woensdag 13 maart 2013

Kinderen. Deel 1


Het gezin door de eeuwen heen.

Algemeen.

De plek die het kind binnen het gezin inneemt, is de afgelopen vierhonderd jaar sterk veranderd. In de oude 'ambachtelijke en op landbouw' gerichte samenlevingen was het uitgebreide gezin een groep waarbinnen het werk werd verdeeld. De kinderen, die in grote aantallen geboren werden, al haalde maar een klein percentage de volwassenheid, maakten al snel deel uit van het arbeidspotentieel. Zodra ze de kleutertijd en de bijbehorende spelletjes ontgroeid waren, viel hun al gauw een deel van het werk in de huishouding toe. Daarnaast werden zelfs al heel jonge kinderen aangemoedigd om de Bijbelse ‘catechismus’ te leren, terwijl er een speciale versie van vierhonderd pagina’s bestond voor kinderen van vijf jaar en ouder. Ongezeglijke kinderen omvormen tot gedisciplineerde volwassenen, doormiddel van het geloof of de ‘roede’, was een van de voornaamste taken die katholieken en protestantse puriteinen zich stelden. In de tijd van de 'Verlichting' (van de 17e tot de 18e eeuw), kwam men kennelijk tot een ander inzicht en stelde men dat de opvoeding in het teken moest staan van de 'rede en de kennisverwerving'. Men kwam toen met adviezen over 'voeding, kleding en over meer hygiëne' bij de verzorging van kinderen. Ook vestigde men meer de nadruk op de psychologische invloed van de ouders op hun kinderen en dat dit mede hun karakter vormde. Elk kind had wel zijn eigen natuurlijke aanleg en lichamelijke constitutie, maar ze moesten 'zachtmoediger' worden bejegend en speelgoed hebben. Doch wel binnen bepaalde grenzen en stelde men toen het volgende


'Door kinderen als ze nog klein zijn hun zin te geven en te verwennen, ‘corrumperen’ ouders de beginselen der natuur in hun kinderen en vragen ze zich af waarom het ‘water zo bitter smaakt, terwijl ze zelf de bron vergiftigd hebben’. Want wanneer hun kinderen wat ouder zijn geworden en hun slechte gewoonten bij zijn gebleven, klagen de ouders dat het zulke ‘ongezeglijke en onwelvoeglijke’ kinderen zijn geworden. En stoort het hen dat ze zo weerspannig zijn en vol kwaadwillige gedragingen zitten, terwijl zijzelf hun kinderen die ‘ingegoten’ hebben. En zouden zij, al is dat nu te laat, maar al te graag de ‘onkruiden’ wieden die ze eigenhandig hebben geplant en die nu te diep ‘wortel hebben geschoten’ om nog gemakkelijk verdelgd te kunnen worden’.  

Het ‘grondbeginsel van alle ware deugd en uitnemendheid’ stelde men, is gelegen in de kracht om ons het bevredigen van onze verlangens te ontzeggen, als ze niet door de rede worden gerechtvaardigd. Die rede geeft ouders ook de raad hun kinderen te onderwijzen door zelf het goede voorbeeld te geven. Slaan zorgt er alleen maar voor dat dit in een latere generatie weer terugkomt en dat geldt eveneens voor ‘liegen en vraatzucht’. Na 1870 moesten de kinderen verplicht naar school, de rijken stuurden hun zoons al jong naar een kostschool, ver van het ouderlijk huis vandaan. In het laatste helft van de negentiende eeuw kwamen ‘hervormers’ in actie tegen kinderarbeid en wilden zij kinderen vrijwaren voor verplicht werk en verantwoordelijkheid, wat nadien alleen aan de volwassenen voorbehouden diende te blijven. De twintigste eeuw is wel ‘de eeuw van het kind’ genoemd, maar vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw, kwam er helaas nog net zoveel wreedheid tegen kinderen voor als in de eeuw daarvoor. Niet alleen in het gezin en op sommige scholen, maar vooral ook bij religieuzen in katholieke kloosters en instellingen. Toch is het waar dat de verwachtingen over hoe kinderen behandeld moesten worden, in de twintigste eeuw een hoge vlucht heeft genomen. In het ‘Westen’ verbeterde men de zorg aanzienlijk en kwam de ‘leerplichtwet’ tot de leeftijd van zestien jaar. Er zijn daarna verschillende theorieën over jeugd en opvoeding ontstaan, elk met eigen richtlijnen die nageleefd zouden moeten worden. Aan het eind van de twintigste eeuw en in het begin van de huidige, wordt aan de kindertijd en vooral aan moederliefde een hogere waarde toegekend. Dit valt samen en misschien is dat niet geheel onverwacht, met een wijd verbreid gevoel dat er overal en altijd gevaar voor kinderen dreigt. Beelden van kinderen die honger lijden of door verschrikkelijke oorlogen worden bedreigd, komen keer op keer in de media. Cijfers over kinderen die in armoede leven, hun aantal stijgt helaas nog steeds, staan naast de berichten over ‘misbruik binnen het gezin’. Misbruik vaak door mishandeling, incest en pedofilie.

Veranderingen in de samenleving.

Inmiddels is onze samenleving enorm aan het veranderen. Verscheidenen sociologen wijten de problemen rond kinderen tegenwoordig mede aan de economische omstandigheden. Het gezin sterk gebonden aan ‘economische’ krachten, is in de loop der jaren steeds verder uiteengespat. Men heeft nog maar zelden directe familie in de buurt, die het gezin kan steunen. Ouders moeten om financiële redenen vaak beiden werken en beperkt men daardoor bewust het aantal kinderen, wat een bepaalde druk legt op de schouders van de ouders. Bovendien worden er door alle maatschappelijke veranderingen die er de laatste decennia plaats hebben gevonden en zeker ook door de emancipatie van de vrouw, tegenwoordig hogere eisen gesteld aan partnerrelaties in het algemeen. Eisen die vroeger bij oudere generaties veel minder hoog werden gesteld dan tegenwoordig. Het huwelijk dat voorheen ‘heilig’ was, is wellicht mede daardoor, meer onder druk komen te staan. Met als gevolg dat inmiddels al dertig procent van het aantal huwelijken strand. Welk percentage ook geldt voor de overige partnerrelaties. Waardoor het aantal eenoudergezinnen onrustbarend is toegenomen. Het kind wordt daardoor vaak het ‘kind van de rekening’ en ontbeert het niet zelden de ‘liefde, rust en stabiliteit’, die het kind in zijn vroegste jeugd zo nodig heeft. Met als gevolg dat kinderen gemakkelijker uit de pas kunnen lopen en hevig teleurgesteld kunnen raken, met alle gevolgen van dien. De technologische vooruitgang heeft er inmiddels ook toe geleid dat ‘vruchtbaarheid’ tegenwoordig niet langer door toeval wordt bepaald. De komst van de ‘anticonceptiepil’ ligt daaraan ten grondslag en heeft een vrijere seksuele omgang mogelijk gemaakt. Vrouwen kunnen tegenwoordig ook beslissen om zelfstandig zwanger te worden, los van een fysiek aanwezige man. Ze kunnen eenvoudig de eitjes laten invriezen en zo de tijd manipuleren. Dat kan overkomen als een soort zelfbeschikking die er vroeger niet was. Maar net als bij elke keus kan deze zorgen voor frustraties en spanningen. Daarnaast zijn er de laatste jaren tal van technieken bij gekomen om paren te helpen, die vroeger kinderloos zouden zijn gebleven. Daardoor heeft het krijgen van kinderen er nog een extra dimensie bij gekregen. Alleen maakt het ook de liefde van de ouders soms nog wat ingewikkelder. Op gebieden waar men vroeger geen vat kon hebben, zijn nu rationele keuzes mogelijk geworden. Kinderen die met het zaad van een donor zijn verwekt, kunnen indien alles geregistreerd is, nu later op zoek gaan naar hun biologische vader of naar andere kinderen van diezelfde donor. En misschien tot tal van ‘horizontale’ relaties komen. Nieuwe betekenissen van ‘vader, moeder, broer en zus’, botsen wellicht daardoor met de vertrouwde conventionele gedachten over het gezin als de ‘hoeksteen van de samenleving’. Niet verwonderlijk dat het hele concept van het traditionele gezin, dat tegenwoordig zowel van binnen als daarbuiten bedreigd wordt, door conventioneel ingestelde mensen in steeds sterkere bewoordingen verdedigd wordt. Terwijl anderen gebruik maken van ‘gendertechnologie’ en de nieuwe mogelijkheden die daardoor voor het ouderschap zijn ontstaan.    

Kinderwens.

Gemiste loopbaankansen en pensioenopbouw, minder vrijheid en een zwaardere taakbelasting thuis. Steeds meer jonge vrouwen vragen zich af of ze nog wel kinderen willen. Goede zorgregelingen helpen, maar bij de beslissing spelen de overheid en werkgevers nauwelijks een rol. Zoals de zaken er nu voor staan zal meer dan een kwart van de jonge vrouwen, niet voor het ouderschap kiezen. Kinderloosheid is tegenwoordig goed voor een derde van de hoogopgeleide vrouwen. Volgens een aan het eind van de vorige eeuw gehouden onderzoek twijfelt een op de zes vrouwen tussen de twintig en de veertig of ze wel een kinderwens heeft. Uitstel heeft vooral te maken met niet de juiste partner kunnen vinden of met onenigheid in de relatie. Vervolgens spelen ‘loopbaanoverwegingen, financiën en goede huisvesting’ een rol. Overigens is vrijwillige kinderloosheid de afgelopen jaren ook een steeds meer aanvaarde levensoptie geworden. Vrouwen zonder kinderen zijn zichtbaarder dan ooit, op het werk en in de media, of het nu om vrij- of onvrijwillige kinderloosheid gaat. Beide groepen vrouwen verenigen zich in belangengroepen en wisselen informatie uit. Kinderen krijgen is hoe dan ook geen vanzelfsprekendheid meer. Individualisering en emancipatie hebben gezorgd voor veel carrière mogelijkheden van vrouwen. Wel of niet kiezen van kinderen zit hem vooral in vrouwen en hun relaties zelf. Hoe nuttig en maatschappelijk wenselijk ook, ouderschapsfaciliteiten blijken niet het tovermiddel te zijn dat alle twijfel over het ouderschap bij vrouwen doet wegnemen. Sterker nog, geld en alle bijkomende zaken spelen nauwelijks een rol bij aspirant ouders, hun persoonlijke kinderwens is genoeg. Veel belangrijkere overwegingen zijn: ‘zelf gelukkig worden, liefde geven en krijgen en in een eigen gezin geborgenheid hopen te vinden’. Pas bij de besluitvorming over een derde of vierde kind gaan financiën en bijkomende zaken een rol spelen.  

De last van het combineren en organiseren.

Wat voor twijfelaars en beslissers wel zwaar meeweegt zijn de grote veranderingen die een kind met zich meebrengt. Het opgeven van de persoonlijke vrijheid, de levensstijl en de onafhankelijkheid in hun relatie. Want met een kind erbij moeten er harde afspraken worden gemaakt over het accepteren van promoties en nieuwe banen, het huishouden, de zorg en opvoedingsstijl. Voordat er kinderen komen, genieten samenwonende stellen veel individuele vrijheid en verdelen ze het huishouden en werk min of meer. Zij nemen zich heilig voor om dit zo te houden. Maar vaak komt hier weinig van terecht als er eenmaal kinderen zijn, zo blijkt uit veel onderzoeken. Vaders gaan werken en moeders moeten maar meer thuis gaan doen. Ondanks de geëmancipeerde vader, drukt in de praktijk de ‘combineerlast’ nog vooral op de schouders van de vrouwen. In Nederland heeft het wettelijke recht op deeltijd en allerlei verlofregelingen, niet geleid tot een toeloop van mannen op wat extra tijd thuis met hun kinderen. Geld en gebrekkige daadkracht zijn daarvan de reden. Wat vrouwen parten speelt, zijn voornamelijk nog de heersende opvattingen over ‘goed moederschap’ en een zwakke onderhandelingspositie, door hun bescheiden inkomen uit deeltijdwerk. Daarnaast wijst de praktijk uit dat financieel onafhankelijke vrouwen sterker in hun schoenen staan bij de taakverdeling thuis, dan vrouwen zonder betaald werk. Bovendien zijn ook de meeste huisvrouwen zonder betaald werk, niet blij met de traditionele taakverdeling. In de praktijk blijkt telkens weer, dat er tot op heden nog weinig terecht is gekomen van gedeelde zorg. Het grootste deel van de vrouwen had de ‘opvang en verzorging’ van hun kinderen graag samen met hun partner geregeld. Maar nagenoeg alle vrouwen die gebruik maken van kinderopvang, nemen ook nog al het bijbehorende regelwerk op zich.

Alles op het ‘bordje’ van de vrouw.

De meeste jonge vrouwen willen er voor passen om het leeuwendeel van de opvoeding op hun ‘bordje’ te krijgen, maar helaas wijst de praktijk nog steeds het tegendeel uit. De meeste vrouwen stellen: ‘ik wil ook mijn eigen leven nog hebben en feeling houden met de maatschappij’. Bovendien wil ik niet door alle drukte worden opgeslokt, zeggen  bijna alle vrouwen. Dit zijn dan ook precies de kwesties waar paren stevig over zullen moeten onderhandelen. Wat opvalt is dat de mannen de keuze voor het nemen van kinderen, ook nog vooral over laten aan hun vrouw. Ook leidt twijfel over ouderschap bij veel mannen nog tot uitstel en betekent onenigheid over kinderen bij een belangrijk deel van de stellen tot een breuk in de relatie. Maar het zijn vooral vrouwen die kinderen eerder en vaker ter sprake brengen in relaties. Vaak hebben mannen er dan nog niet eens over nagedacht. Met als gevolg dat veel mannen zich minder verantwoordelijk voelen voor de beslissing en vaak ook voor de consequenties daarvan. En dat is nou precies wat veel vrouwen willen voorkomen. Maar als er dan eenmaal kinderen komen, dan komt toch ook wel vaak bij de mannen het ‘oudergevoel’ naar boven en worden zij ‘enthousiaste en betrokken’ vaders. Doch de ‘verantwoording, de zorg en al het regelwerk’, blijkt tot op heden bij de meeste paren nog steeds op het bordje van de vrouw gelegd te worden.

In deel 2 over ‘Kinderen’ zal nader in worden gegaan op de meer ‘spirituele aspecten van het Kind en op de betekenis van het Ouderschap'.


Inspiratie: Par Lanto. Alles over liefde, Lisa Appignanesi. Het internet.

  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten