zondag 16 februari 2014

De indaling van 'nieuw leven in de moederschoot'. Deel 2





Wat voorafging.

Velen zijn bang voor de dood, bang om te sterven en het voorbije leven los te laten. Maar iedereen weet dat dit onherroepelijk zal gebeuren, het is een van de weinige zekerheden in het leven van de mens. In het oosten kent men de angst voor de dood minder dan men dat in het westen doorgaans heeft. Daar zegt men: ‘we gaan over van de ene vorm in de andere vorm en groeien op een ander niveau verder wat onze ontwikkeling betreft’. Sommigen gaan dan ook vol blijdschap en met een glimlach op de lippen heen, in vertrouwen dat alles weer goed komt. Verlost van het aardse leven en blij dat men een nieuwe taak mag volbrengen. Sommigen hebben de gave dat zij het sterven van een mens mogen waarnemen. Vanuit helderziende waarneming ziet men dan het geestelijk lichaam langzaam uit het stoffelijk lichaam opstijgen, terwijl het zich traag vanuit een horizontale naar een meer verticale positie beweegt. Op een gegeven moment ontstaat er in dat geestelijk opstijgend ‘voertuig’ een bepaalde trilling en is er het ‘bewustzijn’ dat los komt van het aardse bestaan. Het ‘Zilveren Koord’* knapt en is er sprake van een nieuwe geboorte in de geest. Wat er zich nog aan lichtende energie om het aardse lichaam bevindt, trekt samen en lost uiteindelijk in de omgeving op. Wanneer een geestelijke entiteit vanuit de ‘kosmische gebieden’ in de Aura van de moeder daalt, dan voltrekt het proces zich in omgekeerde richting. Lichtende energie neemt in omvang toe, de uitstraling ervan wordt alsmaar helderder en uiteindelijk barst de Aura als de ‘schil van een vrucht’ open.

Moment van indaling.

Op dat moment dringt de krachtige ‘energiecel (Orb) van het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ (geestelijk bewustzijn) door de buitenste rand van de Aura van de moeder heen en daalt in de foetus die volop in 'groei en ontwikkeling' is. De foetus die tot dan toe via het embryonale stadium al vanaf de conceptie, door 'levensenergie' vanuit de kosmische gebieden tot ontwikkeling heeft kunnen komen. Door deze 'levensenergie' die door het 'Zilveren Koord' van de moeder de baarmoeder bereikt, heeft tevens vanaf de conceptie de Aura van het kind en de vier 'etherische' lichamen van de ziel* zich kunnen ontwikkelen. Daarmee ligt er vanzelfsprekend al vanaf de conceptie aan dit hele proces een bepaalde vorm van 'bewustzijn' ten grondslag. Een vorm van 'bewustzijn' die op het moment van de indaling, halverwege de zwangerschap, door de te incarneren entiteit (ego-bewustzijn) ten volle wordt bekrachtigd. Op het moment van de indaling verdwijnen de 'lichtende' energie puntjes aan de binnenzijde van de Aura en zakt de energie als het ware weg. Wat blijft, is de Aura van het kind binnen de grotere Aura van de moeder. Volgens betrouwbare helderziende waarnemingen blijkt, dat gemiddeld genomen rond de twintigste week er een lichtende ‘uitstralende’ Aura rond de foetus gaat ontstaan. Een Aura met een eigen ‘karakter en uitstraling’. Rond deze tijd daalt zoals gezegd, de geest ofwel het ‘ego-bewustzijn’ van de te incarneren persoonlijkheid in het foetuslichaampje. Vanaf deze periode voelt de moeder in haar buik ook duidelijk leven. Het kindje beweegt en trapt met zijn of haar voetjes. De zwangerschap is nu op de helft en de foetus heeft gemiddeld genomen een lengte van ongeveer 25 centimeter. Vanaf de 25 ste week ontwikkelen de hersenen zich in de komende periode nog sneller. De baby kan nu licht en donker onderscheiden en geluiden horen. Er dringen geluiden van de buitenwereld tot het kindje door, maar alles wordt gedempt door het vruchtwater. Bovendien maken de ingewanden van de moeder veel lawaai. Maar toch zal de baby ook na zijn geboorte nog geluiden herkennen die het kindje in de baarmoeder heeft gehoord en daar rustig van worden. Geluiden als de stem, haar hartslag, haar maag en darm geluiden etc.
De indaling van de ziel.

                                                                    Enneagram

Verklaring:
De cirkel, staat voor oneindigheid waarin alle processen cyclisch zijn;
De negen, staat voor 9 Enneatypes waarmee men mensen kan karakteriseren;
De driehoek, staat voor 3 verschillende krachten, die een rol spelen bij verandering.
De S, staat voor 'Scheppingsdriehoek';
De Sc, staat voor 'Schaduwdriehoek'';
De V, staat voor 'Verlossingsdriehoek'

In dit artikel wordt aan de hand van zestien schematische voorstellingen de indaling van de ziel in de moederschoot behandeld. De schematische voorstellingen zijn bij Wim Gmelig Meijling (1913-1975), destijds een begaafd trancemedium, helderziende en praktiserend natuurgenezer in een trancetoestand doorgegeven. In al de voorstellingen wordt gesproken over ‘scheppingsdriehoeken’ (S) en  ‘energiecellen’. De scheppingsdriehoeken refereren op symbolische wijze naar het ‘scheppingsdriehoek’ in het Enneagram. Zij symboliseren in dit geval de ‘Geestelijke Wereld’ van waaruit de incarnatie plaats vindt.  Het Enneagram is in het begin van de vorige eeuw geïntroduceerd door George Gurdjieff 1866-1949, en daarna door vele anderen nader uitgewerkt en geperfectioneerd. Het Enneagram dient als een soort geometrisch model van het Universum. Maar het staat ook bekend als een analytisch model voor 'Karaktertypering en psychologische studies'.
Ook staat het Enneagram bekend als de ‘routekaart’ voor geestelijke en spirituele groei. Het Enneagram is procesgericht waarbij vanuit verschillende invalshoeken meerdere processen te onderscheiden zijn. Een van deze processen waaronder de ‘creërende’ processen zijn processen met een cyclisch karakter, die vanuit de geboorte iets nieuws beginnen en vervolgens ‘groei, bloei, vruchtdragend, zaad dragend, verval, afsterven en wedergeboorte’ omvat. Kenmerkend is dat er van een opwaartse lijn sprake is, de cyclus eindigt niet precies op dezelfde plaats maar levert uiteindelijk weer iets nieuws op. In de zestien afbeeldingen wordt de ‘scheppingsdriehoek’ (S) schematisch voorgesteld, hetgeen in werkelijkheid meer op een ‘energetische’ wijze plaatsvindt. Maar grafisch gezien zou men het op een dergelijke manier voor kunnen stellen.  

De 'Orb'

De Orb is een 'energetische 'kracht- of lichtbron'. Iets soortgelijks ligt ook ten grondslag aan onze 'geestelijke- en fysieke manifestatie'. Zie daarvoor op de Blog het verhaal over de 'Godsvonk'.


De ‘energiecel’ (K) van de te incarneren ziel moet men zich in werkelijkheid voorstellen als een lichtende bol. Ongeveer te vergelijken met een ‘orb’. Over orbs wordt in de literatuur veel geschreven als de zichtbare manifestatie van een ‘spiritueel wezen’ dat een boodschap of energie uitzendt of allebei. In de praktijk zijn er inmiddels veel foto’s van orbs in omloop, zelfs op het internet. Veel orbs zijn manifestaties van Engelen of van Geestelijke Meesters, die vaak waardevolle informatie verschaffen. Elke orb is een ‘sleutel’ tot het bewustzijn, zelfs als de geest afgesloten is voor het ‘het leven na dit leven’, zal de energie degene toch bereiken. Voor diegenen die ‘ontwaakt’ en bewust zijn, kunnen de boodschappen en energieën die door orbs uitgezonden worden, diepgaande invloed hebben. De mens is per definitie een ‘energetisch wezen’*, die zichzelf zowel in de fysieke wereld als in de kosmische werelden in ‘vormmanifestatie’ tot uitdrukking brengt. Hetgeen met het ‘ego-bewustzijn’ te maken heeft en zich in beide werelden ook op een dergelijke wijze in zichtbare ‘vorm’ tot uitdrukking moet brengen, wil het individu zich onderscheiden van het andere individu en er van groei en ontwikkeling sprake kan zijn. Doch bij het incarnatieproces wordt er bij de te incarneren ziel of persoonlijkheid, vanuit zijn energetische aard, tijdelijk een toestand van ‘vormloosheid’ gecreëerd. Waardoor het menselijk wezen als een krachtige ‘energiecel’ de Aura en het fysieke lichaam van de moeder binnendringt en de reeds in ontwikkeling zijnde foetus van een ‘ego-bewustzijn’ (geest) voorziet. Dit alles wordt begeleid door Engelen van Karma.         

De afbeeldingen.

De navolgende afbeeldingen zijn de originele voorstellingen zoals Wim Gmelig Meijing die in een trancesessie van zijn Geestelijk leider doorkreeg. Dat wil niet zeggen dat het indalen van een ‘ego-bewustzijn’ in een foetuslichaampje exact zo gaat als op deze illustraties wordt weergegeven. Maar dat laat onverlet, dat er wel degelijk van een soortgelijk proces sprake is. Ze dienen dan ook meer als een voorbeeld om duidelijk te maken hoe dit proces min of meer in de praktijk verloopt.
  

Bij afbeelding 1 daalt het ‘ego-bewustzijn’ (voorgesteld als baby, maar in werkelijkheid als een krachtige lichtende bol of energiecel, te vergelijken met de Orb), vanuit de geestelijke gebieden (S) af naar aards niveau en nestelt zich in de ongeveer twintig weken oude foetus. De foetus die zoals gezegd, tot dat moment al 'bewustzijn, de Aura en de etherische lichamen van de ziel' vertegenwoordigt. Het proces wordt op de afbeelding min of meer gesymboliseerd door het ‘vlies’ om het kind, dat via de navelstreng met de (baar)moeder (B) verbonden is.

Bij afbeelding 2 wordt op symbolische wijze het indalen van het ego weergegeven. De top van de omgekeerde piramide is het punt van waaruit het ‘ego-bewustzijn’ (de te incarneren entiteit, letter K), indaalt via de ‘spiraal van de tijd’ in het lichaam van de moeder. Waarbij de Aura van het indalende ‘ego-bewustzijn’ opgenomen wordt in die van de moeder. Dit wordt door veel helderzienden als het werkelijke moment van de ‘geestelijke’ geboorte beschouwd.  



 
Bij afbeelding 3: uit de ‘scheppingsdriehoek’ die dus het ‘geestelijke’ symboliseert, daalt de te incarneren entiteit af in de stoffelijke wereld. In dit geval weer voorgesteld als een ‘kindje in de baarmoeder’ (B), waarbij het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ (K) als lichtende bol weergegeven wordt in zijn afdaling naar de aarde. De foetus heeft zich inmiddels in de vier en een halve maand in de baarmoeder zodanig ontwikkeld, dat het ‘ego-bewustzijn’ erin kan afdalen en de vrucht door een Aura omsloten kan worden. De nieuw ontstane Aura van het kindje vermengt zich niet met die van de moeder. Hoewel erdoor omgeven, blijft hij ervan gescheiden. Stoffelijk gezien blijft het kindje uiteraard wel afhankelijk van zijn moeder.

Bij afbeelding 4: een aantal ‘bewustzijnscellen’ afkomstig van de te incarneren entiteit, oefent in de periferie van de Aura (A) van de moeder invloed uit op deze Aura en tast deze van alle kanten af. Het lijkt dan alsof al de energiecellen die in de Aura van de moeder voorkomen, vooral bij de lagere chakra’s met elkaar verbonden raken. Er ontstaat een soort werveling, het moment waarop de indaling van het ‘ego-bewustzijn’ plaats vindt. Er is dan sprake van een wisselwerking tussen verschillende krachtvelden of energieën. Een zelfde soort werveling in de Aura ontstaat ook tijdens het sterven, mits er sprake is van een natuurlijke dood. De energie trekt zich dan samen, maar in plaats van het indalen vindt er dan het opstijgen van het geestelijk voertuig plaats. Het stoffelijk omhulsel wordt dan achtergelaten en is de geest los van het lichaam.  



Bij afbeelding 5: in de Aura van de moeder (A) is boven de buik het 'energieveld' rond de in ontwikkeling zijnde foetus te zien. Dit energieveld of energiecel (binnenste cirkel) is op dit moment nog niet bewoond. Weliswaar wervelt er binnenin wat energie (kleine energiekernen) in rond, maar die maken deel uit van de Aura rond het lichaam van de moeder. Deze energiekernen vertonen dezelfde structuur als de energiekernen binnen het Auraveld.  Om de Aura van de moeder heen vormt zich tijdens het indalen en de periode kort daarvoor, een soort schild (s) dat het lichaam van de moeder volkomen afsluit voor vreemde invloeden van buitenaf. Voor dat afsluiten zorgen ‘diamant vonkelende’ energiecellen, die zich in de buitenaura ophouden en als ‘wachters’ in perfecte regelmaat op dezelfde afstand de wacht houden.

Bij afbeelding 6. De twee verschoven ‘scheppingsdriehoeken’ (halverwege van elkaar weergegeven), geven weer dat de tijd van de indaling nog niet is aangebroken. De ene scheppingsdriehoek bevindt zich boven de andere. De ovale lijnen binnen de scheppingsdriehoeken kunnen zich nog niet tot cirkels (voltooiing) vormen. In het midden van de ovaal gebogen lijnen bevindt zich een donkere ronde kern (binnenste cirkel), waaromheen zich verspreidt wat kleine energiekernen (donkere stippen) hebben gevormd. Er is sprake van een strikte ordening die volkomen vast ligt. De indaling verloopt namelijk volgens een strenge wetmatigheid. Pas op het moment dat de energiecel (binnenste cirkel, met de letter K), waarin het ‘ego-bewustzijn’ van het te incarneren wezen zich tijdens het incarnatieproces tijdelijk bevindt zal gaan indalen, komen de twee ‘scheppingsdriehoeken’ met hun basis gelijk. 



Bij afbeelding 7. Bij de punt van de omgekeerde ‘scheppingsdriehoek’ bovenaan op de afbeelding, is in de energiecel van het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ het cijfer 9 te zien. Dit cijfer stelt symbolisch het ‘ego-bewustzijn’ voor, dat zich nog in een ‘sluimertoestand’ bevindt en wacht op het moment van indalen. Toch is er al een werveling van gedachtekrachten (de spiraal van de tijd) zichtbaar, die een opening probeert te creëren in de buitenste schil rond de Aura van de moeder. Daarvoor is er midden in de buitenaura al ruimte gecreëerd, waar de opening zal gaan ontstaan. Door deze opening zal het te incarneren ‘ego-bewustzijn’ langs de lijnen van ‘tijd en ruimte’, de Aura van de moeder binnendringen en bezit nemen van de foetus in ontwikkeling.

Bij afbeelding 8. In deze afbeelding is de krachtige energiecel van het ‘ego-bewustzijn’ (te vergelijken met een orb) al vrij van de bovengelegen ‘scheppingsdriehoek’ en is het via de ‘spiraal van de tijd’ op weg naar de Aura van de moeder. In de buitenste schil rond de Aura van de moeder, ziet men (in werkelijkheid) de diamantachtige energiecellen, die ervoor moeten zorgen dat er geen storende invloeden in de Aura kunnen binnendringen. Op het moment dat de krachtige energiecel (energiebol) van het ‘ego-bewustzijn’ de Aura  van de moeder nadert en binnendringt, ziet men plotseling in een soortgelijke energiecel binnen het ‘energieveld van de foetus’ een fel licht opflitsen. Het is net alsof men hier met de twee polen van een magneet te maken heeft. De andere energiecel behorende bij de foetus trekt als het ware het ‘ego-bewustzijn’ aan. Het incarnatieproces dat daarop volgt, verloopt razendsnel. De energiecel van het ‘ego-bewustzijn’ raakt de buitenste rand van de Aura aan, boort zich op de plaats waar er speciaal daarvoor ruimte gecreëerd is, er doorheen en daalt in een flits af. Welk proces voor een helderziende een prachtig moment schijnt te zijn om waar te kunnen nemen. Op dat moment weet men of het kind een normaal proces doorlopen heeft en zich normaal verder zal ontwikkelen of dat het kind mogelijk afwijkingen zal gaan vertonen.

In deel 3 van de ‘indaling van de ziel’ zal verder op dit onderwerp worden ingegaan.  


*Zie tevens het verhaal: ‘is de mens wel zo fysiek als wij denken?’, eerder op deze Blog. Alsook het verhaal over de ‘Godsvonk, de Geest en de Ziel’. En het verhaal over het 'Zilveren Koord'.

Inspiratie vanuit de literatuur : ‘Helderziendheid', van de paragnost W. Gmelig Meijling. Samengesteld in samenwerking met Herman Labruyere. Voorts is het verhaal nader aangevuld en verduidelijkt met de kennis en het inzicht vanuit een brede esoterische achtergrond.  




Geen opmerkingen:

Een reactie posten