maandag 16 november 2015

Hoezo, corrumperend?


Hoezo corrumperend?



Het onderstaande verhaal heeft min of meer betrekking op de wijze woorden van de Paus en de Dalai Lama in het vorige artikel, waarin zij nationale leiders oproepen zich honderd procent in te zetten voor betere woon-, werk- en leefomstandigheden in hun land. Dit als ‘hint’ bedoeld naar onze eigen volksvertegenwoordiging. Politici die keer op keer bewijzen, de burger niet altijd serieus te willen nemen en het volk hun eigen wil oplegt.

Voorwoord.

Is het volgende Fyra project aanstaande? In de laatste decennia werden er keer op keer miljarden verslindende projecten in het leven geroepen, die al in de voorbereidingen ervan gedoemd waren te mislukken. De herziening van het onderwijs (VMBO), het Betuwe project, het Fyra project en dat waren er nog maar een paar van de vele initiatieven die mislukten. Telkens worden er parlementaire enquêtes gehouden en ‘likt men de wonden’. Als het meevalt worden de ‘schuldigen’ ter verantwoording geroepen en worden zij aan de kant gezet, maar komen er vaak later wel mee weg. De tijd heelt immers alle wonden. Maar de burger krijgt het voor de kiezen, mag het allemaal betalen en krijgt het fiscaal uiteindelijk op zijn bordje. Het volgende Fyra project staat echter al weer op stapel en wel in de vorm van ‘Windmolenparken Oost Groningen’. Een project dat de belastingbetaler op termijn 40 tot 100 miljard Euro gaat kosten, maar de Politiek heeft het er nauwelijks over. Tenslotte heeft men het besluit al genomen, heeft men de zaak al dichtgetimmerd doormiddel van een ‘Rijks Coördinatie Regeling’ en valt er juridisch weinig nog te doen. De ‘trein’ is in gang gezet en is al aardig op snelheid. Dat met dit project, de al jaren bestaande ‘Krimpregio’, economisch de ‘nek wordt omgedraaid’. Ach., dat zal nog moeten blijken redeneert men. Het is allemaal in het ‘Landsbelang’ en alternatieven zijn gewoon niet aan de orde. Dat er de laatste jaren door de inwoners van het gebied redelijke alternatieven naar voren werden gebracht, die stuk voor stuk ook allemaal uitvoerbaar waren en dezelfde resultaten op zouden leveren, daar mocht niet meer over gesproken worden. Het besluit was genomen en stond vast.

De Veenkoloniën zijn erin gerommeld.

Aan de orde is het plan van Minister Henk Kamp (VVD) voor de totaal 150 megawatt aan windenergie, die alleen al in de gemeenten Borger-Odoorn en Aa en Hunze (de regio waar ik zelf woon) gerealiseerd moet worden. Het betreft in essentie om vijftig Windturbines van zo’n 200 m hoog in een landschap dat platter dan plat is. Zowel landschappelijk als stedenbouwkundig zijn deze buitensporige en zeer dominerende staketsels niet in te passen. Bovendien is de burger nauwelijks om een mening gevraagd, terwijl een gedegen inspraakprocedure voor een dergelijk plan toch zeker het aangewezen instrument had moeten zijn. Drenthe staat voor de taak om voor 2020 een totaal vermogen van 285,5 megawatt aan windenergie te realiseren. In totaal betreft het een kleine honderd windturbines, die de provincie in vier van de twaalf Drentse gemeentes wil plaatsen. Deze gemeentes betreffen: ‘Emmen, Coevorden, Borger-Odoorn en Aa en Hunze. De laatste twee gemeentes nemen het leeuwendeel voor hun rekening, te weten 150 megawatt. De weerstand in de betreffende gemeentes is bijzonder groot. Zeker 85 % van de inwoners is nadrukkelijk tegen de plaatsing van deze windturbines, zo bleek uit een draagvlak onderzoek in deze gemeentes. Minister Kamp vroeg destijds wel de gemeenteraden en de provinciale staten naar hun mening, maar vroeg niet uitgebreid de bevolking naar hun mening. Met andere woorden, een grondige inspraakprocedure werd er niet gevolgd. Kamp was een bepaalde mening toegedaan en de enige die er over besliste was hijzelf. Om zijn beslissing kracht bij te zetten heeft hij destijds de windmolens onder de Rijks Coördinatie Regeling (RCR) geplaatst, het middel dat de rijksoverheid heeft om grote projecten van nationaal belang door te kunnen drukken. Henk Kamp maakt deel uit van een regering (VVD-PvdA) die een meerderheid heeft in de door de bevolking gekozen Tweede Kamer. In die zin is de besluitvorming wel op democratische leest geschoeid geweest. Maar een feit is dat de bewoners van de Veenkoloniën in de periode dat zij nog invloed uit hadden kunnen oefenen door de RCR al buiten werden gesloten. In maart 2010 trad de provincie Drenthe voor het eerst naar buiten met windmolenplannen. De toenmalige gedeputeerde Tanja Klip (Duurzaamheid VVD) en Anneke Haarsma (Ruimtelijke Ordening PVDA), presenteerden destijds de samen met de Drentse Natuur en Milieufederatie en Dagblad van het Noorden gehouden enquête, naar de meest wenselijke locatie voor windmolens. Minst wenselijke locaties is misschien een betere formulering. Niemand wil windmolens zien kopte destijds het Dagblad van het Noorden. De Drentse bevolking bleek het voor meer dan 75 % min of meer eens te zijn met de stelling dat windmolens wel noodzakelijk zijn, maar ‘not in my backyard’. Minder dan een derde van de geënquêteerden was het met de gedeputeerden eens dat de Veenkoloniën de ideale plaats voor de windmolens zouden moeten zijn. Ondanks provinciale argumenten als: ‘De Veenkoloniën zijn een klassiek energielandschap, of in lijnopstelling zullen de windmolens het geometrisch patroon in het landschap juist versterken’. Wat natuurlijk een uiterst gezocht argument is, dat nergens op slaat.





Windmolenpark.

Die middag in maart 2010 ging het om 60 megawatt, ofwel om twintig windturbines. Ze werden vervolgens meegenomen in de nieuwe provinciale omgevingsvisie, het laatste grote, bijna alles omvattende werkstuk van het provinciaal college over ‘landschap, natuur, woon en bedrijvigheid’. De windturbines waren in deze omgevingsvisie niet meer dan een sub paragraaf. De hoeveelheid windmolens nam daarna echter wel aanzienlijk toe in dat plan zonder al teveel discussie. Namelijk van 60 naar 120 megawatt en uiteindelijk werd in juli 2010 na een amendement, de omgevingsvisie aangenomen met daarin voor maximaal 200 megawatt aan windmolenenergie. Met als ‘zoekgebied’ de al eerder genoemde vier gemeentes in de Veenkoloniën. Er waren geen insprekers destijds, het hele verhaal was de Veenkoloniën totaal ontgaan. Wat logisch was, thema’s als Natuur en Milieu versus Landbouw, bepaalden veel meer de inhoud van de discussie over de omgevingsvisie. De windenergie speelde even geen rol. Bij de campagne voor de Provinciale Statenverkiezingen van 2011, probeerde alleen nieuwkomer PVV de windmolens nog op de agenda te krijgen. Maar helaas vergeefs. Sterker nog, nadat in het nieuwe college een zekere Rein Munniksma (RO, PVDA) het windmolendossier had overgenomen, werden het er nog meer. Totaal 285,5 megawatt, uit onderhandeld door de twaalf Drentse provincies onderling, die samen van Henk Kamp 6000 megawatt moesten verdelen. In die zin valt de schade misschien nog mee, buurprovincie Groningen krijgt meer dan 8000 megawatt te verstouwen. Letterlijk op de dag na de vaststelling van het ‘zoekgebied’ stonden de molenbouwers al in de weilanden van de boeren. Het ‘goud’ lag in hun achtertuin. Er kwam vervolgens voor het Drentse ‘Oostermoergebied’ een windmolenplan van maar liefst 600 megawatt (tweehonderd windmolens) op de tekentafels. Inmiddels waren de tegenstanders zich massaal aan het organiseren in actiegroepen als ‘Tegenwind en Platform Storm’. De sfeer in de dorpen werd vervolgens ‘ijziger en grimmiger’. Vergaderingen van Provinciale Staten en de diverse Gemeenteraden werden massaal bezocht en deels van bovenaf onmogelijk gemaakt. Maar, nadat Henk Kamp de ‘Rijks Coördinatie Regeling’ (om de plannen van het Rijk doorgang te laten vinden) van stal haalde, was het protest vergeefs. De windmolens waren de Veenkoloniën ‘ingerommeld’, zonder dat de kiezer er ooit een uitspraak over had kunnen doen. Om te voorkomen dat er al te veel commotie zou ontstaan, organiseerde Henk Kamp zogenaamde informatie bijeenkomsten in het Oostermoergebied van de Veenkoloniën. Nadrukkelijk geen inspraak maar in de vorm van een infomarkt, zodat de gemoederen niet al teveel verhit zouden raken. De aangeboden informatie was echter knullig en voor een deel onjuist. De weerstand werd er echter alleen maar door vergroot. Het electoraat kon zich wel volgens het Rijk uitspreken bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014.

Aardverschuiving.

In buurgemeente Emmen zorgde een en ander voor een ware aardverschuiving. De partij ‘Wakker Emmen’, dat fel campagne voerde tegen de windturbines, werd met vijftien zetels veruit de grootste partij. Maar eenmaal in het college moest partijleider René van der Weide al na enkele maanden erkennen, dat hij er niets meer aan kon veranderen. Bij de laatste Provinciale Statenverkiezingen, in maart 2015, werd alleen nog campagne gevoerd over de voorwaarden waaronder windmolens moesten voldoen. Niet of ze er wel of niet moesten komen, maar alleen onder de voorwaarden ervan. Maar een inspreekster stelde begin oktober van dit jaar in de Statenzaal van de Provincie Drenthe, het gebrek aan het democratisch gehalte van de besluitvorming over de windmolens aan de orde. Zij haalde er nogal wat argumenten bij die niet mis te verstaan waren. Het laagfrequente geluid van de windmolens (onhoorbaar voor de mens) zou ziekten kunnen veroorzaken. Hart- en vaatziekten, ademhalingsproblemen en zelfs bepaalde vormen van kanker werden door haar genoemd. Dat zijn echter onbewezen claims, waarvan er legio te vinden zijn op het internet. Maar haar stelling dat het proces ronde de windmolens in hoge mate ondemocratisch is geweest, mag zeker beoordeeld worden als zeer juist. Dat er na 2010 nog verschillende alternatieve methoden voor windenergie naar voren werden gebracht, mochten niet meer baten. Te denken valt aan Zonenergie al of niet in combinatie met bijvoorbeeld Getijdenenergie waren onbespreekbaar. Sterker nog, werden doelbewust onder het tapijt geschoven. Eén project dat op korte termijn uitvoerbaar gemaakt had kunnen worden en zeker ‘hout zou snijden’, zou het Solarproject geweest kunnen zijn. Een project van verspreid liggende zonnepanelen, die aan elkaar gekoppeld en over een groot gebied verspreid, een aanzienlijke hoeveelheid megawatt op zou kunnen leveren. Zeker als dat met een beperkt aantal windturbines gecombineerd zou kunnen worden. Ook de ontwikkeling van ‘Golfslag- of getijdenenergie’ zou nader onderzocht kunnen worden. Alles is tenslotte een ‘en/en verhaal’ en geen ‘en/of verhaal’. Alle mogelijkheden zouden in dit verband onderzocht moeten worden. Maar alles wat na 2010 als mogelijkheid aangedragen werd mocht persé niet meer ter spraken komen. Ook talloze particulier initiatieven waren nadien onbespreekbaar. Uiteindelijk koos het Rijk in samenwerking met de Provincie voor de bouw van vooralsnog 50 windturbines met wieken meegerekend van 200 m hoog, verspreid over vijf locaties (ca 10 vierkante kilometer) in het Oostermoergebied van Drenthe. Kosten van aanleg tot volledige realisering van 40 tot 100 miljard euro.


Dubbele moraal.


Onlangs verscheen in de pers het volgende bericht: 
De algemene vergadering van UNESCO heeft besloten om 120 Geoparken in de wereld de 'UNESCO- status' te verlenen. De Hondsrug, waar het bovenstaande verhaal om draait, heeft sinds 2013 al de status van Geopark. Nu krijgt de Hondsrug de UNESCO status er bij. Men schrijft: 'de nieuwe status is een bijzondere erkenning en zal, naar verwachting een toeristische impuls en economische 'spin-off' betekenen voor het gebied van de Hondsrug'. Hoezo een impuls? Wil men dit bereiken door direct grenzend aan het gebied vijftig torenhoge Windturbines te realiseren? Boeiend voor al die toeristen en een echte aanvulling op de UNESCO-status. Wist men dit allemaal niet van tevoren, toen de plannen werden uitgedacht? 



Bron: Dagblad van het Noorden, D.D. 21 oktober 2015
                                              

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten