Broeder Martinique.
Vervolg van deel 2
De kennismaking
met het kloosterleven.
Toen
Martinique bij de eetkamer kwam waren de overige monniken er ook, want de
monniken kwamen net van de vroege ochtenddienst uit de Kapel waar zij eerst een
gebedsdienst hadden gehad. Martinique werd door de gastmonnik naar een bepaalde
tafel gebracht, waar ook andere jonge monniken zaten. Toen hij aanschoof vroeg
men natuurlijk wie hij was en waar hij vandaan kwam. Hij beantwoordde in het
kort de vragen en er werd vervolgens om stilte gevraagd, want Martinique had te
horen gekregen dat er tijdens het eten absolute stilte vereist werd. Dat was de
regel binnen de Benedictijner Orde, waarbij een zogenaamde ‘voorleesmonnik’
tijdens het eten hardop uit de Bijbel las. Ook werd er gezongen en gebeden. De
rust en de ceremonie tijdens de maaltijd boeide Martinique erg. De verhalen die
hij uit de Bijbel hoorde, waren volkomen nieuw voor hem en wekten erg zijn
nieuwsgierigheid. Na de maaltijd liep de gastenmonnik direct naar Martinique toe
en sloten zij achter in de rij van monniken aan, om in processie al zingend de
eetkamer uit te lopen. Al snel verlieten Martinique en de gastenmonnik de groep
om op verzoek van de monnik de overgebleven ruïne van de Abdij te bezoeken, die
hij graag wilde laten zien. Tijdens het lopen vroeg de gastenmonnik of
Martinique een bepaalde voorkeur voor werk had en of hij al enige werkervaring
in Parijs had opgedaan. Martinique vertelde hem uitvoerig wat hij zoal gedaan
had en wat hij leuk werk had gevonden. Al snel kwamen Martinique en de monnik
bij een nog redelijk intact zijnde gebouw van de Abdij, dat bij de brand in de
Abdij in 1793 niet echt verwoest was geweest. Het gebouw bleek een werkplaats
te zijn met verschillende ruimtes, waar monniken diverse ambachten bleken uit
te oefenen. We gingen een paar deuren door en kwamen in een schrijnwerkerij,
waar meubels en dergelijke gemaakt en onderhouden werden. Het was een tamelijk
grote werkplaats waar een aantal monniken aan het werk waren. De gastenmonnik
vroeg of Martinique hier wel wilde werken, wat hij wel graag wilde. Waarop de
gastenmonnik hem voorstelde aan de voorman van de schrijnwerkerij en zelf afscheid
van hem nam, waarbij de gastenmonnik hem veel succes toewenste. De voorman was
een vriendelijke wat oudere monnik en stelde Martinique voor aan de overige
monniken die in de werkplaats werkzaam waren. Vervolgens leidde de voorman
Martinique naar een monnik die hem moest begeleiden. Martinique had in Parijs
al eerder met hout gewerkt, maar dit was weer iets nieuws voor hem, Hij kreeg
van zijn begeleider te horen wat hij zou kunnen doen en waar hij een en ander
kon vinden.
De kloosterorde.
Die dag dat
Martinique in het klooster werk kreeg, was voor Martinique misschien wel een
van de mooiste dagen die hij tot dan toe in zijn leven beleefd had. Werkzaam te
zijn in een echte Benedictijner Orde, in een klein dorpje in een prachtig
heuvellandschap van Noord Frankrijk. Met bovendien gratis werk, eten en
onderdak binnen een groep mensen die allemaal buitengewoon vriendelijk en
betrokken naar elkaar waren. Bovendien straalde van alles rust en harmonie uit,
waar hij diep in zijn hart eigenlijk wel erg naar verlangde. Het voelde als
dezelfde vorm van ‘geborgenheid’, die hij in zijn opvoeding bij Lisette en haar
moeder ook wel vaak gevoeld had, maar door het naderende vertrek van Lisette er
opeens niet meer was geweest. Omdat alles nieuw was, vond Martinique alles leuk
en spannend. De uren in de schrijnwerkerij waren weliswaar zeer gebroken, omdat
er tussentijds zang en gebedsdiensten gehouden werden, maar dat trok hem
eigenlijk ook wel aan. Die afwisseling gaf hem rust en tijd voor bezinning,
waardoor hij even bij kon komen en op zijn gemak aan Parijs en Lisette kon denken.
Hij vroeg zich voortdurend af, hoe het met hen zou gaan en nam zich voor om
zodra hij daar toe kwam, een brief naar hun te sturen. Ondertussen had
Martinique in de schrijnwerkerij kennis gemaakt met een jonge monnik die wat
ouder was dan hij. De monnik heette Laurence en was onder meer erg bedreven in
het maken van ingewikkelde houtverbindingen. Hij was twee jaar ouder dan
Martinique en was drie jaar geleden al in de kloosterorde getreden. Met hem
moest Martinique voortaan een kamer in de boerenhoeve delen. ’s Avonds na het
completen (slotgebed na het avondeten), gingen Laurence en hij naar de
slaapkamer die voor Martinique nieuw was. Die dag in de kloosterorde was het
kwart voor acht ’s avonds dat zij in hun kamer kwamen. De spullen van
Martinique waren door de gastenmonnik al van het zijn vorige kamer naar de
tweepersoonskamer gebracht. De kamer was eenvoudig ingedeeld en bestond uit
twee houten bedden, met op elk bed een matras van stro, een peluw als kussen en
een een dikke warme deken. Verder een tafel met twee stoelen en voor elk een
gebedenboek, een gezangenboek en een kleine Latijnse Bijbel voor ons beiden.
Om acht uur
moesten we formeel slapen, maar Laurence wilde mij eerst alles over de Benedictijner Orde die volgens de Regel van Benedictus leeft, vertellen.
Laurence zei, voor 1796 hadden we hier in Orval zwijgplicht, maar toen bestond
de hele Orde uit ca 150 monniken en bestonden we nog officieel als zelfstandig
Benedictijner Orde. Toen moesten we ons nog strikt houden aan de Regel van Sint
Benedictus, zoals dat in het Generaal Kapittel is verwoord. Maar in 1796 is na
de verwoesting van de Abdij, de Orde officieel opgeheven. Nu is alles van de
Orde eigendom van de Franse staat geworden en werd de inventaris verbeurd
verklaard. Dit alles in het kader van de Franse Revolutie. Wij werden
voorgesteld om de keus te maken: ‘of uit te treden uit de Orde met behoud van
pensioen en arbeid, in dienst van de Franse staat. Of in de Orde te blijven
zonder pensioen en met zeventig procent van de inkomsten rechtstreeks aan de
Franse fiscus.’ Wij kozen voor het laatste omdat wij toch graag binnen de Orde
wilden blijven. Het gevolg was dat 120 monniken uit traden met inbegrip van de
toenmalige Abt en dat er 30 monniken achterbleven, die de Orde trouw wilden
blijven. Uit eigen gelederen is er toen een Prior gekozen en hebben we de Regel
van Benedictus iets versoepeld. We hebben ons toen verspreid over twee
boerenhoeves in de buurt van de oude Abdij en proberen we op een absoluut
bestaansminimum binnen de Orde te overleven. Zodoende praten we nu in plaats
van de zwijgplicht op gedempte toon.
De oude
Abdij.
Maar ik zal
je eerst wat over de oude Abdij vertellen, zei Laurence. De Abdij bestond uit
een kerkgebouw, een kloosterhof, een kapittelzaal, een grote zaal voor bepaalde
ceremoniën, een ziekenverblijf, een gastenverblijf, een smederij, een
smelterij, een timmerwerkplaats, een schrijnwerkerij, een archief, een
boekbinderij, een bibliotheek, een apotheek, een bierbrouwerij, een wijnbottelarij,
een bakkerij, een keuken, een refter, een lavabo bij de gaanderij, een
mortuarium en een columbarium. Verder nog uit akkerbouwlanden, wijnbouwlanden,
een paar watermolens voor het graan en een voormalige ijzermijn. De mijn is
vanzelfsprekend dicht. Op een paar bunder akkerbouwlanden na, waar we nu van
leven, is alles naar de plaatselijke bevolking gegaan. Het zelfde geldt voor de
wijnbouw. De watermolens zijn op één na ook naar de bevolking gegaan. Een deel
van het kerkgebouw hadden de Revolutionairen geplunderd, vernield en
afgebroken. Wat van de kerk over was hebben we in de kleine Kapellen op de twee
boerenhoeves weer opnieuw gebruikt. Hopelijk zal de Abdij ooit weer opgebouwd
gaan worden, dat wordt ons vanuit het Bisdom beloofd. Maar de Revolutionairen
hebben wel alles van ons afgenomen en vernietigd, doch onze Orde en ons geloof
hebben zij uiteindelijk niet van ons af kunnen nemen. Zodoende zijn we min
of meer ‘ondergronds’ gegaan en proberen we het kloosterleven in ere te houden.
De Regel der
Monniken.
De Regel der
Monniken is een klein boekje dat als leidraad voor het kloosterleven wordt
gebruikt. Het houdt in dat slechts in ‘afzondering van de wereld, in
verborgenheid en in stilte, in evangelische onthechting, in armoede en
handenarbeid, in liefde tot Jezus Christus en in leven tot God het ware
monnikenleven verwezenlijkt kan worden’. Op deze wijze beschouwt men de ‘Regel
der Monniken’ als de Ziel van het zuivere monnikenwezen, de waarachtige
beleving van het evangelie en de strikte navolging van Jezus Christus. Het
boekje bestaat uit niet langer dan twee uitgebreide hoofdstukken. Na een
voorrede, die een uitnodiging bevat om tot God te komen en om diens roepstem te
volgen, bevat hij 73 kleine hoofdstukken die kort zijn samengevat. Het eerste
deel van het boekje handelt over de abt zelf en het geestelijke leven, dat de
abt in de kloostergemeente moet onderhouden, moet leiden en moet voeden. Het
tweede deel van het boekje behandelt de meest praktische vragen. Vragen over
bijvoorbeeld: de verschillende functies in het kloosterleven, over de dagorde,
de maat van eten en drinken, de kleding, de werkzaamheden, de relaties met de
buitenwereld en de rekrutering. In de Regel der Monniken wordt breed ingegaan
op de taak van de Abt. De Abt moet de monniken vooral leiding geven in het
geestelijk leven en daarom volgt na het aan hem gewijde hoofdstuk, een lijst
met deugden en goede werken, die voor de monnik als ‘werktuigen’ voor zijn
geestelijk leven dienen. Vervolgens gaat de Regel uitvoerig over ‘gehoorzaamheid,
zwijgzaamheid en over nederigheid’. Uitvoerig wordt ingegaan op de eigenschap
van de deugd, waarbij de monnik in twaalf stappen zich die deugd eigen dient te
maken. Het geheel steunt op de gedachte aan Jezus Christus tegenwoordigheid,
die zo de grondslag vormt van het beschouwende gebedsleven. De structuur van de
Regel der Monniken maakt daarbij ook duidelijk, dat het gebed voor St.
Benedictus het voornaamste werk van de monnik is. Heel de dagorde wordt dan ook
bepaald door de gebedsuren, die de monnik nooit mag overslaan. Verder heeft St.
Benedictus nooit beoogt zijn monniken iets nieuws te leren. Hij voert hen onder
geleide van het evangelie langs een korte en rechte weg naar Jezus
Christus en
tot God.
Na deze
uitvoerige inleiding van Laurence over de Benedictijner Orde en de Regel der
Monniken, vroeg Laurence aan Martinique of hij alles begrepen had en of hij nog
vragen had. Martinique zei dat hij geboeid naar zijn uitleg had liggen
luisteren en eerst alles op hem in wilde laten werken. Misschien dat hij er
later op terug zou komen als hij wat meer ervaring in de kloosterorde had opgedaan.
Martinique bedankte hem uitvoerig voor zijn verhaal, waarna zij besloten om te
gaan slapen want het was de volgende ochtend weer vroeg dag.
Definitieve
toetreding tot de kloosterorde.
Vervolg van deel 3
Geen opmerkingen:
Een reactie posten