Broeder Martinique.
De brief van
Lisette.
Ook Lisette
had zeer teleurgesteld gereageerd op de brief die zij van Martinique ontvangen
had, maar begreep volledig de positie waarin hij verkeerde en nam het hem uiteraard
niet kwalijk, Zij liet blijken erg met hem te doen te hebben en probeerde hem
in de brief een ‘hart onder de riem te steken’. Zij liet hem weten dat zij hem
volledig op de hoogte zou houden van hun aanstaande huwelijk, over de dag zelf
en over alle feestelijkheden erom heen. Ook over het betrekken van haar nieuwe
woning en het aangaan van een nieuw leven samen met Guillaume, zou zij hem per
brief van op de hoogte houden. En zodra uiteindelijk alles achter de rug is en
haar leven uiteindelijk in een rustiger ‘vaarwater’ is gekomen, dan hoopt zij
al of niet samen met Guillaume hem weer eens te bezoeken. Martinique moest er
in elk geval ervan overtuigd zijn, dat zij met Guillaume een gelukkige toekomst
tegemoet zal gaan en dat Martinique nooit uit haar gedachten verdwenen zal
zijn. Ook hoopte zij snel in verwachting te zullen raken, want zij had ondanks
haar leeftijd nog steeds een duidelijke kinderwens. In elk geval hoopte zij dat
Martinique minder zou twijfelen over de keuzes die hij in zijn leven gemaakt
had. Zij had door haar bezoek aan de kloosterorde gezien hoe hij leefde en vond
dat hij door zijn priesterschap de juiste keuze voor zichzelf gemaakt had. In
een ‘werelds leven’ zoals zij die met Guillaume leidt, zou hij zich absoluut
niet meer thuis kunnen voelen. Hij had volgens haar het juiste karakter en de
juiste instelling voor de professie die hij aangegaan is. En het blijven dromen
om ook ooit ‘vrouw en kinderen’ te mogen hebben, zou hoe graag zij het hem ook
zou gunnen, in zijn situatie nu eenmaal niet realistisch zijn. Hij moest
proberen om in zijn religieuze beleving en in de Regel der Benedictijnen die
aan zijn professie ten grondslag ligt, de ‘Liefde en de compassie’ te vinden
waar hij zijn leven lang al naar zocht. Juist zijn ‘geaardheid, zijn contemplatieve
en filosofische instelling’ maakte dat hij, dat volgens haar in de keuzes die
hij gemaakt heeft, zeker voor zichzelf zou kunnen verwezenlijken. Hij moest
daar zijn ‘liefde en levensgeluk’ in zien te vinden en zij zou hem moreel
daarin zoveel mogelijk ondersteunen. Weet dat zij in gedachten altijd bij hem
zou zijn en dat zij al het mogelijke zou doen, om hem twee keer per jaar te
kunnen bezoeken. Juist zijn beroep gaf hem volgens Lisette, de ‘stabiliteit, de
rust en de harmonie’, waar hij altijd al naar op zoek was geweest. Zij wenste
hem daarom alle ‘liefde en geluk’ van de wereld toe en hoopte op termijn hem weer
te kunnen bezoeken.
De tijd
verstreek.
Deze brief
van Lisette had hem goed gedaan en vond dat zij er volkomen gelijk in had
gehad, dat hij meer moest berusten in de keuzes die hij in het leven had
gemaakte. Hij besefte diep in zijn hart ook wel dat een hij in een ‘werelds
leven’ geen tevredenheid zou vinden. Zij had volkomen gelijk gehad, hij was nu
eenmaal een rustzoeker en zocht ook voortdurend naar zekerheid en stabiliteit.
En het leven dat hu nu had gekregen, in het rustig kunnen ‘kalligraferen en
kunnen illustreren’ van Bijbelse geschriften, was in feite ook het leven dat
hij graag ambieerde. Maar hij zat wel dagenlang terug getrokken en alleen in de
bibliotheek van de Orde en had behalve de dagelijkse religieuze plichtplegingen,
niemand die hij daadwerkelijk sprak. Voor de nacht had hij een kamer alleen
gekregen, omdat Laurence naar een ander deel van Frankrijk was vertrokken en
bij de dagelijkse verplichtingen ontmoette hij wel anderen. Maar dat gaf toch
weinig gelegenheid tot wezenlijke contacten. Gelukkig mocht hij met degene die
voor foeragering zorgde, af en toe even mee naar de markt om inkopen te doen.
Maar dat deden zij met paard en wagen en waren toch redelijk snel weer terug.
En omdat er toch altijd werk voor hem lag, ging hij daarna altijd weer snel
naar de bibliotheek. Tussendoor schreef hij regelmatig brieven naar Lisette en
kreeg per ommegaande ook altijd trouw brieven terug, maar in wezen leefde hij
van bezoek van Lisette naar bezoek van Lisette. Zelf kreeg hij de kans niet om
Parijs te bezoeken, daar waren de Regels van de Orde toch te streng voor. Van
het voornemen om met Guillaume te komen kwam het er in de praktijk niet van,
omdat hij een drukke marktkoopman was in de Hallen van Parijs. Dus kwam Lisette
vaker één keer dan twee keer per jaar, even twee dagen langs. Van die bezoeken
genoot hij ten volle. Maar daar kwam op een gegeven moment tijdelijk een einde
aan, omdat Lisette in verwachting raakte. Omdat Lisette al wat ouder was kreeg
zij redelijk snel na elkaar twee kinderen, een zoon en een dochter. Dat maakte
dat aan haar regelmatige bezoeken een einde kwam. Martinique vond het erg fijn
voor Lisette dat zij uiteindelijk het gezin had gekregen, waar zij altijd naar
verlangd had. Zij schreef regelmatig dat zij erg gelukkig was met haar leven en
genoot van haar kinderen. Maar van het reizen met haar kinderen kwam het
voorlopig niet, dus werden de bezoeken langzaam schaarser en schaarser.
Het fatale
ongeluk.
Dit
betekende voor Martinique in feite het einde, hij was de laatste jaren al in
een depressieve stemming gekomen en deze mededeling van Lisette had hem in één
keer zwaar depressief gemaakt. Op geen enkele manier kon hij de vreugde in het
leven meer vinden, irriteerde en kwelde het strakke regiem binnen de Orde hem
steeds meer. Ergerde en irriteerde de aanwezige monniken in de Orde hem ook
meer en meer en zag hij steeds meer tegen de dagen op. Langzaamaan was hij zich
ook steeds meer met het lijden van Christus gaan vereenzelvigen. Door het leven
dat hij leed voelde hij zich bijna door het Priesterschap ‘gekruisigd’.
Dagelijks kon hij in de Bibliotheek het zicht op het beeld van de gekruisigde
Christus bijna niet meer ontwijken. Tijdens het werk, de herinneringen en de
gevoelens die telkens maar weer boven kwamen, zijn melancholische stemming en
zijn verdriet, door dat alles kon hij zijn ogen niet van het kruis van Christus
afhouden. Toen dan ook de Kerst in zicht kwam en het hele religieuze programma
daarop afgestemd werd, kon hij op eerste kerstdag na het avondeten even niet de
dagelijkse verplichtingen vervullen. Hij kondigde aan dat hij even een korte
wandeling ging maken, omdat hij zich niet goed voelde. Hij verliet de commune
en liep het heuvellandschap in, wat zeer ongebruikelijk was want het was al
donker in deze wintertijd. Toevallig was het die dag een heldere dag geweest en
was het landschap toch nog enigszins zichtbaar. Martinique kende de omgeving
goed en had vaak al ‘mediterend, lezend in zijn zakbijbel en biddend’, zijn
vaste wandeling in de omgeving gemaakt. Vanaf het moment dat hij de commune had
verlaten, had hij stilletjes in zichzelf gehuild en waren alle pijn en verdriet
die hem kwelde, in volle hevigheid naar boven gekomen. Hij was het smalle pad
van de dichtstbijzijnde heuvel opgeklommen en kende ook het eerstvolgende pad
dat weer naar beneden liep. Hoe lang hij in het donker gelopen heeft, wist hij
niet, maar toen hij dacht het juiste pad naar beneden gevonden te hebben, bleek
dat pad steiler en smaller te zijn. Door al zijn verdriet, pijn en emoties van
dat moment zag hij in het donker niet echt waar hij liep. Voordat hij het wist kon
hij zijn tempo niet inhouden en begon hij te hollen, wat met zijn
Priestersandalen, zijn gewaad en dan ook nog in het donker uiterst gevaarlijk
was. Na enkele seconden struikelde hij dan ook, viel en begon over het steile
pad naar beneden te rollen, met als gevolg dat hij plotseling met zijn hoofd
tegen een paar grote keien in één klap tot stilstand kwam. Zwaar gewond bleef
hij al bloedend liggen en overleed binnen een paar minuten ter plaatse. Pas in
de loop van de volgende ochtend vonden monniken uit de Orde zijn lichaam op het
steile pad, dat door weinigen gelopen werd. Op de kloosterbegraafplaats
behorende bij de destijds verwoestte Abdij van Orval werd hij begraven. Het was
25 december 1824. Hij was 33 jaar geworden.
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderen