maandag 10 december 2012

Wat verstaat men onder 'licht en duister' deel 2

Wat vooraf ging.
In het voorgaande is uitvoerig ingegaan op de vele werelden in het ‘Licht’. De duistere werelden of het ‘schaduwrijk’ werd buiten beschouwing gelaten maar zijn helaas ook een feit. Voor een beperkte uitleg over deze werelden, zie het verhaal over ‘de Werelden van het Licht’. Maar in het kort komt het op het volgende neer. Al naar gelang men het ‘Licht’ afwijst, zou men in één van de zeven ‘energieniveaus’ van de werelden in het ‘schaduwrijk’ terecht kunnen komen. Net als in het ‘Licht’ zijn er ook in het  ‘schaduwrijk’, dezelfde verscheidenheid aan ‘leefwerelden’ te vinden, waarin degenen die daarin verkeren eveneens zodanig harmoniëren met de ‘perceptie’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij ook in het ‘schaduwrijk’ de beeldvorming van die wereld aan kunnen vullen en gezamenlijk in stand kunnen houden. Daarom zijn ook de ‘leefwerelden’ in het ‘schaduwrijk’ existentieel afhankelijk van de ‘beleving’ van de bewoners die daarin tijdelijk vertoeven. De energiefrequentie die men gezamenlijk in deze ‘leefwerelden’ in stand probeert te houden, is omgekeerd ‘evenredig’ aan de energieniveaus in de werelden van het ‘Licht’. Met dien verstande dat er alleen een beperkte uiting aan ‘activiteiten’ mogelijk zijn en dat er een ‘instinctieve’ verwerping optreedt van alles wat er aan mogelijkheden gecreëerd zouden kunnen worden, die niet passen in de beperkte beeldvorming van de ‘leefwereld’ die men gezamenlijk  in dit schaduwrijk probeert te handhaven. Maar net als bij de ‘sferen van het Licht’ geven ook de verslagen over de werelden in het ‘schaduwrijk’, in hoofdlijnen weer wat men in deze sferen kan verwachten en beschrijft de literatuur van Jozef Rulof er het volgende over:

De duistere gebieden.
Alcar en Jozef zijn onderweg naar de ‘duistere gebieden’. Span al je ‘krachten’ in Jozef, het is een moeilijke tocht, maar het zal je veel wijsheid en inzicht geven, zei Alcar. Al zwevend verlieten zij nadat Jozef uit zijn lichaam was getreden, de Aarde. Zie daar beneden ons de Aarde, zei Alcar. Hoe nietig lijkt zij in dit onmetelijke universum, te midden van vele anderen en nog veel grotere planeten. Hand in hand zweefden zij de duistere sferen tegemoet. Daar voor ons ligt het ‘donkere’ Schemerland, dat aan de ‘duistere’ gebieden grenst, zei Alcar. Wij kennen nog een Schemerland dat hierboven ligt en aan de eerste ‘bestaanssfeer’ in het Licht grenst. Daar is het ook veel lichter en meer in de overeenstemming met de Aarde dan in de  sfeer die wij nu tegemoet treden. Wij gaan echter door dit tweede Schemerland heen om naar de sfeer er onder af te dalen. Het hemellicht zal steeds veranderen, totdat het een roodbruine kleur heeft aangenomen: de ‘uitstraling’ die de mensen in die derde sfeer bezitten. Het licht, waarin zij leven vertegenwoordigt hun innerlijke toestand, net zoals dat ook bij alle andere sferen in de Geestelijke Wereld het geval is. Des te meer ‘liefde’ men heeft en onbaatzuchtiger men is, des te ‘lichter’ is de innerlijke toestand en zal men hoger kunnen stijgen. Des te minder ‘liefde’ men heeft en men zich liefdelozer en egocentrischer opstelt, des te ‘duisterder’ de geest, met de kans lager in de Geestelijke Wereld te kunnen eindigen. Jozef zag het licht veranderen totdat het volledig in een roodbruine gloed veranderd was.  Wat voor een narigheid en ellende zou deze duisternis voor de mensen hier betekenen, vroeg Jozef zich af. Juist niets dan narigheid, zei Alcar. Een echte ‘hel’ zoals men dat op Aarde voorstelt bestaat er niet, maar in deze sfeer zijn de mensen door ‘hartstocht en geweld’ bezeten. Men noemt deze sfeer het ‘land van haat’, zei Alcar. Jozef nam wat zwarte grond in zijn handen, maar dat voelde vreemd en eigenaardig aan. De grond is hier ontdaan van alle ‘kracht en leven’, alles heeft hier een en dezelfde afstemming, zei Alcar. Hier groeit en bloeit niets omdat het leven onnatuurlijk is en er geen levenssappen zijn. 

Land van haat.
Daar voor hen lag een donkere stad. Fel staken de spitse torens af in de roodbruine gloed en kon Jozef alles duidelijk tot in de verte waarnemen. In wezen is dit geen stad, maar meer een land waar men eindeloos kan dwalen zonder daadwerkelijk een einde te vinden, zei Alcar. De mensen sluiten zich in deze stad in hun eigen ‘geestestoestand’ op en zien het einde niet. Men leeft hier in een donkere ‘poel’ van haat, hartstocht en geweld en zullen daar niet eerder van bevrijd zijn, dan wanneer zij zich daar innerlijk van hebben vrijgemaakt. Allen zijn daar schuldig aan, omdat zij hun ‘Aardse’ leven volledig hebben verknoeid. In deze wereld dienen zij zichzelf te leren kennen, totdat zij het vreselijke van hun toestand zelf in gaan zien. Niet eerder dan dat zij tot ‘inkeer’ zijn gekomen, zal er een verandering in hun toestand op kunnen treden en zullen zij eventueel naar een hogere afstemming over kunnen gaan, zei Alcar. Zijn onder deze sfeer nog verschillende toestanden vroeg Jozef? Ja, zei Alcar, in totaal zijn er zeven verschillende sferen in het schaduwrijk. Waar wij nu zijn is het ‘land van haat’. Dan volgt daaronder de ‘demonensfeer’ met twee sub-sferen van ‘dierlijke en voordierlijke’ afstemming. Daaronder het ‘dal van smarten’ met daar weer onder, twee duistere sferen die wij op deze reis niet kunnen bezoeken, omdat daarvoor jouw krachten ontoereikend zijn.  Maar nu zullen wij verder afdalen richting de ‘demonensfeer’, zei Alcar. Daar wil ik je laten zien waar één van de genieën van het ‘kwaad’ in deze zeer duistere sfeer zijn kwalijke werkzaamheden verricht.

Demonensfeer.
Zie, hier zijn we waar ik wezen wilde. We zullen ongevraagd binnentreden, aangezien wij onzichtbaar voor anderen in onze eigen ‘afstemming’ blijven, daar het anders niet mogelijk is om hem die ik wil bezoeken naderbij te komen. Jozef en Alcar stonden voor een zeer eigenaardig gebouw. Het grote gebouw was bolvormig en aan alle zijden staken spitse torens scherp af, waardoor het hele gebouw iets geheimzinnigs kreeg. Bovendien ging er een vreemde invloed van uit. Rondom werd het gebouw zwaar bewaakt, waardoor Jozef begreep waarom zij in hun eigen afstemming moesten blijven, om voor een ieder onzichtbaar te kunnen zijn.  Zij liepen iedereen voorbij zonder opgemerkt te worden en wandelden via een poort het gebouw binnen. Verschillende gangen liepen zij door, totdat zij in een gang kwamen die hen geleidelijk aan naar boven voerde. Bovenaan gekomen kwamen zij in een grote zaal terecht, die een soort laboratorium voor wetenschappelijk onderzoek bleek te zijn. Jozef zag dat er overal ingewikkelde elektronische machines stonden. Het was doodstil in de zaal. Alcar en Jozef liepen verder de zaal in, totdat Alcar stil bleef staan. Alcar wees naar een entiteit even verderop in de zaal, kijk Jozef, dat wezen daar is momenteel het grootste genie, dat wij kennen aan deze zijde. Een genie in het kwaad. Hij voorziet de Aarde van zijn dodelijke uitvindingen, die door zijn medewerkers worden doorgegeven aan degenen, die op Aarde hunkeren naar rijkdom, roem en eer. Hetgeen gebeurt door ‘inspiratie’. Wat op Aarde aan dodelijke en gruwelijke uitvindingen wordt gerealiseerd, wordt door hem en vele andere genieën in het kwaad eerst aan deze zijde tot stand gebracht. Zij die zich op Aarde de wetenschap van de ‘vernietiging’ (wapenproductie e.d.) hebben eigengemaakt en hun energie daarin steken, zijn instrumenten in de handen van deze Meesters in het kwaad. Over de hele Aarde zijn medewerkers van zulke kwade Meesters werkzaam, maar vanuit dit ‘hoofdkwartier’ ontvangen zij hun bevelen. Zij trachten op Aarde het goede te vernietigen om de wereld in hun macht te krijgen. Het zal je duidelijk zijn Jozef, dat hoe meer macht dergelijke wezens op Aarde in handen krijgen, des te groter en kwalijker hun uitvindingen zullen zijn. Helaas leven er op Aarde wetenschappers die hun scherp verstand  voor vernietiging gebruiken en zich door dergelijke wezens als hier geïnspireerd voelen. Wanneer veel geleerden op Aarde zouden beseffen in wat voor handen zij zich bevonden en zij de moed zouden hebben daarmee op te houden, dan zou er veel meer vrede en stabiliteit op Aarde zijn. Maar wat de een aan ‘goeds’ tot stand brengt, wordt door de ander voor het ‘kwaad’ gebruikt. Al wat door het ‘licht’ wordt geïnspireerd zal voor het geluk der mensheid dienen, Jozef. Maar al wat vanuit de diepste ‘duisternis’ komt, dient alleen maar voor vernietiging en voor de meerdere eer en glorie van degenen, die zich door het ‘kwaad’ laten inspireren. 

Dal van smarten.
Kom Jozef, wij gaan weer verder. Ik wil je nog het donkerste van de ‘duisternis’ laten zien, dat is het ‘dal van smarten’. Weer voelde Jozef dat zij ‘daalden’. Eindelijk waren zij op de plek waar Alcar wilde zijn. Jozef stond aan de rand van een groot, onafzienbaar dal. Daar in de diepte leefden mensen. Ondanks de duisternis kon hij ook hier nog de omgeving enigszins waarnemen. Alcar en Jozef daalden af in het dal waar voor zij stonden. In deze sfeer kruipt de mens letterlijk en tracht hij al kruipend tot ‘inzicht’ te komen en een andere levenstoestand te bereiken, zei Alcar. De toestand waarin deze mensen zich bevinden heeft alleen nog maar verbinding met het ‘laag dierlijke’ in de mens. Nog vreselijker dan in de bovenliggende sferen waren deze wezens, die ooit op Aarde mensen waren geweest. Traag was hun gang, zij konden zich nauwelijks voortbewegen. Na elke ‘tred’ bleven zij weer even liggen. Kan een mens zo ‘laag’ zinken om uiteindelijk in deze sfeer te moeten verblijven, vroeg Jozef zich af?. Het leven van al deze mensen is getekend door een en al dood en geweld op Aarde, zei Alcar. Duizenden mensenlevens zijn op Aarde door de wezens in deze sfeer om het leven gebracht, waardoor hun eigen harten zijn verscheurd. Ik zou je veel  gewelddaden en martelpraktijken op kunnen noemen, die niet in je geest op zouden komen, omdat je normaal nooit aan dat soort kwaad zult denken. Maar dat alles is door deze wezens tijdens hun leven op Aarde aangericht. Doch wij zullen ons hier niet aan verbinden, het is voor jou niet mogelijk dit alles te verwerken. Wij zullen terugkeren naar het Schemerland dat grenst aan de eerste bestaanssfeer in het ‘licht’, zei Alcar.

Schemerland.
Snel stegen Alcar en Jozef omhoog door al de donkere gebieden van het ‘duister’, totdat zei uiteindelijk het ‘land van haat’ achter zich gelaten hadden. Geleidelijk ging de inktzwarte duisternis over in een grijze mist. Het donkere Schemerland in waar Alcar en Jozef hun reis begonnen waren. De natuur, zover je van natuur kunt spreken, is hier minder woest, ledig en schraal dan in het ‘land van haat’, zei Alcar. Maar al naar gelang wij verder komen trekt ook deze mist op en verandert de natuur in wat beginnende plantengroei. Het zielenleven bezit in deze sfeer nog enig menselijk gevoel. Vaak zijn de mensen hier direct vanaf de Aarde binnengekomen. Mensen met weinig empathie, niet geheel eerlijk in hun denken, egocentrisch van aard en met nog veel verlangen naar aards bezit. De bewoners van deze sfeer zijn nog aards in al hun doen en laten, zei Alcar. Net als op Aarde bouwen zij hier hun eigen woningen en dragen zij Aardse kleding. Zij hebben nog volledig hun afstemming op de Aardse sfeer en kennen nog geen andere wereld, met als gevolg dat zij hun Aardse leven hier proberen te herscheppen. Zij allen zijn aan deze sfeer gebonden, doordat in hen de ‘liefde en de warmte’ ontbreekt, die een ‘paradijs’ voor hen in het ‘licht’ kan doen openbloeien. Zij verblijven hier totdat er iets in hun geest begint te ontwaken, waardoor zij ontvankelijk worden voor hulp vanuit het ‘licht’ en er enig hoger bewustzijn bij hen begint door te dringen. Alcar en Jozef trokken verder naar het bovenliggende Schemerland dat aan de eerste bestaanssfeer in het ‘licht’ grenst. Daar aangekomen lag de hemel in een grijze waas gehuld, geen wolkje was te bespeuren. Wat deprimerend vond Jozef de omgeving die hij waarnam. Hij zag bergen, vlakten, water en groen en een enigszins ‘ontwakende’ natuur. Alles wachtte op ‘warmte’, maar geen Zon die hier het leven nog deed ontwaken. Alles was nog omfloerst, zo ook degenen die hier leefden. Degenen die hier leefden waren het leven in de geest nog niet of nauwelijks bewust, doorgaans direct vanaf de Aarde hier terecht gekomen en dachten nog hoofdzakelijk in een soort Aardse omgeving te leven. Zodat ook zij de Aardse wereld in alles probeerde te herscheppen en zich vaak ‘verdoofd’ afvroegen in welke wereld zij zich toch waanden. Vragen en niets anders dan vragen beheerste hun geest, waarop zij zelf geen antwoord konden vinden. Allen waren nog ‘stoffelijk’ ingesteld, waarbij men een ‘leven na dit leven’ niet of nauwelijks wilde erkennen. Doch ook in deze sfeer zijn er voortdurend helpers vanuit het ‘licht’, om de mensen hier tot enig ‘hoger’ bewustzijn te kunnen brengen en hun de weg naar het ‘licht’ te kunnen wijzen.
 
Samenvatting.       
Van de zeven duistere sferen zijn er van vier ‘toonaangevende‘ sferen, die zich sterk door bepaalde gevoelsafstemmingen onderscheiden van de overige bewustzijnsniveaus, slechts korte ‘sfeerimpressies’ gegeven om enigszins weer te kunnen geven, wat men in de diverse sferen in het duister aan zou kunnen treffen. Vanzelfsprekend zijn alle zeven sferen van het duister ‘werelden’ op zich, waar al naar gelang het bewustzijnsniveau, mogelijk miljoenen mensen in kunnen verkeren. Deze zeven werelden zijn dermate veelomvattend dat zij ook niet of nauwelijks compleet weer te geven zijn. Bovendien kent elk van de zeven sferen weer zijn eigen ‘sub niveaus’ aan leefwerelden, die in ‘gradaties’ licht van elkaar verschillen en daardoor ook weer hun eigen afstemming hebben. Daarom is slechts de essentie waar het in het ‘schaduwrijk’ om gaat even ‘aangetipt’. Schematisch gezien zou men de zeven sferen in het ‘schaduwrijk’ als volgt weer kunnen geven: 

Eerste sfeer:  het Schemerland
- Stoffelijke afstemming;
- Omgeving in grijze waas gehuld;
- Ontwakende, beginnende plantengroei;
- Bewoners nauwelijks bewust waar zij leven;


Tweede sfeer: het donkere Schemerland
- Grofstoffelijke afstemming;
- Dor en troosteloos landschap;
- Mistige en schemerdonkere omgeving;
- Bewoners gevoelsarm en onbewust waar zij leven;

Derde sfeer: Land van Haat
- Het ‘dierlijke’ overheerst in het gevoel van de mensen;
- Inktzwarte duisternis met hier en daar een roodbruine gloed
   boven de steden met vlammende uitstraling;
- De natuur: woest, ledig en schraal;
- Haat, hartstocht en geweld overheerst het doen en laten; 
- Criminele en moorddadige mentaliteit;

Vierde sfeer: Demonensfeer
- Inktzwarte duisternis;
- Hier en daar een rode, donkerbruine gloed boven de steden;
- Een voordierlijke gevoelsafstemming met sterke vernietigingsdrang;
- Een natuurlijk landschap ontbreekt;

Vijfde sfeer: Dal van Smarten
- Inktzwarte duisternis;
- Miserabel leven in ‘holen en krotten’;
- Zeer negatieve gevoelsafstemming;
- Een natuurlijk landschap ontbreekt;

Zesde sfeer: Kruipend leven
- Inktzwarte duisternis met hier en daar flitsend groen;
- Een nauwelijks nog menselijk te noemen leven;
- Zeer negatieve gevoelsafstemming;
- Natuurlijk landschap ontbreekt;

Zevende sfeer:  Liggend leven
- Inktzwarte duisternis;
- Afschrikwekkende tot monsterachtige gestalten;
- Onaangename stank;
- Zeer negatieve gevoelsafstemming;
- Natuurlijk landschap ontbreekt;


Van de eerste drie sferen zou men zich, al naar gelang het bewustzijnsniveau nog op kunnen werken naar de sferen van het ‘licht’, mits men zich open stelt voor hulp en men daadwerkelijk bereidt is tot inzicht en bewustwording te komen. Doch van de sferen vier tot en met zeven weet men nauwelijks nog van enig menselijk bestaan af, maar kunnen wel de ‘genade’ van de incarnatiecyclus op Aarde nog doorlopen. In welke sfeer men na het overlijden in terecht komt hangt van een veelvoud van factoren af. Volgens Jozef Rulof is het vermogen om de ‘dienende’ Liefde (niet met de mond, maar met de daad beleden) uit te kunnen dragen, in combinatie met een krachtig op het ‘licht’ georiënteerde gevoelsafstemming hierin een bepalende factor. Vanzelfsprekend maken een positieve- of negatieve levensinstelling en een goed of slecht karakter, hier deel van uit. Maar dan nog spelen factoren als: ‘zielehoogte, het levenskarma, de kosmische stralenstructuur en de mate waarin er al van een bepaalde ‘inwijdingsgraad’ gesproken kan worden’, een belangrijke rol*. Bovendien kan een bepaald leven door allerlei omstandigheden overwegend ‘stoffelijk’ georiënteerd  zijn geweest, maar in de allerlaatste levensfase toch tot ‘spiritueel inzicht en bewustwording’ komen, waardoor er mede op grond van de eerder genoemde factoren er direct een opgang naar het ‘licht’ plaats kan vinden. Daarom is het niet of nauwelijks te bepalen in welke sfeer men na het overlijden in terecht komt, maar het is evident dat een sterke en krachtige oriëntatie op het ‘licht’ daar een zeer belangrijke rol in kan spelen. Sowieso zou dat onverlet een zeer kort verblijf in het Schemerland kunnen betekenen, wanneer het om redenen net even anders zou lopen.

Tot slot.
Zoals eerder gesteld zijn ‘licht of duisternis’ ofwel de keuzes tussen ‘goed en kwaad’, in zekere zin ‘overdrachtelijke’ begrippen. De mens heeft een eigen vrije wil en kan van daaruit keuzes maken. Het hoeft voor de mens niet altijd ‘goed of kwaad’ te betekenen. Het zijn in wezen ‘energieën’ die op iemand positief of negatief van invloed kunnen zijn. Door tegenstelling leiden uiteindelijk alle energieën naar een vorm van evenwicht, ontstaan door het ‘spanningsveld’ tussen de verschillende mogelijkheden, waardoor er ‘vooruitgang’ plaats kan vinden. Met andere woorden, dualisme leidt door de ontstane ‘wrijving’ tussen mogelijkheden, in veel gevallen tot een vorm van ‘groei’. De mens dwingt zichzelf altijd tot het maken van keuzes. Op een hoger ‘geestelijk’ niveau kan datgene wat door iemand in eerste instantie ‘negatief’ besloten wordt, best positief uitwerken. Dat is dan blijkbaar het ‘levenspad’ die de persoon in kwestie te volgen heeft. Men hoeft dus niet altijd in het ‘schaduwrijk’ alleen maar kommer en kwel te ervaren, maar door een overwegend ‘stoffelijke’ gevoelsafstemming en het vaak hardnekkig ontkennen van een ‘leven na de dood’, kunnen er keuzes gemaakt worden waardoor men eerst vanuit een lager gelegen bewustwordingsniveau tot ‘groei en inzicht’ dient te komen.

*
Zielehoogte: betreft de 'zeven niveaus van bewustzijn', zie daarvoor het betreffende artikel. Zie voor karma, stralenstuctuur en de inwijdingsgraad, eveneens de betreffende artikelen van eerdere datum. 


Inspiratie: Literatuur Geestelijke werelden, Jozef Rulof.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten