dinsdag 22 juli 2014

De betekenis van seksualiteit.



Liefde 
Algemeen.

Men beweert weleens dat het geslacht van tevoren al bepaald is en dat er ruimschoots voor de indaling in de ‘stof’ al voor een bepaald geslacht gekozen is? Zo ja, waarom is dat bij de één dan ‘mannelijk en bij de ander vrouwelijk?’ Het antwoord ligt in het feit, dat er zeer zeker voor de incarnatie al gekozen wordt voor een bepaald geslacht. Alles heeft te maken met ‘geestelijke groei’ en is er voor de incarnatie door de ‘geestelijke entiteit’, al of niet bewust, al gekozen voor een bepaald geslacht. Geslacht en seksuele geaardheid heeft uitsluitend met de ‘Aardse incarnatie’ te maken, het behoort bij de ‘Aardse’ leerschool en betreft een fysieke aangelegenheid die geestelijk ‘doorleefd’ moet worden. De mens die voor de incarnatie weer kiest voor een leven op Aarde, kiest (overigens in overleg) ook voor een bepaald geslacht en seksuele geaardheid. Dit betreft dus een ‘Kosmische’ keuze waar de mens doorgaans bewust voor kiest en betreft een ‘leerschool’ die de mens op Aarde moet doorlopen. De scheiding tussen het mannelijke en vrouwelijke geslacht heeft daarbij weer te maken met de geestelijke ‘Wet van Polarisatie’. De Aarde is gepolariseerd en ook de mens is gepolariseerd. De vrouw en de man zijn afzonderlijk van elkaar ‘gepolariseerd’ in tegengestelde richting, vandaar dat man en vrouw elkaar aan kunnen vullen. Soms gebeurt het dat de man ‘verkeerd om’ is gepolariseerd en komt dat bij vrouwen eveneens voor. Dat wijst dan vaak op afwijkend seksueel gedrag. De polarisatie heeft te maken met de ‘keuze’ van de geest die indaalt. Als keuzepakket wordt ruimschoots van tevoren aangegeven of men een leven als man of als vrouw wenst. Wat dan ook niet altijd weer inhoudt dat er dan een strikt ‘mannelijk of een strikt vrouwelijk’ geaard kind ter wereld komt. Dit heeft weer te maken met het ‘karmische’ verleden (vorige levens) van de persoon in kwestie en van het ‘levenskarma en het levensprogramma’, dat de betreffende persoon in het ‘Aardse leven’ doorlopen moet. Veel factoren en facetten spelen dus bij de incarnatie een rol en heeft onder meer te maken met het feit, dat alles in het nieuwe leven weer in ‘evenwicht moet zijn of weer in evenwicht’ gebracht moet worden.

Het aspect seksualiteit.

Met betrekking tot seksualiteit, maakt ‘Polariteit’ wezenlijk deel uit van de menselijke creatie op Aarde. Bedoeld om om het ‘Goddelijke’ in zijn of haar Zelf te kunnen aanschouwen. Wij zijn allen deeltjes van de Goddelijke Albron, geschapen door het ‘Oneindige Wezen’ om uiteindelijk een bepaald ‘beeld’ van zichzelf te kunnen creëren. Een ‘Oneindig Wezen’ is namelijk niet in staat om zichzelf te kunnen aanschouwen. Polariteit zorgde voor het nodige contrast, zodat de verschillende delen van God zichzelf zouden kunnen zien. De gevolgen van polariteit creëerden tegelijkertijd een paar noodzakelijke illusies. Als we door een ‘veld van polariteit’ naar onszelf kijken, zien we onszelf als ‘los’ van elkaar. Doch in werkelijkheid zijn we allen Eén. Ook al is iedereen uniek en verschillend ten opzichte van elkaar, dan zijn we toch elk op zijn of haar eigen ‘energetische niveau of ontwikkelingsstadium’, op een ‘hoger niveau’ met elkaar verbonden. Om de schepping van de mens en het ‘voortplantingssysteem’ te kunnen realiseren, was het destijds nodig om ons ‘af te scheiden’ van de Bron en een ‘Eindige’ vorm aan te nemen. Dat kon alleen maar tot stand worden gebracht door een bepaalde vorm van ‘polariteit’ (sekse) aan te nemen. In iedere incarnatie kiezen we opnieuw voor het geslacht in onze ‘rad van levens of incarnatiecyclus’. De twee verschillende geslachten hebben elk hun verschillende eigenschappen, waardoor specifieke ‘levenslessen’ kunnen worden geleerd. Met een bepaald doel voor ogen kiezen we in sommige incarnaties voor een bepaald geslacht, om later tot de ontdekking te komen dat ons ‘hart of wezenlijke gevoelens’ nog sterk verbonden zijn met onze vorige sekse. Wat in dat geval de basis vormt voor ‘homoseksualiteit, biseksualiteit of het transgenderschap’. Hoewel velen daarover vooroordelen hebben, maakt het deel uit van het tot uitdrukking brengen van ‘Liefde’, wat de ‘vonk van God’ is, die in een ieder van ons aanwezig is. Als vanuit oprechte 'Liefde' man en vrouw of gelijke seksen elkaar intiem ervaren, ervaart men in feite ‘glimpjes’ van het ‘Goddelijke’ in onszelf. Met andere woorden, als twee fysieke wezens vanuit een gevoel van eerlijke en oprechte 'Liefde' met elkaar samengaan, brengen zij elkaars ‘polariteit’ in evenwicht. Wat ons direct verbindt met de ‘trillingsfrequenties’ van het ‘Goddelijke Zelf’ in ons. Overigens bestaat er in de Geestelijke Wereld zelf geen ‘polariteit’ op de manier zoals wij dat op Aarde kennen. De ‘extatische’ verbindingen die wij in ons leven ervaren tussen de verschillende seksen, is qua ‘geluksgevoel’ in de werelden van het ‘Licht’ een permanent deel van het leven aan die zijde van het (geestelijke) bestaan. Er bestaat daar geen seksualiteit als zodanig, het is meer een constante ‘trilling’ van gelukzaligheid en van intense Liefde naar elkander.       

Homoseksualiteit.

Om bovenstaande redenen bestaat er ook geen homoseksualiteit in de werelden van het ‘Licht’, omdat daar het verschil tussen de twee seksen niet op de manier tot uitdrukking komt zoals wij dat op Aarde kennen. Homoseksualiteit maakt deel uit van de ontwikkeling van de ‘geest’ en moet derhalve in de fysieke wereld niet méér veroordeeld of geëerd worden, dan elk ander ‘geestelijke of fysieke’ stadium van ontwikkeling. In de incarnatiecyclus hebben we te maken met ‘cumulatieve’ zielen en cumulatieve ontwikkelingen van de ‘geest’. Tenzij men te maken heeft met zeer ‘jonge’ zielen, die net met hun eerste levens op Aarde begonnen zijn, zijn er verder geen ‘enkelvoudige’ levens die incarneren. Zodoende zijn het overgrote deel van de incarnaties ‘cumulatieve’ zielen die mogelijk honderden of duizenden levens, zowel in ‘mannelijke als in vrouwelijke’ gedaantes achter zich gelaten hebben. Nochtans, is het vaak het voorlaatste leven dat in deze situatie het meest de huidige incarnatie nog beïnvloed. Vaak omdat de ‘karmische lessen’ in het voorgaande leven nog niet tot een bevredigend einde had geleid en in dit leven nog ‘energetisch’ door blijft werken. Als het voorgaande leven al min of meer homoseksueel georiënteerd was, zal het hier op dezelfde energetische wijze binnenkomen. Aangezien onze fysieke lichamen geschapen zijn voor seksuele activiteit, vergezeld alleen het ‘mentale aspect’ van de oriëntatie de binnenkomende ziel in dit leven. Het voorliggende leven heeft overigens ook nog een andere impact op dit leven. Vaak zijn mensen die het felst tegen homoseksualiteit gekant zijn, zielen die in een eerder leven zelf personages zijn geweest met die oriëntatie. De energie van die personages is dan nog steeds niet in ‘balans’ gekomen, omdat zij als eerdere homoseksueel soms ‘fysiek gemarteld of vermoord’ zijn geweest. En op zijn minst zijn zij destijds belasterd (vaak door hun directe omgeving) op een zodanige manier dat hun psyché ernstig beschadigd is geraakt. Waardoor zij door hun traumatische ervaringen weinig of geen medeleven voelen met homoseksualiteit in dit leven. Eerder zien zij in deze situatie mogelijkheden van wraak. Maar wat hun ervaringen ook waren, hun energie heeft zich voor hen nog niet voldoende geheeld, om dezelfde soorten van traumatische ervaringen bij anderen te zien, die zij zelf eerder ervaren hebben. Zodat zij daardoor geen medeleven voelen, maar eerder wraak. De slepende pijn in de onderdrukte herinneringen en gevoelens van dergelijke zielen, die in dit leven daardoor bewust kozen voor ‘heteroseksualiteit’, veroorzaakt om die reden hun extreme houding richting homoseksualiteit. Volgens de geestelijke ‘Wet van Aantrekking’ geldt, dat wanneer resulterende gevoelens van oneerlijke behandeling in wat voor situaties dan ook recent nog aanwezig zijn, er nog steeds gelijkaardige gevoelens door de Ziel aangetrokken kunnen worden. Nochtans, kan de psyché van het huidige leven niet bewust weten, dat het de aantrekking van gedeelde gevoelens is en ‘overname’ van vroegere pijnlijke sensaties van onderdrukte herinneringen van een eerder leven betreft.

Energetische gerichtheid.

Hoe beter is het evenwicht te leren vinden tussen de twee extremen van ‘mannelijke en vrouwelijke’ energie, dan op een min of meer geïntegreerde basis? Het ideaal is ‘Androgeen’, welke op geen enkele wijze te doen heeft met de menselijke seksuele gesteldheid. Maar eerder met de twee tegengestelden in de menselijke geaardheid. Androgene zielen zijn doorgaans wat verder ‘spiritueel’ ontwikkeld, vanwege het evenwicht tussen de ‘mannelijke en vrouwelijke’ energie die zij hebben weten te vinden. Overigens beperkt ‘mannelijke energie’ zich niet uitsluitend tot het mannelijke geslacht en beperkt ‘vrouwelijke energie’ zich ook niet uitsluitend tot het vrouwelijke geslacht. Mannelijke energie is vaak wat te ‘direct en zonder omwegen’, veelal productief gericht en heeft er doorgaans behoefte aan om zichzelf te bewijzen. Terwijl ‘vrouwelijke energie’ vaak ‘zacht’ is met een wat ‘stillere’ kracht als uitgangspunt. Ook streven vrouwen vaak naar meer ‘onderlinge verbondenheid’ en het meer met elkaar rekening te willen houden. In relaties waarin de één alleen ‘mannelijke’ energie bezit en de ander alleen maar ‘vrouwelijke’ energie, met aan beide kanten de nodige kenmerken die daarbij horen, is de duurzaamheid van de relatie niet altijd te garanderen. De uiteindelijke ontbinding van deze relaties doormiddel van scheiding, kan in deze situaties in overeenstemming zijn met de ‘karmische’ lessen die zij in het begin onbewust met elkaar zijn aangegaan. Vanzelfsprekend is elke balans in een relatie gewenst, maar sinds seksuele energie één van de meest essentiële aspecten van de menselijke geest is, is de balans tussen de energieën van ‘yin en de yang’ waarschijnlijk het meest gewenst. Voorts is het mogelijk om seksuele energie in en naar andere ‘productieve’ niveaus te transmuteren en velen die wel of niet vrijwillig alleenstaand zijn doen dat dan ook. Ook degenen die seksualiteit ondergeschikt hebben gemaakt aan de ‘Liefde en de vriendschap’ van een duurzame en hechte relatie.

Vanuit de intentie van Liefde.

Het delen en verdelen is een zaak van mensen. Vanuit de Geestelijke Wereld bezien is oprechte ‘Liefde’ voor meerdere personen tegelijk, heel goed mogelijk. Maatschappelijk, of wat men maatschappelijk en sociaal aanvaardbaar vindt, is dit in onze wereld anders geregeld. De voorbeelden uit de Bijbel dat man en vrouw elkaar altijd ‘eeuwige’ trouw moeten beloven, maakt niet dat dit ook een ‘Geestelijke’ opvatting zou moeten zijn. Zo goed als men in een familie of vriendenkring ook van meerdere personen tegelijk kan houden. Kan de mens in één leven ook meerdere partners en meerdere ‘liefdes’ hebben, ook tegelijkertijd, maar dan altijd wel in overeenstemming en met respect voor elkaar en vanuit een basis van oprechte liefde. Vanzelfsprekend is de tijd waarin wij nu leven nog niet rijp voor deze opvatting. Nog steeds zijn er bepaalde culturen waar een man wel meerdere vrouwen heeft, maar dat heeft dan meer te maken met ‘status- en materiële standpunten’, dan met spirituele uitgangspunten. Wat betekent dat dit zeker niet de vorm is, die bedoeld wordt vanuit een ‘geestelijke’ optiek. Maar de mens zal in het komende ‘Aquariustijdperk’ geleidelijk aan andere samenlevingsvormen gaan creëren. Samenlevingsvormen waarin meerdere partners van beide seksen samen kunnen leven en elkaar in volledige harmonie ‘Lief’ kunnen hebben, zonder dat er van enige jaloezie sprake zou kunnen zijn. Waarbij de opvoeding en het groot brengen van kinderen dan ook meer de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ‘groep’ wordt, waarbinnen men met elkaar samenleeft. Het lijkt misschien nog erg vreemd, maar de mens zal langzaamaan boven het idee uit gaan groeien, dat twee mensen alleen maar voor elkaar bestemd zijn, vanaf het moment van ‘trouwen tot aan de dood’. Dit soort opvattingen zijn puur menselijk en begrijpelijk, maar daardoor ook voor sommige mensen een zodanige last, dat zij dan maar uit plichtsgevoel bij elkaar blijven, terwijl zij elkaar eigenlijk niet meer kunnen verdragen. Met als gevolg dat men uiteindelijk toch uitelkaar gaat, al is dat voor sommigen pas na decennia.

Liefde beperkt zich niet.

In het nieuwe tijdperk dat reeds gaande is, zal de mens steeds meer behoefte krijgen om op een andere manier met elkaar samen te willen leven. Meer vanuit de intentie van ‘Liefde, van harmonie en met meer respect voor en naar elkaar’. Men ziet geleidelijk het grotere verband en ziet men ook dat ‘Liefde’ zich niet hoeft te beperken tot één enkel persoon of één partner. Het bewustzijn en het ‘weten’ dat men hier anders mee om kan gaan, zal in het nieuwe tijdperk gaan groeien. Er zullen in de (verre) toekomst grote ‘leefgemeenschappen’ gaan ontstaan, waar de mensen in harmonie en met veel ‘liefde en respect’ voor elkaar, samen kunnen leven. Maar dit is iets wat in het komende tijdperk en mogelijk pas over honderden jaren, langzaam tot bloei zal komen.   

Inspiratie: Literatuur, ‘Steve Rother en de groep’. ‘Denk met je hart’, Cobie de Haan en Par Lanto..                    



     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten