zondag 16 november 2014

Atlantis en zijn beschaving.


Atlantis en zijn beschaving.

Impressie van een stad in Atlantis
Inleiding.

Sinds mensenheugenis wordt er al in veel geschiedkundige geschriften geschreven over een verloren beschaving en een verzonken continent, dat ooit ver voor onze eigen menselijke geschiedenis ooit bestaan zou hebben. Zelfs in de vroegste literatuur van verschillende ‘Heilige’ geschriften vindt men verwijzingen naar een dergelijk continent. De vroegst bekende vermelding van een mogelijk bestaan van Atlantis vindt men in twee dialogen van de Griekse filosoof Plato. In de dialogen ‘Timaeus en Critias’, daterend uit de vijfde eeuw voor Christus, refereerde Plato voor het eerst naar een waarschijnlijk bestaan hiervan. In een gesprek tussen Solon en bepaalde Egyptische priesters in Sais, sprak men over een groot eiland dat zo een negenduizend jaar daarvoor in de Atlantische oceaan, door een vulkanische uitbarsting gezonken was. Sinds Plato’s tijd zijn er daarna honderden boeken en artikelen over Atlantis geschreven, de meeste daarvan in de afgelopen 200 jaar. Sommige boeken trachten duidelijk te maken, dat Plato’s verhaal over Atlantis niet alleen mogelijk, maar zelfs zeer waarschijnlijk is geweest. Anderen probeerden aan te tonen dat Atlantis slechts een mythe was, of te trachten daar een andere rationele verklaring voor te geven. Bijvoorbeeld door Atlantis te verbinden aan een plaats of stad, die anders dan in de Atlantische oceaan, mogelijk ergens anders bestaan zou hebben. Een groot deel van de literatuur over Atlantis is te vinden in omvangrijke werken van mystici. Juist vanwege de aandacht die door ‘pseudowetenschappers en occultisten’ geschonken wordt aan de legende van Atlantis, vermijden echte geleerden het om serieus onderzoek naar Atlantis te doen of om er zelfs maar over te spreken. Verscheidene middeleeuwse schrijvers verwezen eerder al naar dit legendarische land, maar het meest bekende en meest populaire boek over Atlantis is waarschijnlijk ‘Atlantis, de Antediluviaanse Wereld’, van Ignatius Donnelly. Nadat dit boek voor het eerst in 1882 uitgegeven was, werd het in 1949 herzien en opnieuw uitgebracht door Egerton Sykes. Geen enkel boek, daarvoor of daarna gepubliceerd, heeft zo een verzameling geologische, archeologische en legendarische gegevens opgeleverd ter staving van deze legende, als dit boekwerk.

Donnelly’s argumenten zijn grotendeels gebaseerd op het aantonen van overeenkomsten tussen de cultuur van het oude Egypte en de Indiaanse culturen van Midden- en Zuid Amerika. Aan beide zijden van de Atlantische oceaan vindt men het gebruik van dezelfde 365 dagen tellende kalender, evenals dezelfde gewoonte van balsemen, het bouwen van piramides, dezelfde legendes over een zondvloed, etc., etc. Donnelly voert aan, dat zowel het oude Egypte als de Amerikaans-Indiaanse culturen hun oorsprong vonden in Atlantis, en zich van daaruit naar oost en west verspreidden, toen Atlantis vernietigd werd. Donnelly zegt ook, dat Spanje, Portugal en de Canarische eilanden mogelijke toevluchtsoorden waren voor vluchtelingen uit het zinkende, laatste overgebleven deel van Atlantis. Donnelly toont aan dat de oorspronkelijke bewoners van de Canarische eilanden weinig gelijkenis vertonen met welk Afrikaans volk dan ook. Bovendien pasten zij mummificatie van hun doden toe. Hij vergelijkt tevens de namen van steden uit Klein Azië met die van Midden Amerika, steden die al genoemd werden voordat de eerste Europese ontdekkingsreizigers arriveerden. Volgens Donnelly zijn de overeenkomsten zodanig, dat van toeval geen sprake kan zijn. In totaal vermeldt Donnelly 626 bronnen. Zijn boek was destijds een enorme prestatie en is zelfs nu nog niet echt in de la verdwenen. Na Ignatius Donnelly zijn er nog talloze publicaties geweest, waarvan sommigen wetenschappelijk of semi wetenschappelijk. Ook is er hier en daar onderzoek verricht in de oceaan en zijn er op sommige plaatsen opmerkelijke feiten boven tafel gekomen. Doch het snoeiharde bewijs over het bestaan ervan, is tot op heden nog niet echt aangetoond. Zodat er tot op de dag van vandaag nog evenveel voorstanders als tegenstanders zijn over het bestaan van een mogelijk verzonken continent in de Atlantische oceaan. En zijn er ondanks de pogingen van de vele schrijvers en onderzoekers om archeologische, geologische en legendarische verbanden te leggen, nog steeds geen aantoonbare bewijzen naar voren gekomen. Mythen en legendes uit het verleden, samen met Plato’s verhaal, leven echter nog steeds voort om de mensheid te herinneren aan een continent dat mogelijk ooit bestaan zou kunnen hebben. Doch dit betekent niet dat het bewijs nooit geleverd zou kunnen worden. Als er plotseling nieuwe documenten over de geschiedenis ervan ontdekt zouden worden, die verder terug gaan dan de geschriften van Plato, dan zal de hele geschiedenis weer in een ander daglicht komen te staan. Ook zouden de klimatologische omstandigheden op Aarde zodanig kunnen veranderen, dat door bewegingen van de aardkorst, er opeens archeologische overblijfselen van een verloren beschaving boven water kunnen komen. Wat natuurlijk nooit als onmogelijk gezien moet worden. Aangezien het laatste deel van Atlantis ongeveer 13 duizend jaar geleden verzonken is, moet men inmiddels rekening houden met mogelijk enkele meters tot tientallen meters dik slib en begroeiing, dat zich op de zeebodem over mogelijke archeologische overblijfselen gevormd heeft. Bovendien is de Atlantische Oceaan, al naar gelang de plaats waar men zoekt, honderden tot soms duizenden meters diep. Wat onderzoek vaak onmogelijk maakt. Dus blijft er voorlopig niets anders over dan zich te richten op de omvangrijke literatuur van  verschillende mystici, die in de loop van de eeuwen over dit continent geschreven hebben. Eén van deze occultisten is Edgar Cayce (1877-1945), een destijds wereldberoemd medium en helderziende, die zeer uitgebreid over dit onderwerp geschreven heeft en er zelfs in duizenden sessies over verteld heeft. Niet alleen op grond van deze informatie, maar ook op basis van vele andere literatuur heeft ‘poly-energetisch therapeut, coach en specialist op het gebied van moderne psychotherapie’, Sylvia de Court Onderwater, een aantal artikelen over Atlantis geschreven. Artikelen waar in het onderstaande uitgebreid over geschreven zal worden. Sylvia de Court Onderwater staat bekend als zeer deskundig op dit terrein van de menselijke geschiedenis en houdt ook lezingen over dit onderwerp.

De geschiedenis van Atlantis.

Zoals gezegd lag Atlantis in de Atlantische Oceaan. Het oorspronkelijke continent Atlantis was van enorme afmetingen en reikte van het noordelijkste punt, ter hoogte van Groot Brittannië tot aan het zuidelijkste gedeelte, ter hoogte van Yucatan (Mexico). In het oosten reikte het continent helemaal tot aan de Middellandse zee. Het totale continent is uiteindelijk in gedeelten, zowel door klimatologische omstandigheden als door menselijke invloeden, volledig ten onder gegaan. Wat niet in één keer gebeurde, maar in een drietal verschillenden fases in de tijd. De eerste fase met heftige catastrofes lag rond 50.000 jr. voor Christus. De tweede fase was rond 28.000 v. Chr. en de derde en laatste fase was ca. 10.900 jr. v. Chr. Dus zo een 13.000 jaar geleden. Na de ondergang van Atlantis kwam er voorlopig een einde aan een menselijke beschaving die zich in die tijd buitengewoon hoog ontwikkeld had. Een ontwikkeling die onze huidige tijd in veel opzichten evenaarde en zelfs technologisch ver vooruit was. Maar de ontwikkeling van de mens vond echter niet direct in Atlantis plaats.

Het begin van de menselijke ontwikkeling.

Volgens Edgar Cayce waren er zo een 10 miljoen jaar geleden al mensachtige wezens op de Aarde. Hij gaf aan dat toen het universum eenmaal geschapen was, zielen na een beginnende ontwikkeling op andere planeten, ook de Aarde als woonplaats kozen. Toen nog niet als de drie dimensionale mens van tegenwoordig, maar meer op een ‘etherisch’ niveau, als vierde of vijfde dimensionale wezens. Hetgeen overigens ook in de Theosofie en aanverwante Geesteswetenschappen als zodanig vermeld wordt. Zoals al in eerdere artikelen vermeld is, zijn dimensies lagen van een bepaald ‘trillings- of energieniveau’. Het was in die tijd van de schepping waarin zielen in het begin van hun ‘zielencyclus’ zaten. Er was toen nog geen sprake van een Homo Sapiens zoals wij dat nu kennen. De aanwezige zielen waren ‘androgyn’ van aard en van een lichtere en transparantere ‘fysieke’ gesteldheid dan dat wij nu zijn. Zij waren dus zowel mannelijk als vrouwelijk. Zoals men begrijpt waren deze wezens nog in een zeer onderontwikkeld stadium van hun bewustzijn. Alles was nog heel rudimentair en intuïtief. Er was toen nog een direct contact met de hogere lichtsferen, doordat het kristalraster (elektromagnetisch raster) rond de Aarde goed functioneerde. Deze wezens konden zich nog heel gemakkelijk in en uit hun deels fysieke lichaam verplaatsen. De ‘liefde en eenheidsgevoelens’ waren toen nog helemaal aanwezig. Al waren het al wel individuen met een eigen vrije wil, die functioneerde naar de kosmische wetten. Deze wetten zijn overal in het universum gelijk. De eerste kosmische wet is van ‘Liefde, de tweede die van Voortplanting en de derde kosmische wet is van Groei en Ontwikkeling’. Door de tijden heen verbonden de menselijke wezens zich echter steeds meer met de materie, wat tot gevolg had dat hun fysieke en oorspronkelijke ‘etherische’ verschijningsvorm dichter van substantie werd. Totdat het uiteindelijk de fysieke dichtheid kreeg die wij nu als huidige mens al vele tienduizenden jaren vertegenwoordigen. Edgar Cayce vertelde in al zijn sessies ook over de introductie van 5 verschillende rassen op Aarde, die de ‘blauwdruk’ vormden voor het uiteindelijke ras van Homo Sapiens dat de huidige mens op Aarde betreft. Deze vijf rassen zijn als volgt te onderscheiden:

Het witte ras kwam rond de zwarte zee, Iran, de Kaukasus en in centraal Europa. 
Het gele ras kwam in de Gobi woestijn, wat toen nog geen woestijn was. 
Het zwarte ras kwam in Sudan en west Afrika.
Het bruine ras kwam in Lemurië en de Andes.
En het rode ras kwam in Atlantis en in Amerika.

Later toen de Atlantische beschaving al ruimschoots in ontwikkeling was, kwamen er vanuit andere sterrenstelsels groepen Plejadiërs, Sirianen, van Orion en van Alpha Draconië naar Atlantis, alsook naar volkeren in de rest van de wereld die voor deze wezens toegankelijk waren. Het was toen zeer gebruikelijk dat er buitenaardse intelligenties naar de Aarde kwamen, om de mensheid te helpen in hun transformatieproces naar hogere ontwikkelingsniveaus. De Plejadiërs en Sirianen leverden het hogere geestelijk bewustzijn. Ze waren lichamelijk heel erg groot, bijna 3 tot 3,5 m lang en betrokken bij de culturele, artistieke, educatieve en spirituele ontwikkeling van de toenmalige mensheid. Degenen van Orion leverden vooral gevoel en hartstocht en de Draconiërs competitiedrang. In Atlantis zijn de mensen door dezelfde stadia van groei en ontwikkeling gegaan als in de andere gebieden op Aarde, maar met dit verschil dat hun ‘ontwikkeling en vooruitgang’ nu eenmaal sneller ging dan bij andere volkeren in de rest van de wereld. Zoals gesteld kwamen er in Atlantis veel intelligenties van andere sterrenstelsels om de mensen te helpen bij hun groei en ontwikkelingsprocessen. Maar afgezien van de wezens uit andere sterrenstelsels kwamen er ook veel buitenaardse intelligenties vanuit de hogere ‘Licht- of Geesteswerelden’. Deze intelligenties maakten deel uit van de oneindige ‘Eenheidsenergie’ en hadden zelf al een enorme geestelijke ontwikkeling achter de rug. Veel van deze lichtwezens incarneerden op Aarde met het doel hele gemeenschappen naar een hoger bewustzijnsniveau te brengen. Er waren zelfs veel van deze lichtwezens die ‘fysiek’ naar de Aarde kwamen in ruimteschepen, maar er waren ook velen die dat meer op ‘etherische’ wijze deden of zoals gezegd, eenvoudig incarneerden. Degenen die doormiddel van ruimteschepen ‘fysiek’ naar de wereld kwamen waren grote en krachtige wezens die enorme ‘liefde en wijsheid’ uitstraalden en de mensen hiermee beïnvloeden om tot een hoger bewustzijn te komen. Er werd zonder woorden gecommuniceerd en de mensen accepteerden hen onmiddellijk als leiders. Al deze lichtwezens werden toen als Goden gezien en als ware Goden aanbeden (vandaar al die Goden uit de mythologie). Er werd dus in het begin van de menselijke evolutie toen nog alles ‘etherisch was en men vier dimensionaal’ leefden, veel hulp geboden door lichtwezens uit de kosmos. Maar altijd moesten de kosmische wetten eerbiedigt worden en de mens van vrije wil moest zijn eigen leerproces en karma doorlopen.

Veel hulp geboden.

Zoals gezegd konden veel lichtwezens zich ook fysiek op Aarde manifesteren. Dat konden ze dan voor een korte periode doen, zonder geïncarneerd te zijn. Deze grote en krachtige lichtwezens straalden een enorm licht uit en konden met hun ‘gedachtekracht’, in de toenmalige ‘etherische en vierdimensionale’ wereld op Aarde, prachtige tempels voor zichzelf creëren met een enorme lichtende uitstraling. Voor de gewone mensen was het in de tempels aanwezige energieniveau veel te hoog en veel te krachtig. Zij zouden erdoor verbranden als ze daar maar even te lang in zouden vertoeven. Deze lichtwezens hadden contact met andere geïncarneerde buitenaardse wezens die het verst gevorderd waren in bewustzijnsniveau. Dat waren de Plejadiërs, Sirianen en Arcturianen en nog vele anderen buitenaards geïncarneerde intelligenties. Zij konden de hoge ‘trillings- en energieniveaus’ wel aan en waren de ‘priesters en priesteressen’ in de tempels. Deze groep werd de ‘Atla-Ra’ genoemd. Zij konden de openbaringen van de lichtwezens ontvangen en weer vertalen voor de meer zintuigelijk ingestelde mensen. Dat deden ze niet alleen op het spirituele gebied, maar ook op het gebied van de wetenschap, aangezien die volledig geïntegreerd was met het spirituele niveau. Zo werd de mens in die tijd geholpen om zelf tot een veel hoger kennis-, leef- en ontwikkelingsniveau te komen. Door de toegevoegde gedachtekracht van deze lichtwezens werden de huizen versterkt en straalden ze positiviteit uit. Degenen van Orion en Draconië waren op hun thuisplaneten al een hoog ontwikkelde technologie gewend en ontwikkelde deze verder op Atlantis. Al met al ontwikkelde Atlantis zich in die tijd snel als een ‘vredelievend, heerlijk en paradijselijk mooi land’. Dat kwam dan voornamelijk onder leiding van deze hogere lichtwezens uit de Geestelijke Gebieden van de kosmos. Bijkomend voordeel was de temperatuur die gedurende het hele jaar ‘subtropisch’ en zeer aangenaam was. Deze ontwikkelingsfase van de mensheid op zowel Atlantis als op de rest van de wereld, duurde duizenden en duizenden jaren (wat kon omdat ‘Ruimte en Tijd’ op dat energieniveau van die toenmalige wereld een ander betekenis had). Men groeide en ontwikkelde zich toen steeds verder, zowel op ‘geestelijk- als op technologisch gebied’.

De Wet van Een.

In die tijd werd ook een geloof ontwikkeld, de ‘Wet van Een’. Het was een geloof gebaseerd op ‘Eenheid van alles’. Zo werkte men ook heel direct samen met de natuur en kon men de harmonie van de energie in de natuur voelen. De ontwikkeling van de mens in die tijd was meer instinctief en primair vanuit de rechterhersenhelft. De huidige mens is meer vanuit de intellectuele linkerhersenhelft ontwikkeld. Er was in die tijd ook veel meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De godheid die aanbeden werd was een Godin, namelijk moeder Aarde. En er waren priesters die contact met haar hadden en via haar informatie doorgaven aan de mensen. Maar er waren net als nu, verschillende soorten van religie. Men geloofde wel overwegend in reïncarnatie, maar het leven in Atlantis verschilde zowel sociaal- als maatschappelijk, sterk van ons. Waardoor veel niet met onze huidige tijd te vergelijken is.

In het volgende deel zal er nader op de ontwikkeling van Atlantis worden ingegaan.


Inspiratie: ‘Par Lanto’ en literatuur van Edgar Cayce, over Atlantis. Plus eigen doorgeving.


      

                       

Geen opmerkingen:

Een reactie posten