vrijdag 11 januari 2013

De Dood deel 2

Wat vooraf ging.
Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energiefrequentie, waardoor men niet zo maar van de ene naar de andere wereld kan overgaan. Zoals eerder gesteld bevinden de verschillende sferen in deze ‘energetische’ werelden, zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Wat in de fysieke wereld door bepaald ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘leefomstandigheden’ weer telkens wat veranderen, wanneer er wijzigingen in de samenstelling van de ‘bewoners’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtinggevend’, dan als exacte ‘beschrijvingen’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Vanzelfsprekend zijn alle sferen in de Geestelijke Wereld, werelden op zich waar mogelijk miljoenen mensen op diverse energieniveaus kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ ontegenzeggelijk weer wat men in ‘grote lijnen’ in de Geestelijke Wereld kan verwachten.

Kinderen en hun overlijden.
Zoals al in eerdere artikelen vermeld zullen kinderen beneden de zeven jaar, na het overlijden meteen naar het ‘Licht’ kunnen vertrekken. Ruimschoots voor het overlijden is de begeleidende entiteit (gids), die vanaf de incarnatie al aan het kind is toegewezen, bij het overlijden aanwezig. Waarbij natuurlijk ook al eerder overgegane familieleden bij aanwezig kunnen zijn. Vrijwel direct na het overlijden neemt de vrouwelijke entiteit (gids) het kind onder haar hoede, neemt het kind rechtstreeks mee naar de ‘kindersfeer’ op het vierde kosmische niveau in het Zomerland, alwaar zij in daarvoor speciaal ingerichte ‘kindertehuizen’ de verzorging van het kind liefdevol op zich zal nemen. Kinderen die voor hun zevende jaar komen te overlijden hebben namelijk nog zo een directe verbinding met hun ‘kosmische oorsprong’, dat zij direct op een hoger frequentieniveau in het ‘Licht’ opgevangen kunnen worden. In het kindertehuis krijgt het kind op buitengewoon ‘liefde- en begripsvolle’ wijze de verdere begeleiding en verzorging totdat het de volwassen leeftijd  bereikt heeft. Zodra het kind er volledig klaar voor is, zal de persoonlijke ‘levensbegeleidster’ af en toe met het kind de ouders en achtergebleven familieleden gaan bezoeken, in verband met de ‘Liefdesband’ die er vanaf het begin is gesmeed. Waarachtige ‘liefde’ is onverbrekelijk en zal zeker vanaf ‘Gene Zijde’ gerespecteerd blijven worden. Bovendien is het ook belangrijk voor de ontwikkeling van het kind dat de herinnering aan het gezin waar het uit voortkwam blijft bestaan. Vervolgens zal het kind tijdens zijn of haar groei naar volwassenheid, geleidelijk aan op het verdere verloop van de ‘incarnatiecyclus’ worden voorbereid. Vanzelfsprekend krijgt het kind in de ‘kindersfeer’ alle mogelijke educatie en scholing, die voor de ontwikkeling van het kind noodzakelijk wordt geacht. Deze scholing vindt in de zogeheten ‘hallen der lering’ plaats, die in de Geestelijke Wereld  uit de meest mooie ‘tempels of studiehuizen’ kunnen bestaan. Regelmatig treedt een ieder uit zijn of haar lichaam tijdens de diepe slaap. Verscheidenen bezoeken tijdens deze uittredingen onder meer ook de ‘hallen der lering’. In juist deze gebouwen kunnen er geleidelijk aan ontmoetingen met het overleden kind worden gearrangeerd, wat in de praktijk ook zeker gebeurt. Als de mens geboren wordt, is het doorgaans al van tevoren bekend dat hij of zij niet oud zal worden en vaak is in het, voor velen ‘vroegtijdig’ sterven, een ‘karmische boodschap’ ingesloten voor de achtergebleven ouders of voor de persoon in kwestie zelf.

Voorschouw en inzicht bij kinderen.    
Kinderen die jong sterven blijken vaak voor hun dood, ook als deze geheel onverwacht komt, een getuigenis van ‘diep inzicht’ in hun  bestemming en een diep inzicht van hun naderende dood gegeven te hebben. Hoe dit mogelijk is blijkt uit het feit, dat de meeste kinderen nog een directe verbinding met de ‘kosmos’ hebben, omdat hun vertrouwen per definitie groter is dan bij volwassenen. Juist het ‘wantrouwen’ staat de volwassen mens in de weg om contact met de Geestelijke Wereld te kunnen onderhouden. Het is een gegeven dat volwassenen die al veel negatieve ervaringen in hun leven hebben opgedaan, een groter wantrouwen zullen hebben ten aanzien van de mens in het algemeen en ook ten aanzien van alles wat men niet kan ‘zien, horen of kan voelen’. Hierdoor neemt het wantrouwen alleen maar toe. Kinderen hebben dit ‘wantrouwen’ nog niet zo sterk ontwikkeld, waardoor zij gemakkelijker contact kunnen houden, niet alleen met de ‘kosmos’ maar ook met hun ‘incarnatieplan’. Vaak is het zo, dat men kiest voor een kort leven, om vanuit dat korte leven een bepaald aspect van ‘karma’ op te kunnen doen. Karma gebaseerd op een bepaalt soort levenservaring, dat passend in het totale ‘incarnatieplan’, belangrijk was voor de verdere geestelijke ontwikkeling van de persoon in kwestie. Indien dit aspect is opgedaan zal men vaak weer snel verder willen gaan om na deze ‘tussenstap’, weer terug te kunnen keren naar het verdere verloop in het ‘incarnatieplan’, om het totale ‘levenskarma’ waar men mee bezig was te kunnen blijven volgen. Vanuit ‘geestelijk’ perspectief gezien is het zo dat levenskarma altijd ‘doorleefd’ moet worden, daar waar dat nuttig en nodig is en in de tijdsperiode en levensomstandigheden, waarin dat ‘karma’ ook daadwerkelijk opgedaan kan worden. Men komt dan op Aarde terug in ‘tijd en omstandigheden’, die voor de geestelijke ontwikkeling van de persoon in kwestie in die korte tijd noodzakelijk was. 


Wat betekent een vroegtijdig overlijden voor kind en ouders?
Men kan moeilijk generaliseren omdat niet elk vroegtijdig overlijden met elkaar in verband kan worden gebracht.  Doch indien een jong kind sterft heeft het niet zelden een functie om de ouders duidelijk te maken, hoe verschrikkelijk zwaar bepaalde omstandigheden en gevoelens er bij het overlijden van een kind een rol kunnen spelen in het leven. Elementen die de ouders ‘sterken en stimuleren’ in hun eigen geestelijke ontwikkeling en kracht kunnen geven het leven verder aan te kunnen gaan. Wat tevens betekent dat zulke ouders soms ook al in eerdere levens te maken hebben gehad met ‘leven en dood’, met situaties waarbij ze in moesten zien, niet in te mogen grijpen in het leven van anderen. Nu weer geconfronteerd te worden met ‘leven en dood’, laat dat de mens ervaren dat men soms machteloos staat tegenover de dood. Men staat machteloos ten aanzien van de grote machten van de ‘kosmos’ en ervaart men dat de dood een wetmatigheid is waar men niet altijd op in kan grijpen. Soortgelijke gevoelens spelen ook wanneer één van de ouders jong komt te overlijden. Vaak is het één met het ander verbonden.Vanuit het ‘levens- of incarnatieprogramma’ is het vaak al bekend dat een moeder of vader jong zullen overlijden en de kinderen zonder een van de ouders verder moeten gaan. De hele situatie zal ten opzichte van de kinderen die achterblijven, een geestelijke ‘leerschool’ gaan betekenen. De geestelijke verbinding met de overleden ouder zal als een onzichtbare ‘draad’ voortdurend aanwezig blijven. Een leven lang zal deze extra verbinding ervaren worden als: ‘steun en als hulp’ en periodiek doormiddel van kleine ‘impulsen’ op de levensweg, die steeds weer opnieuw door de overleden ouder gegeven zullen worden. Men heeft indien de overleden ouder in het ‘Licht’ verkeert er behalve de eigen ‘gids’, er een beschermengel bij. In deze situatie zal de overledene zijn of haar kinderen vanuit hun ‘intuïtie’ extra willen stimuleren, om hun ‘levenspad en karmische patronen’ op de juiste wijze in het leven te blijven volgen.

Zelfdoding onder jongeren.
Veel jongeren plegen tegenwoordig onder verschillende omstandigheden en vanuit diverse redenen en achtergrond een einde aan hun leven. Ook hier geldt dat men zeker niet kan generaliseren en de daad op zich is al vreselijk genoeg. De ‘impact’ die zo een daad heeft op familie en de directe omgeving valt niet te beschrijven. Doch kan men een kind dat zo een daad begaat er niet om veroordelen, hetgeen in de Geestelijke Wereld ook zeker nooit het geval zal zijn. Overigens kent de Geestelijke Wereld geen ‘veroordelingen’ in welke zin dan ook. Een ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen daden en plaatst ook ‘geestelijk’ gezien zich in de omstandigheden die men zelf gecreëerd heeft. Doch heeft de vroegtijdige levensbeëindiging onder jongeren vaak wel ‘karmische’ redenen. De zielen van deze jongeren kunnen op het moment dat zij de daad begaan, de ‘karmische aspecten’ waarvoor zij zijn geïncarneerd op dat moment niet aan. Zij worden te sterk geconfronteerd met het ‘negatief’. Omdat juist deze jongeren vanuit de ‘incarnatiecyclus’ gezien, vaak ‘jonge zielen’ zijn, zijn zij niet in staat het ‘negatief’ te overwinnen. Deze jonge zielen begrijpen vaak hun ‘indaling’ niet en zijn geestelijk niet sterk genoeg om de ‘loutering’ die dit leven hun biedt te ondergaan. De misstap van levensbeëindiging valt ‘karmisch’ gezien terug op hun ziel, doch zij zijn niet in staat dat te begrijpen. Hiermee is aangegeven dat de tijd waarin wij leven zeer ‘negatief’ geladen is. De negatieve krachten die er alom heersen geven veel jongeren niet de kans om verder te evolueren. Deze krachten zijn zo sterk dat negativiteit gaat overheersen en als een onoverkomelijke ‘tegenkracht’ wordt ervaren. Vaak zijn zij ook door allerlei ‘impulsen’ in hun omgeving geneigd negatief te denken. In de huidige tijd zendt onze planeet door een complex van factoren een sterke negatieve ‘trilling’ uit, de mensen die daarin aansluiting vinden worden ‘overstelpt’ met het negatief. De mens die verder in de ‘incarnatiecyclus’ verkeert, vele eerdere levens heeft gehad en overwegend positief is ingesteld, kan hier voldoende weerstand tegen bieden. Daarom zijn het in de meeste gevallen ook ‘jonge zielen’ die tot levensbeëindiging over gaan, omdat zij de ‘geestelijke kracht en de wil’ niet bezitten om zich aan te kunnen sluiten bij het positief. Waardoor zij zichzelf afsnijden van het ‘positief’ en zich tijdelijk even ‘blokkeren’ in hun verdere 'karmische' ontwikkeling.


Zie voor een deel van de gepubliceerde verhalen tevens de spirituele website:
www.alles-is-liefde.nl


Inspiratie: Het internet. Par Lanto. Benjamin Creme.
      


 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten