordaan. En dat Jezus als ‘prediker en als heelmeester’ heeft geëxisteerd en ter dood veroordeeld werd door kruisiging op de berg van Golgotha. Jezus de Christus is nu opgenomen in de Geestelijke Hiërarchie van de ‘Witte Broederschap’. Als zevende graads ingewijde zorgt hij tezamen met de Engelen voor de instandhouding van de Geestelijke Werelden. Zoals eerder vermeld op deze blog, bestaan de Geestelijke Werelden uit de zeven ‘Sferen van Licht’ van Jozef Rulof. Precies zoals Jezus dat ‘metaforisch’ bedoelde en ook predikte tijdens zijn leven op Aarde, betreft dit in geestelijke zin het ‘Koninkrijk der Hemelen’. Hij begeleidt vanuit zijn hoedanigheid, zowel in de Geestelijke Wereld als op Aarde, de mensen in hun ‘kosmische stralen’ en in hun geestelijke ontwikkeling op de weg naar ‘verlichting’. Jezus was in zijn tijd één van de predikers, die om de zoveel tijd op Aarde incarneren om de mensheid te onderwijzen en in hun ontwikkeling bij te staan. Hij was begiftigd met grote krachten en mogelijkheden in ‘woord en heling’, zijn geneeskracht was enorm. Jezus geboren in de gemeenschap van Essenen had in eerste instantie zijn leringen uit deze gemeenschap ontvangen. Zoals te lezen in het voorgaande ‘Evangelie van Issa’, heeft Jezus later zijn leringen ontvangen van grote leermeesters in India en in Tibet en van kosmische ‘inspirators’. Deze krachten en deze leermeesters hebben Jezus gevormd vanuit zijn karmische hoedanigheid tot de ‘hoog ingewijde van de Essenen, de hoog ingewijde van de Boeddhisten en de hoog ingewijde van de Joden’. Hij was de kracht die dit alles verbond en waar men van daaruit de religie kon creëren, die eigenlijk geen religie had mogen worden. Zijn verblijf in India en Tibet heeft Jezus gemaakt tot de grote leermeester die hij later is geworden. Hij is in staat geweest de verschillende energieën in de culturen waar hij contact mee heeft gehad, op te nemen en op deze wijze door te geven aan de verschillende culturen, die werkzaam waren binnen het Joodse volk en evenzeer fundamenten te leveren aan het monotheïsme in het latere Romeinse rijk. En zo ligt in essentie het ‘Boeddhisme, het Hindoeïsme en de leer der Essenen’ ten grondslag aan het latere Christendom. Hetgeen natuurlijk door de Christelijke kerken nooit erkend zal worden, ofschoon het Vaticaan wel beter weet maar dit waarschijnlijk nooit toe zal geven.

Jezus vond zichzelf niet belangrijk.

Maar in ieder tijdperk komen grote ‘zieners’ naar de aarde om de mensheid te inspireren en om een boodschap te brengen. En bij Jezus was de boodschap dat hij de mensheid inzicht gaf in de God van Liefde. Hij bracht in die tijd een God van ‘Liefde, vergeving, van inzicht, waarheid en van trouw’. De toornige, wraakzuchtige God der Joden, de straffende God was niet meer. Doch de boodschap werd door verscheidenen niet in dank afgenomen en kostte uiteindelijk zijn leven. Maar zijn boodschap had toch zoveel impact dat de mensheid tweeduizend jaar later er toch door veranderd is, de mensheid kon zich transformeren naar het nieuwe tijdperk, zoals destijds voorzegd en voorzien was. En daarom ging het bij Jezus ook om de boodschap, hij vond zichzelf niet belangrijk. Jezus was in staat om door zijn boodschap de harten van de mensen te raken, de logica van het ‘woord’ was groot in die tijd. Alles draaide in die tijd om het ‘woord’, media bestond toen nog niet en gelezen werd er nauwelijks. Jezus sprak de mensen aan, hij sprak in een taal die zij begrepen en juist dat was belangrijk. Hij zei: ‘Na mij zullen er velen komen die beter werk doen dan ik, die meer bereiken en zelfs meer kunnen’. Daarom ging het hem uiteindelijk ook om de boodschap en niet om hem. Maar helaas werd zijn boodschap destijds niet door iedereen op de juiste manier begrepen, waardoor er bijvoorbeeld ook een verkeerde interpretatie over de ‘zonden’ van de mensheid is ontstaan. Zo zegt het Christelijk dogma dat Jezus voor onze ‘zonden’ is gestorven. Doch dat een wereldleraar of welk persoon dan ook het ‘levenskarma’, ofwel de ‘zonden of verantwoordelijkheden’ van een ander over zou kunnen nemen is totaal onmogelijk. De mens is en blijft hoe dan ook altijd verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Ook al had Jezus de ‘zonden’ van al de mensen op zich willen nemen, het feit blijft dat dat niet kan en dat de ‘zonden’ nog steeds door de mens zelf gedragen moet worden. Met de kennis die Jezus in het Oosten had opgedaan, wist Jezus ook dat op grond van het ‘karma’, elk menselijk individu verantwoordelijk blijft voor zijn eigen daden. En wist hij dat hij door zijn dood en zijn lijden de mensheid niet van hun ‘zonden’ kon verlossen. De Bijbel dient men dan ook in de context te zien van het moment waarop deze tot stand is gekomen. Dat houdt in dat de mensen, toen hun grote ‘Leermeester’ werd gedood en niet meer waar kon maken wat hijzelf had aangegeven, op dat moment alle hoop verloren hadden. Om dan toch een aanvaardbaar verhaal voor de volgelingen en de toekomstige volgelingen te hebben, moest men noodgedwongen de hoop op de mogelijkheden voor ‘verlossing’ door de Messias in de toekomst plaatsen. Wel bood Jezus door zijn dood de mens de hoop op een verder leven na de dood en op de mogelijkheid, in zijn ‘Koninkrijk der Hemelen’ opgenomen te worden. Zodat de ‘ziel’ kan rusten op de hemelse hiërarchieën, de gebieden boven dat van het Aardse vlak en dat de geest kan terugkeren buiten het lichaam naar de ‘bron’, waar men ooit vandaan is gekomen. Mogelijk heeft men deze hoop die Jezus bood, ook mede als mogelijke ‘verlossing’ van de zonden geïnterpreteerd, maar dat bedoelde hij dus duidelijk anders.     

De kruisiging.    

Wat de kruisiging van Jezus betreft, betekende de kruisiging voor Jezus de beëindiging van zijn ‘Christus- zijn’. De boodschap die hij kon brengen door zijn ‘Christus-zijn’ kon in die toenmalige samenleving, die onder het zware juk van de Romeinen vreselijk te lijden had,  slechts van korte duur zijn. Vandaar dat hij slechts weinige jaren de Christus was. Hij kon slechts korte tijd de Christus zijn, om zijn boodschap van ‘Liefde en vergeving’ uit te dragen en de mensheid hoop op de toekomst te geven en het nieuwe ‘Licht’ te brengen. De mens Jezus was enkel het wezen waardoor dit mogelijk was, door de vele inwijdingen die hij met name in het Oosten heeft ondergaan. Alsook heeft aangenomen in de verschillende culturen en landen vanuit het Boeddhisme, het Hindoeïsme en via de Essenen. Door deze hoge inwijdingen kon hij in feite het Christuslicht, de ‘verlichting’ uitdragen. En zoals het destijds al door de profeten was voorzegd, zou het slechts van korte duur zijn en moest door een zwaar lichamelijk lijden, de Christusenergie het lichaam weer verlaten. Daardoor kon de mens Jezus in feite verder als een ‘verlichte’, maar niet als de Christus (de Gezalfde). De mens Jezus was een Geestelijke Meester geworden en de Christusenergie was weer in het ‘Vaderhuis’, zoals de bedoeling was. Dit alles na slechts korte tijd de Aarde ofwel de toenmalige wereld, van een groot ‘Licht’ te hebben voorzien. Dat deze Christusenergie ook door iedereen ontwikkeld kan worden, was in feite de boodschap die de Meester Jezus tot voor de kruisiging heeft gegeven en heeft laten zien. En ook na de kruisiging korte tijd verder heeft uitgedragen. Jezus had (op een hoger geestelijk niveau) zelf voor deze kruisiging gekozen, het is niet een ongeluk dat hem overkwam, maar had zoals eerder gezegd een bedoeling. De rol die de Joodse gemeenschap en de Romeinen hierin hebben gespeeld en moesten spelen, is afkomstig vanuit een oud ‘wereldkarma’ dat toen reeds bestond. En dat zich recent in de laatste wereldoorlog uit heeft kunnen werken. Wat de dood van Jezus betreft, is Jezus onmiddellijk na de kruisiging gestorven en overgegaan naar het ‘kosmische beginsel’ van waaruit hij voortkwam. De stelling dat Jezus als mens na de kruisiging nog ‘geleefd’ zou hebben en leringen verkondigd zou hebben is niet juist. De hogere dimensie van Jezus in de vorm van zijn fijnstoffelijk omhulsel (ziel), heeft zich nog enige tijd om de aarde bewogen en ook gemanifesteerd om de mens te laten zien en te overtuigen, dat het leven na de dood wel degelijk doorgaat. Zoals eerder gezegd is zijn ‘Heilige Geest’ (Christusenergie) direct na het stoffelijk heengaan opgenomen in de kosmos ofwel in het ‘Vaderhuis).

De zonsverduistering.  

Direct na de dood van Jezus aan het kruis traden er klimatologische veranderingen op, zoals een zonsverduistering, aardschokken en onweer. De boodschap van de zonsverduistering op dat moment met de daarbij behorende klimatologische veranderingen, die ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden, waren een teken voor de ingewijden van toen. Het was een teken, dat op het juiste moment, op de juiste wijze de mogelijkheid plaatsvond tot het overgaan van een groot Meester. En van een kosmische mogelijkheid om de groep van Essenen waar Jezus toebehoorde, de ingewijden, op kosmische wijze te begeleiden. Zoals eerder gezegd was het ook zeker zo dat Jezus moest sterven aan het kruis. Dit was in het geheel en in het ‘karma’ van de mens Jezus opgenomen. Zogezegd onontkoombaar. Jezus moest dit doorleven en dat was reeds bij de ingewijden bekend. Ook de opname van de ingewijde mens naar de ingewijde geest moest plaatsvinden op een bijzonder moment. Dat moment was de constellatie van de zonsverduistering tussen de aarde, de maan en de zon. De nieuwe energie die telkens terugkeert en waar de ingewijden van op de hoogte waren. Deze nieuwe mogelijkheid is het bewijs van de kennis, die de ingewijden hadden. In die zin is de kruisiging een bevestiging geweest voor de Esseense gemeenschap en de ingewijden daarin. Zodat Jezus de Christus op waarlijke wijze heeft kunnen overgaan naar de kosmische dimensie van waaruit hij voortkwam. Dit bood tegelijkertijd de mogelijkheid voor de Esseense gemeenschap om contact te onderhouden, met de daarna optredende manifestatie van Jezus na diens stoffelijke dood. Zijn geestelijke verbinding was een verbinding die de Esseense gemeenschap waardevoller vond dan zijn stoffelijker verbinding. Ofschoon men natuurlijk zijn dood betreurde en er ook om rouwden, maar als ‘ingewijden’ waren zij op de hoogte van het feit dat dit karmisch moest gebeuren en in de ‘tijd’ was vastgelegd. De Essenen waren ‘gnostici’, die vanuit hun weten en vanuit hun achtergrond, een verbinding onderhielden met de ‘mysteriescholen’ over de gehele aarde. Deels gebeurde dat op de wijze zoals dat tegenwoordig bekend staat als ‘channeling’. Zij waren een deel van zo velen en hebben zich enigszins aan kunnen passen aan de wereld waarin zij toen leefden. Zij brachten Jezus de Christus voort en evenzo vele andere ‘meesters’ op verschillende tijden en op verschillende plaatsen, die in feite geen enkele religie aanhingen behalve een wereldreligie. In die zin zijn alle gnostische boodschappen in de loop van de tijd doorgegeven aan verschillende groeperingen en zijn alle ‘heilige’ werken in feite één.   




Inspiratie: Par Lanto, Deepak Chopra

 

         

 

     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten