woensdag 9 januari 2013

De Dood deel 1

Wat vooraf ging.
Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energiefrequentie, waardoor men niet zo maar van de ene naar de andere wereld kan overgaan. Zoals eerder gesteld bevinden de verschillende sferen in deze ‘energetische’ werelden, zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Wat in de fysieke wereld door bepaalt ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘leefomstandigheden’ weer telkens wat veranderen, wanneer er wijzigingen in de samenstelling van de ‘bewoners’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtinggevend’, dan als exacte ‘beschrijvingen’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Vanzelfsprekend zijn alle sferen in de Geestelijke Wereld, werelden op zich waar mogelijk miljoenen mensen op diverse energieniveaus kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ ontegenzeggelijk weer wat men in ‘grote lijnen’ in de Geestelijke Wereld kan verwachten.

Algemeen
Nog steeds is ‘De dood’ een van de grootste taboes in onze samenleving en probeert men dit onderwerp zoveel mogelijk te vermijden. Meestal benadert men dit onderwerp met ‘angst en afkeer’ en probeert men met alle middelen die maar voor handen zijn, het leven te verlengen. Doorgaans ligt aan deze angst voor de dood: ‘de vrees voor het onbekende aan ten grondslag en angst voor de definitieve beëindiging van het leven’. Men blijft de grote ‘overgang’ naar de ongeziene wereld, bang en verward tegemoet treden, ondanks de veelheid aan informatie die spirituele groepen in de loop der tijden bekend gemaakt hebben. Ook ondanks de vele ‘bijna doodervaringen’ die regelmatig de publiciteit halen en ondanks het toenemend geloof in reïncarnatie en de getuigenissen van de meest wijze ‘leraren’ door de eeuwen heen. Deze houding is zo tragisch omdat zij zo ver van de werkelijkheid afstaat en de ‘bron’ is van zoveel onnodig lijden. De angst voor de dood is ook vaak de angst de ‘identiteit’ voor goed kwijt te zijn, alsof men nooit geleefd heeft. Daarbij komt dan ook nog dat in de westerse samenleving na het overlijden van een dierbaar persoon, nadien nog zelden over de persoon gepraat wordt, uitzonderingen en ingrijpende gebeurtenissen daar gelaten. In meer zuidelijke en oosterse culturen is dat doorgaans anders en blijft de herinnering aan een overleden persoon vaak nog ‘levendig’ binnen een familie aanwezig. Dit alles jaagt schrik aan. Konden wij onze ‘identiteit’ maar ervaren als een onsterfelijk iets, dat niet vernietigd kan worden, dan zou de angst voor de dood voor velen verdwijnen. Zou men zich dan ook nog bewust zijn, dat men na de zogenaamde ‘dood’ een andere wereld zou binnentreden waarin het gevoel van de eigen ‘identiteit’ alleszins levendig is, dan zou de houding tegenover de dood opslag veranderen.  Men zou dan gaan begrijpen dat de eenmalige gebeurtenis die we de ‘dood’ noemen, een ordelijke opeenvolging van stadia is waarin de ziel zich geleidelijk aan terugtrekt uit de vele geestelijke lichamen, binnen het elektromagnetisch veld van het fysieke lichaam. Vervolgens verbreekt de ziel de twee belangrijkste levensdraden: de ‘Bewustzijnsdraad (Antahkarana) en het Zilveren koord (Sutratman)’ en de persoon sterft. Sterven is het terugtrekken van de verbinding met de ziel en wordt door de ziel zelf uitgevoerd. Wanneer de beide ‘draden’ verbroken wordt, vindt de dood totaal en plotseling plaats. Maar als de ‘Bewustzijnsdraad’ verbroken wordt en het ‘Zilveren koord’ door omstandigheden niet, dan blijft de persoon in kwestie in een ‘vegetatieve’ staat voortbestaan. Dat kan weken, maanden, jaren en zelfs tientallen jaren blijven duren. De persoon kan dan als een ‘levend’ persoon blijven voortbestaan, die voor de ‘vorm’ nog meedoet en ogenschijnlijk af en toe nog bepaalde reacties geeft, maar vanuit het gezichtspunt van de ziel is er geen daadwerkelijke ‘zielebewustzijn’ meer. De ziel ontvangt dan niets meer in haar drie ‘causale lichamen’ binnen het elektromagnetisch veld van haar Aura. Na het verbreken van de ‘Bewustzijnsdraad’ is de verbinding met het betreffende leven definitief verbroken en verkeert de geest of het ‘bewustzijn’ buiten het fysieke lichaam.

Het sterven.
Zoals gesteld begint het proces van de dood wanneer de ziel haar energie terugtrekt uit het 'grofstoffelijk' lichaam. Al naar gelang er een sterfbed plaatsvindt, kan dit proces korter of langer duren. Zodra de twee eerder genoemde 'levensdraden' verbroken worden en de dood plaats vindt, trekken de hogere subtiele lichamen (de astrale en mentale lichamen) binnen het 'etherisch voertuig' van de ziel*, zich terug uit het grofstoffelijk lichaam.Voor wat de 'levensdraden' betreft gebeurt dat doorgaans binnen een kwartier, maar dan is het volledige stervensproces nog niet ten einde. Hoewel de dood dan is ingetreden, bevindt het 'bewustzijn' van de betrokkene zich nog in het 'etherisch voertuig' van de ziel, dat op zijn beurt nog moet worden afgelegd. Het 'etherisch voertuig' heeft vier bewustzijnsniveaus, waarvan het laagste niveau de verbindende schakel vormt met het fysieke lichaam. De 'levensatomen' waaruit het 'lagere etherische voertuig' is opgebouwd, stromen wanneer het 'bewustzijn' zich hieruit verwijderd heeft, terug in de omringende 'oceaan' van etherische energie die ons allen omringd. Wanneer het ‘lagere etherische voertuig’ is afgeworpen, verschaft het ‘astrale voertuig’ bewustzijn op het astrale gebied van de Kosmische dimensies. De Kosmische dimensies waar de reeds beschreven ‘sferen van het Licht' eveneens toebehoren. De terugtrekking van het ‘bewustzijn’ uit het ‘etherisch voertuig’ van de ziel noemt men de tweede dood. Al naar gelang de geestelijke ontwikkeling van de persoon in kwestie of de omstandigheden rond het overlijden, vindt na het verbreken van de twee ‘levensdraden’ meestal binnen een kwartier ook de ‘tweede dood’ plaats. Soms zelfs al  binnen enkele seconden of enkele minuten. Mocht door bepaalde omstandigheden de tweede dood op zich laten wachten, dan zal dat proces uiteindelijk binnen drie dagen een feit moeten zijn, voordat alle energie uit het 'etherisch voertuig' verdwenen is. Maar er kunnen ook omstandigheden zijn, zoals bij een plotselinge dood (ongeluk of doodslag), waarbij het stervensproces niet op een normale manier plaats kan vinden. Dan zal de persoon in kwestie in het ‘etherische ondergebied', dat als een soort 'dampkring' om de Aarde heen ligt, een 'tweede dood' moeten ondergaan. Zodat in dit gebied het ‘lagere etherisch voertuig’ afzonderlijk afgelegd kan worden, voordat de betrokkene ‘op kan stijgen’ naar de  geestelijke ‘sfeer’ waar de persoon in kwestie aan gelieerd is. Uiteraard wordt dan aan de betrokkene vanuit het ‘Licht’ hulp geboden om deze ‘tweede dood’ te kunnen ondergaan.

Begeleiding bij het sterven vanuit het ‘Licht’.
Het gebeurt regelmatig dat er hele groepen mensen door rampen, ongelukken of aanslagen plotseling uit het leven worden weggerukt. Zij hebben zich op geen enkele manier kunnen voorbereiden op hun plotselinge dood. De vraag roept zich op, hoe deze mensen de Geestelijke Wereld zullen betreden? Het is van zelfsprekend dat alle mensen, zowel individueel als in groepsverband, door ‘lichtwezens’ worden bijgestaan en worden opgevangen. Geen ziel wordt aan zijn ‘lot’ overgelaten, in individueel verband wordt er hulp geboden door de eigen ‘gids’. De gids die als ‘levensbegeleider’ zich destijds bij de incarnatie van de betrokkene bereidt heeft verklaard, de persoon in kwestie levenslang te begeleiden. Vaak is dat een verwant uit een eerder leven, waarmee destijds de betrokkene een ‘geestelijke band’ onderhield. Daarnaast kunnen het dierbare familieleden zijn die de betrokkene is voorgegaan en de ‘levensbegeleider’ bijstaan in zijn taak, om de stervende op te vangen en mede te begeleiden naar zijn of haar eigen ‘sfeer’.  Het zelfde gebeurt ook in groepsverband. Zowel de eigen ‘gidsen’ als ‘lichtwezens’ van welke aard dan ook zullen de groep bij gaan staan. Vanuit de Geestelijke Wereld kent men ruimschoots van tevoren ‘plaats en tijdstip’ van het groepsoverlijden en zorgt men er voor, dat men al voordat de ramp plaats vindt ter plaatse aanwezig is. Direct na de ramp en het groepsoverlijden wordt de groep duidelijk gemaakt, dat zij zijn gestorven en dat ze begeleid zullen worden naar het ‘licht’ of zoals al in een eerder artikel geschreven is, meegenomen zullen worden naar de ‘tussensfeer’. In dit geval de ‘tussensfeer’ behorende bij de eerste ‘bestaanssfeer’, waar zij al naar gelang de persoonlijke toestand, of in een ‘stabiliserende’ slaap of anderszins tot rust gebracht zullen worden. In beginsel zou dan iedereen vroeg of laat opgenomen kunnen worden in het ‘Licht’, indien men binnen het ‘rad van wedergeboorte’ daar dan wel klaar voor is. Degenen die na het plotselinge overlijden nog in het 'etherisch voertuig' verkeren, zullen voordat zij naar het 'licht' kunnen vertrekken geholpen worden bij de 'tweede dood'. Degenen die sowieso niet klaar zijn voor toetreding tot het 'Licht' en zichzelf daarvan bewust afwenden, zullen op lagere energieniveaus de ‘persoonlijke groei’ door moeten maken, die passen bij de ontwikkeling van de persoon in kwestie.

Licht of duisternis.
Of men binnen het ‘rad van wedergeboorte’ klaar is voor toetreding naar een ‘lichtsfeer’, hangt in sterke mate van de persoon in kwestie af. In beginsel is elke ziel op Aarde op weg om te zijner tijd tot het ‘Licht’ weder te kunnen keren, vanwaar zij als ‘Godsvonk’ ooit afkomstig was. Niemand zal ooit buitengesloten kunnen worden van het ‘Licht’ dat een ieder toebehoort. Doch de ‘Aardse’ leerschool en het ‘pad van tegenstellingen’ maakt, dat men via  de weg van af-gescheidenheid (duister) naar het ‘licht’ toe zal moeten groeien. Indien een nog ‘stoffelijke’ ziel gevoed is met de negativiteit van ‘haat, begeerte, afgunst, etc.’, dan zal de ziel dermate negatief geladen zijn, dat deze instelling de geest overschaduwd. Indien men dan vanuit deze situatie het ‘licht’ waarneemt, dan is het ‘licht’ zo sterk dat men het als verblindend ervaart, terwijl het vaak de eigen ‘gids’ betreft die vanuit het ‘licht’ probeert contact te maken. De ziel vlucht voor het ‘licht’, vlucht in de duisternis. De ziel zal dan net zo lang in de repetitie van ‘negativisme’ existeren, totdat zij zelf inziet het los te moeten laten. Inziet dat het lang genoeg geduurd heeft en er een verlangen gaat ontstaan naar het ‘licht’ te willen gaan. Zodra dit verlangen gaat ontstaan, zal de eigen ‘gids’ uiteindelijk wel contact kunnen maken. Doch indien men sterft en direct het ‘licht’ herkent, zal de verbinding met het ‘licht’ niet verblindend zijn, doch een soort vreugde oproepen om ‘los te willen laten’ en naar het ‘licht’ te willen gaan. De verbinding naar het ‘licht’ wordt dan ervaren als een soort ‘bescherming’, als een soort ‘kracht’ waar men aan toe wil behoren. Vanuit het ‘licht’ zal men dan direct gaan schouwen naar zijn of haar eigen aardse ‘beperkingen’ en daar meester over willen zijn. Men zal gaan begrijpen, willen vergeven en zijn of haar kleine menselijke gedachten los willen laten. Wanneer men het ‘licht’ na het overlijden direct herkent, ontstaat er een ‘geestelijk leven’ dat in zeker opzicht te vergelijken is met de manier van leven op Aarde. Was de manier van leven op Aarde met veel ‘licht, liefde en oprechtheid’, dan zal dat evenzo zijn in het ‘licht’ van de Geestelijke Wereld.
 
Het doodskleed.
Indien uiteindelijk de geest uit het lichaam is, men de tweede dood gepasseerd heeft en de geest in ‘vrede en rust’ begrepen heeft naar het ‘licht’ over te kunnen gaan, dan zal het stoffelijk lichaam in een totale ontspanning worden achtergelaten. Deze ontspanning, deze vrede wordt dan door het lichaam, het gezicht nader uitgedrukt. Juist indien de overledene begrepen heeft naar het ‘licht’ te kunnen gaan, juist dan zal het lichaam deze ‘vrede en rust’ ook uit gaan stralen, omdat men op het moment van overlijden het ‘licht’ heeft waargenomen en de ziel dit ‘licht’ in kracht en vreugde heeft aanvaard. Indien de overledene het ‘licht’ in vreugde aanvaard en betreden heeft, dan zullen de degenen die aan de persoon verbonden zijn geweest, dit ‘licht’ kunnen voelen en kunnen ervaren als iets herkenbaars van de persoon zelf. Men voelt dan de ‘kracht’ en het ‘licht’ in zijn totaliteit rond de betrokkene die overleden is.


* Zie tevens het artikel: 'hoe exesteren de Geest en de Ziel binnen het elektromagnetisch veld van de   Aura'. 


Zie voor een deel van de gepubliceerde vehalen tevens de spirituele website:
www.alles-is-liefde.nl


Inspiratie: Het internet. Maitreya's missie, Benjamin Creme. Par Lanto.


   

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten