vrijdag 20 april 2012

Meervoudige realiteiten



Natuurkundige uitleg





In een der verhalen van de ‘De Broeders uit de Ruimte’ werd gesproken over ‘meervoudige realiteiten’, ofwel het tegelijkertijd naast elkaar kunnen bestaan van werelden die voor elkaar niet waarneembaar zijn, maar wel causaal met elkaar verbonden zijn. Aan deze stelling ligt de wetenschap van de ‘kwantummechanica’ ten grondslag, waarbij de kwantummechanica stelt dat een bepaalt object waarschijnlijk niet één scenario, maar mogelijk meerdere scenario’s tegelijk in zich draagt. Dit vanwege het ‘onzekerheidsprincipe’ bij de positionering en de bewegingssnelheid van de kleinste deeltjes binnen een atoom, waarbij geen voorspelbare uitkomst van een waarneming, maar waarschijnlijk meerdere uitkomsten van een waarneming mogelijk kunnen zijn. Dit maakt dat er kennelijk een element van toeval of onvoorspelbaarheid in de kwantumfysica bestaat, waardoor deze wetenschap in bepaalde gevallen een ander beeld van de werkelijkheid zou kunnen laten zien. Daarom zou bijvoorbeeld het universum volgens de kwantummechanica bij elke ‘kwantum’ theoretische mogelijkheid weleens kunnen ‘splijten’ en een reeks parallelle universums kunnen vormen.  


Wat vooraf ging in de Natuurkunde


Er bestaan echter meerdere benamingen voor parallelle universums,  het multiversum, het megaversum  googolversum, enz. Allemaal doelend op het idee dat er niet één uniek universum bestaat, maar dat er tegelijk vele universums mogelijk zijn.  Het idee van parallelle universums bestaat op de keper beschouwd al millennia. De Griekse filosoof ‘Epicurus’ opperde 300 jr. v Chr. al dat er weleens ‘werelden’ naast die van ons zouden kunnen bestaan. Sinds ‘Isaac Newton’ in de achttiende eeuw de planeetbanen probeerde te begrijpen en zo de klassieke mechanica ontdekte, waarin onder andere de ontdekking van de ‘zwaartekracht’ een belangrijke rol speelde, is er zeer veel in de fysica veranderd. Ook ‘Albert Einstein’ vroeg zich af of ons heelal wel zijn unieke eigenschappen heeft, alleen maar omdat er nu eenmaal geen ander heelal mogelijk zou kunnen zijn. Einstein ontwikkelde de ‘algemene relativiteitstheorie’ en verklaarde hoe de wet van de ‘zwaartekracht’ werkelijk werkte en dat ook ‘tijd’ een relatief begrip kon zijn. Zijn beroemde formule: E=mc2 waarin E de energie, m de massa en c de lichtsnelheid in kwadraat is, wat betekent dat massa en energie elkaars equivalent zijn en trekt het zwaartekrachtveld van de Zon licht aan, deed destijds de wetenschappelijke wereld op zijn grondvesten schudden. Vervolgens zocht Einstein de rest van zijn leven naar een theorie die alle natuurkundige vraagstukken op kon lossen. Fysici noemen dit wel de ‘unificatietheorie’ of de theorie van alles. Maar Einstein leefde niet lang genoeg om deze theorie nader uit te kunnen werken. Doch om de wereld van het ‘grote’ zoals Einstein die analyseerde werkelijk te kunnen begrijpen, dient men ook de wereld van het ‘kleine’ te kunnen doorgronden. Beiden zijn in essentie niet geheel los van elkaar te zien.

 Kwantummechanica

Daarom bestudeert de ‘kwantummechanica’ de wereld van het ‘kleine’ en beschrijft in het atomaire stelsel de ‘sterke- en zwakke kernkracht en het elektromagnetisme hierin’. De studie naar de kwantummechanica begon echter al in 1900 toen de Duitse natuurkundige ‘Max Planck’ het concept, ‘waarom kwantummaterie zich onregelmatig gedraagt’, aan de toenmalige wetenschappelijke wereld presenteerde. Gedurende zijn onderzoek naar kosmische straling had hij een paar opmerkelijke vondsten gedaan, die de klassieke natuurkundige wetten tegenspraken. Deze ontdekkingen suggereerden dat er andere wetten werkzaam zijn in het universum die op een dieper niveau opereren. Op grond van deze ontwikkelingen in de kwantummechanica en de ‘onregelmatigheden’ hierin, probeerde ‘Hugh Everett’ van de Princeton Universiteit VS daarom in 1954 aan te tonen, dat er parallelle universa bestaan die er waarschijnlijk precies zo uitzien als ons heelal.  Dit is gerelateerd aan de ‘inflatietheorie’, waarbij ons universum wordt gezien als een ‘bel’ in een veel grotere kosmos.  Deze kosmos is voorts gevuld met veel meer andere bellen, waarbij elke ‘bel’ een heelal of universum op zichzelf is en waar de natuurkundige wetten wel eens geheel anders zou kunnen zijn dan in ons bekende heelal. Vervolgens liet in de jaren negentig van de vorige eeuw de Amerikaanse natuurkundige ‘Brian Greene’ zien, dat er een oneindige samenstelling van universums kan bestaan in een veel groter ‘multiversum’. De meeste zouden heel anders zijn dan het onze, maar sommige zijn nagenoeg gelijk. Hij refereerde hierbij aan de nieuw ontwikkelde ‘snaar- of stringtheorie’.

Snaar- of stringtheorie

Om het multiversum beter te begrijpen heeft Brian Greene de afgelopen decennia veel onderzoek gedaan naar de in het spraakgebruik veelal genoemde ‘snaartheorie’. In een notendop tracht de ‘snaartheorie’ twee reeds geaccepteerde ideeën binnen de natuurkunde, namelijk de ‘kwantummechanica en de algemene relativiteitstheorie, afgekort respectievelijk QM versus ART’ onder te brengen in één universele theorie. Binnen deze theorie worden de allerkleinste kernfysische deeltjes niet puntvormig voorgesteld, maar als uiterst kleine elastiekjes in de vorm van ‘snaartjes’, die kunnen ‘trillen’ en zo alle reeds bekende elementaire deeltjes kunnen produceren. Deze zogenaamde ‘snaartjes’ vormen de ‘antimaterie’ bouwstenen van de kleinste kernfysische deeltjes: de ‘quarks’, die op hun beurt voornamelijk deel uitmaken van protonen binnen de ‘nucleonen’ van het atoom, dat vervolgens via het moleculaire stelsel uiteindelijk weer ten grondslag ligt aan materie. Welke soort materie wordt gemaakt door de snaren hangt af van de ‘trilling’ van deze snaren. Snaren zijn echter zo klein dat ze tot nu toe nog niet echt waargenomen kunnen worden, maar wel op grond van wetenschappelijk te rechtvaardige argumenten verondersteld worden te bestaan. Op basis van deze snaartheorie zou ons hele universum samengesteld zijn. Volgens de snaartheorie vindt de samenstelling van het universum plaats op basis van 11 verschillende dimensies. Maar de snaartheorie pretendeert op wetenschappelijke gronden dat het aantal mogelijke universums weleens veel en veel groter zou kunnen zijn. Dit is het indirecte gevolg van de vele manieren waarop vooralsnog de zeven dimensies, die de snaartheorie aanneemt, bovenop de vier reeds bekende dimensies (drie ruimtelijke en de tijd), zich neer kunnen ‘klappen’ of op kunnen ‘rollen’. Men heeft het over naar ruwe schatting 10 100 tot 10 500 mogelijke universums, die samen een ‘landschap’ van mogelijke universums vormen. Ons eigen universum is dan slechts één van de vele ‘valleien’ te midden van dit oneindige berglandschap van mogelijke universa. Alle universums tezamen vormen dan een ‘multiversum’. Sommigen spreken over een ‘megaversum’ of een ‘googolversum’ (googol=10 100).

M – theorie

Inmiddels zijn er veel wetenschappers bij gekomen die zich volop met de snaartheorie bezig zijn gaan houden. Zo werden er in korte tijd vijf verschillende snaartheorieën bedacht. Sommigen hadden ‘open’ snaren, andere gesloten of zelfs 26 dimensies. De Amerikaanse natuurkundige ‘Edward Witten’ van de prestigieuze Princeton universiteit VS, boog zich in de jaren tachtig van de vorige eeuw over het probleem dat er meerdere snaartheorieën zijn en kwam tot de conclusie dat er slechts één theorie geldig zou kunnen zijn. Maar dat men er op verschillende manieren tegenaan kan kijken. Sindsdien spreekt men ook wel over de ‘Supersnaartheorie of de M-theorie’, waarbij de M staat voor membraan. De M-theorie beschrijft de reeds genoemde 11 dimensies: 1 voor de tijd, 3 de ons bekende ruimtedimensies en 7 extra ruimtedimensies. De laatste 11e dimensie staat een 'snaar' toe om als een soort ruimtelijke 'membraan' eindeloos uit te kunnen rekken. Deze membraan kan dan driedimensionaal of zelfs meer zijn. Met genoeg energie kan zo'n membraan groeien tot misschien wel zo groot als een universum. Men denkt dat als zulke 'branen' met elkaar botsen, er een 'oerknal' kan ontstaan. Sommige universums kunnen op het onze lijken, met de ons bekende materie. Andere kunnen juist heel anders zijn. Sommige wetenschappers denken dat deze universums heel dicht bij het onze zouden kunnen liggen. Zelfs in het extreme geval minder dan 1 mm van ons vandaan.


Intelligent leven elders

Volgens de M-theorie zijn er ‘open en gesloten’ snaren. Zwaartekracht heeft gesloten snaren en zijn er geen losse eindjes die zich aan anderen kunnen hechten. Gravitons ofwel de deeltjes die de zwaartekracht over zouden moeten brengen, kunnen zich daardoor vrijelijk bewegen door de dimensies, waardoor zwaartekracht minder sterk lijkt te zijn dan de andere drie krachten als bosonen, fermionen en de fotonen in het universum. Als we echt in een ‘membraan’ leven en er parallelle werelden zijn, zien we ze misschien nooit. Misschien kunnen we ze voelen d.m.v. zwaartekracht. Stel dat er intelligent leven elders in het ‘membraan’ is, dan zouden we misschien kunnen communiceren d.m.v. sterke ‘zwaartekrachtgolven’. Als we tenminste ooit die technologie zouden kunnen ontdekken. Branen die botsen kunnen het begin van een universum hebben veroorzaakt. Parallelle werelden die botsen, veroorzaken immense energie. Als er genoeg energie is, kan dat leiden tot een ‘oerknal’. Parallelle werelden zouden op deze manier al heel vaak met elkaar gebotst kunnen zijn. Men kan ‘snaren’ niet waarnemen, maar misschien wel in indirecte zin. Misschien hebben zij ergens hun ‘vingerafdruk’ achtergelaten tijdens de ontstaansperiode van het heelal. Via de ‘deeltjesversneller’ in het Zwitserse CERN probeert men er achter te komen of er extra dimensies kunnen bestaan. Men probeert kernfysische deeltjes met elkaar te laten botsen. Bij elke botsing ontstaan subatomaire deeltjes. Men hoopt dat er bij die deeltjes een klein beetje ‘zwaartekracht’ ontstaat, middels de ‘graviton’. Doordat deze gravitons in andere dimensies kunnen bewegen, zou men dus kunnen weten dat er extra dimensies zijn als de ‘graviton’ verdwijnt.

Majorana fermionen

Wetenschappers van de TU Delft en de stichting FOM zijn er onlangs in geslaagd een ‘Majorana’ deeltje te vinden. Dat is genoemd naar de Italiaanse natuurkundige ‘Ettore Majorana’, die het kernfysische deeltje al in 1937 voorspelde op grond van nader onderzoek in de kwantumfysica. Natuurkundigen maken onderscheid tussen twee klassen van kernfysische deeltjes: de ‘bosonen en de fermionen’. Bosonen zoals het foton of lichtdeeltje, kunnen hun eigen antideeltje zijn. Zo is het antideeltje van een foton ook een foton. Bij fermionen verschillen deeltjes en antideeltjes. Het antideeltje van een elektron is bijvoorbeeld een positron. Maar Majorana voorspelde ‘fermionen’ deeltjes die tegelijk hun eigen antideeltje zijn, deeltjes die men vervolgens ‘Majorana fermionen’ ging noemen. Een Majorana deeltje bevindt zich precies op de grens van materie en antimaterie. Majorana fermionen zijn buitengewoon interessant en niet alleen omdat de ontdekking ervan een heel nieuw hoofdstuk van de fundamentele natuurkunde opent. Maar deze deeltjes spelen mogelijk ook een rol in de ‘kosmologie’. De kosmologie is een wetenschap die de globale structuur en de evolutie van het universum bestudeert. Een gangbare theorie veronderstelt dat de mysterieuze ‘donkere materie’, die het grootste deel van het heelal vormt, uit Majorana fermionen bestaat.

Nanodraad

Nu konden wetenschappers tot voor kort nog geen Majorana deeltjes ontdekken. Maar wetenschappers uit Delft hebben nu voor het eerst in het laboratorium een opstelling weten te maken, waarin ze wel concrete aanwijzingen zien voor het bestaan van Majorana’s aan het uiteinde van een ‘nanodraad’. Een nanodraad zou men kunnen zien als een draadje dat een duizendste dunner is dan een gemiddelde mensenhaar. De wetenschappers combineerden daarvoor een extreem klein nanodraadje, geproduceerd door de TU in Eindhoven, met een supergeleidend materiaal en een sterk magneetveld. In het magneetveld waren ‘quasideeltjes’ te zien die zich gedroegen alsof er een Majorana deeltje in de buurt was. Een quasie deeltje is een deeltje waarvan men denkt dat deze niet werkelijk bestaat, maar zich echter wel voor kan doen als een bestaand deeltje. In theorie is het mogelijk een Majorana deeltje te detecteren met een deeltjesversneller, zoals die van CERN. Maar de huidige techniek is daarvoor nog net iets te ontoereikend. Hetgeen de toekomst natuurlijk niet uitsluit. Door de techniek met de nanodraad heeft men bewezen dat Majorana deeltjes ook kunnen verschijnen op plaatsen waar de juiste omstandigheden worden gecreëerd. Hetgeen de wetenschap omtrent de ‘antimaterie’ weer een stap naderbij heeft gebracht. Door in de toekomst het mysterie van de ‘antimaterie’ te ontrafelen, zou dat een revolutie in zowel de ‘algemene relativiteitstheorie als de kwantummechanica’ teweeg kunnen brengen. 

Als de Majorana fermionen daadwerkelijk zouden bestaan, waarvoor thans zeer sterk het vermoeden bestaat, dan zou dat niet alleen een revolutie in de natuurkunde teweeg kunnen brengen, maar zou het ook veel praktische waarde hebben. Het kan namelijk een sleutelrol gaan spelen in de supercomputers van de toekomst. De ‘kwantumcomputers’ die niet alleen zoals gewone computers met ‘bits’ van 0 tot 1 kunnen werken, maar die ook ‘qubits of kwantum bits’ kent, waarbij de binaire reeksen van  0 en 1 tegelijkertijd worden uitgedrukt, waardoor supersnelle computers met ongekende mogelijkheden gecreëerd kunnen worden.

Nawoord

Uit het bovenstaande overzicht van de kwantumfysica blijkt, dat de kwantumfysica al sinds begin jaren ’50 van de vorige eeuw het vermoeden over het mogelijke bestaan van ‘meervoudige realiteiten ofwel parallelle universums’, reeds op wetenschappelijke gronden denkt aan te kunnen tonen. Dit vermoeden bleef sindsdien hardnekkig overeind ondanks de discrepantie in de wetenschap zelf, omdat de ene theorie het bestaan van ‘parallelle universums’ op zeer goede gronden denkt te kunnen bewijzen, terwijl andere theorieën in de wetenschap op eveneens redelijke gronden het bestaan ervan blijft betwijfelen. Het is inmiddels dan ook niet meer de vraag of ‘parallelle universums’ volgens de kwantumfysica zouden kunnen bestaan, maar op welke wetenschappelijke gronden er nu eindelijk eens bewezen kan worden, dat ons universum niet als enige realiteit binnen een veel groter ‘omniversum’ existeert. Inmiddels heeft de wetenschap van de ‘kernfysische’ deeltjes in de afgelopen decennia al een flinke bijdrage geleverd, aan het vermoedelijke bestaan van ‘andere werkelijkheden’ in de kwantumfysica. Door koortsachtig opzoek te gaan naar de allerkleinste fysische deeltjes in het ‘subatomaire’ stelsel, heeft men inmiddels de grens bereikt tussen ‘materie en antimaterie’, wat zowel de ‘geheimen’ van de kwantumfysica als de ‘geheimen’ van het universum op termijn zouden kunnen ontrafelen. Zodat te zijner tijd het bestaan van ‘meervoudige realiteiten’ onomstotelijk bewezen kan worden.

Op 14 mei 2009 werd de ‘Planck’ satelliet samen met de ‘Heschel’ satelliet gelanceerd,  met de bedoeling een aantal ‘kosmologische en astrofysische’ vraagstukken op te lossen. Zoals het testen van theorieën over het ontstaan van het heelal en de oorsprong van de kosmische structuur. Door met hoog gevoelige apparatuur de kosmische achtergrondstraling te meten, ziet de Planck satelliet niet alleen de oorspronkelijke microgolven van de ‘Big Bang’, maar ook de emissie van koudstof in het universum. Door dit onderzoek proberen wetenschappers het vroegste heelal nog voordat er sterrenstelsels ontstonden te begrijpen. Maar behalve de gewenste onderzoekresultaten is het niet uit te sluiten dat er nog veel meer gegevens boven ‘water’ komen omtrent het heelal en wellicht ‘werkelijkheden’, waar men niet direct rekening mee heeft gehouden. De eerste onderzoekresultaten worden in elk geval in 2013 verwacht, waar wetenschappers verwachtingsvol naar uit zitten te kijken. Ook volgt de wetenschappelijke wereld verwachtingsvol de ‘kernfysische’ ontwikkelingen bij de deeltjesversneller in CERN, in de hoop dat op termijn ook de ‘antimaterie’ deeltjes daadwerkelijk gedetermineerd kunnen worden. Door al deze ontwikkelingen in de Fysica is het vermoedelijke bestaan van ‘meervoudige realiteiten’ vooralsnog meer een feit dan een fictie geworden, waar men serieus naar aan het zoeken is.

In het eerstvolgende verslag over ‘Kosmische dimensies’, zal vanuit een meer esoterische invalshoek nader worden ingegaan over de ‘werelden’, die wij met onze ‘zintuigen’ niet direct waar kunnen nemen. Op zowel esoterische als op theologische grondslag wordt hier al millennia over geschreven en is men vanuit deze invalshoek overtuigd over het bestaan van deze onzichtbare werelden.



Inspiratie: Kwantumfysica; Het internet.



















donderdag 5 april 2012

De Broeders uit de Ruimte 3

Het Roswell-incicent
Op 4 juli 1947 voltrok zich destijds een van de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van de mensheid. Het betrof de vermoedelijke neerstorting van een UFO bij Roswell in New Mexico, Verenigde staten. De berging van het toestel met de omgekomen bemanning geschiedde door de Amerikaanse luchtmacht. Getuigen uit militaire kring beweerde destijds dat er in de nacht van de vierde juli een onbekend vliegtuig was waargenomen, dat plotseling ten noorden van Roswell van de radarschermen verdween. Omdat het toestel vanaf drie verschillende punten was waargenomen, viel eenvoudig vast te stellen waar het toestel neergestort moest zijn. Toen militairen op de bewuste plek aankwamen, waren daar al een aantal burgers aanwezig. Onder bedreiging met geweld werden de aanwezigen tot geheimhouding verplicht. Een getuige Steve Mc Kenzie verklaarde, dat de militairen een vreemd vliegtuigwrak zonder vleugels aantroffen. Hij bevestigde dat hijzelf vier kleine, niet geheel menselijke, onbehaarde humanoïde lichamen heeft gezien. Twee van deze dode wezens zouden zich buiten het wrak hebben bevonden, de anderen in het wrak. Later hoorde Mc Kenzie van collega’s die bij de berging betrokken waren geweest, dat er nog een vijfde wezen in het binnenste van het wrak was gevonden. De wrakstukken en de dode wezens werden onder de strengste geheimhouding naar de luchtmachtbasis Roswell overgebracht. Op dat moment wist nog niemand dat het vliegende voorwerp ook onderdelen boven het weiland van ene Mc Brazel was kwijtgeraakt, voordat het een eind verder neerstortte. Majoor Marcel en zijn collega, CIC agent Cavitt, werden kennelijk pas na de melding van Mc Brazel van de andere vondst op de hoogte gesteld.

Generaal Arthur E. Exon was in juli 1947, als luitenant op Wright Field bij Dayton, Ohio gestationeerd geweest, toen er wrakstukken vanuit Roswell naar Ohio werden overgevlogen. In een interview uit 1990 verklaarde hij dat er materiaalproeven werden uitgevoerd: er werden destijds chemische tests, breek-, druk- en buigproeven gedaan . Al het materiaal werd naar ons laboratorium overgebracht en uitgebreid onderzocht. In 1992 bevestigde Generaal Thomas DuBose, dat hijzelf een telefoontje vanuit Washington kreeg om de zaak strikt geheim te houden. Ruim driehonderd getuigen die direct of indirect bij de berging betrokken waren geweest, zijn naderhand opgespoord en voor de camera geïnterviewd. Velen kenden elkaar niet, maar hun verhalen stemden in grote lijnen allemaal met elkaar overeen. Belangrijke bewijsstukken van het incident betroffen onder meer dagboeken van piloten, waarin de geheime vluchten met de wrakstukken en de dode lichamen, die naar verschillende luchtmachtbases werden vervoerd, zijn opgetekend. Nadien werd er vermoedelijk om politiek redenen, van alles aangedaan om dit incident geheim te houden en werden er door autoriteiten valse verklaringen afgegeven om de zaak zoveel mogelijk in de doofpot te stoppen. Tot op heden zijn er helaas nog geen algemeen toegankelijke documenten beschikbaar, die de authenticiteit van de gebeurtenissen met concrete bewijzen staven. Maar activiteiten binnen de Amerikaanse overheid en verklaringen van personen, die toen in de schijnwerpers van de publiciteit stonden, wijzen er op dat zich in Roswell weldegelijk iets zeer belangrijks heeft voorgedaan.

Het Roswell incident en de vele UFO verschijnselen nadien, hebben er mogelijkerwijze wel toe geleid  dat ten tijde van de ‘Koude Oorlog’ in de Nevadawoestijn ten noorden van Las Vegas, de topgeheime militaire basis van de Amerikaanse Luchtmacht ‘Area 51’ werd opgericht. Gefinancierd uit fondsen die buiten het congres omgaan, zijn daar inmiddels zeer geavanceerde gevechts- en spionagevliegtuigen ontwikkeld. Daarenboven zijn er aanwijzingen dat op deze basis ook de wrakstukken van vliegende schotels voor onderzoek zijn opgeslagen en zijn bewaard.

UFO’s
Sinds het Roswell-incident is voor onverklaarbare vliegende lichtobjecten de term UFO (Unknown Flying Object) bedacht en wordt het verschijnsel wereldwijd met deze term aangeduid. Zoals al eerder gesteld is het UFO verschijnsel niet iets van deze tijd. Ook de Bijbel verwijst naar passages waar mogelijk over dit verschijnsel wordt gesproken. Treffend is de passage uit Jesaja 60 : 8, ‘wie zijn dezen die als een wolk komen aangevlogen als duiven naar hun til?’. Maar ook in Centraal-Azië waar Ufo’s, schepen van ‘Shambhala’ worden genoemd, zijn zij al duizenden jaren bekend. In veel Oosterse overleveringen staat, dat in de toekomst UFO ’s een belangrijke rol in de wereld zullen spelen en een nieuw tijdperk van vrede en groei in zullen luiden. UFO ’s worden in verscheidene hindoe geschriften vermeld.  Met name wordt In het hindoe geschrift ‘Mahabhrata’ Ufo’s omschreven als ‘cirkelvormige luchtschepen, die zich voortbewegen met de snelheid van de wind en een melodieus geluid maken’. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen cilinder- en schotelvormige luchtschepen.

Sinds mensenheugenis
Sinds ‘mensenheugenis’ zijn er verhalen bekend over het verschijnen van mysterieuze lichtvoorwerpen aan het firmament. De oudste signalen over UFO ’s betreffen echter grottekeningen. In verschillende delen van de wereld zijn er grottekeningen gevonden die afbeeldingen van UFO-achtige schijven laten zien. Volgens bepaalde antropologen vermelden rotstekeningen mogelijkerwijs het etherische lichtvoertuig of ‘lichtlichaam’ van de sjamaan (mystieke priester met magische krachten). In dit ‘omhulsel’ kan de Geest van de sjamaan dan veilig naar andere dimensies, planeten en andere zonnestelsels reizen. Sommige Siberische sjamanen spreken over verschillende niveaus van ontmoetingen en contacten met andere bewustzijnsvormen, waaronder die met ‘Sterrenvolkeren’. De overleveringen van het ‘vliegende witte paard’ van de sjamanen symboliseren namelijk het vermogen om naar de ‘bovenwereld’ te kunnen reizen en het universum te doorkruisen. Iemand die in deze manier van reizen is ingewijd wordt in oude Sanskrietgeschriften een ‘avatar’ genoemd, wat betekent: ‘hij die van verre komt, neerdalend op een wit paard’. Het ‘witte paard’ is een symbool dat erop duidt dat de ‘avatars’ net als de sjamanen hun eigen ‘lichtlichaam’ hadden ontwikkeld. De indianen van Midden-Amerika noemden hun lichtlichaam de ‘gevederde slang’, de Tibetanen het ‘regenbooglichaam’ en de Egyptenaren de ‘merkaba’. De Joodse kabbalistische mystici stelden in hun leer, de realisatie van de ‘zegewagen van God of merkavah’, als het belangrijkste geestelijke doel in hun leven. Zij probeerden deze ‘zegewagen’ met behulp van sjamanistische trancetechnieken te bereiken en verzeilden dan soms in andere ‘regionen en sferen’ van bewustzijn. Maar of men het verschijnsel van ‘onbekende vliegende voorwerpen’ nu afdoet als een ‘lichtlichaam’ dat men via trancetechnieken kan bereiken, waardoor men ‘uitgetreden’ het universum kan doorkruisen, het feit doet zich voor dat UFO ’s al tijdperken lang zich aan de mensheid manifesteren en op die manier de gemoederen bezig houden.

Sommige verschijnselen, als zij werkelijk waar zouden zijn, zouden namelijk ons bekende wetenschappelijke wereldbeeld totaal kunnen veranderen. Het feit dat sommige onderwerpen ons vreemd of bizar toeschijnen, betekent niet dat we ze daarom maar moeten negeren. Juist onze huidige technologische ontwikkeling, waarin onmogelijkheden toch mogelijk zijn gebleken, maakt dat wij deze verschijnselen zeer serieus moeten nemen en nader dienen te onderzoeken.

Buitenaardse hypothese
Omdat inmiddels wel gebleken is dat UFO ’s ruimte en tijd kunnen manipuleren, kunnen we ze niet vergelijken met gewone ruimtevaartuigen, die aan de driedimensionale ruimte en de beperkingen van de lichtsnelheid gebonden zijn.  Ruimte- en tijdmanipulatie kunnen zeer wel uit een hogere dimensie afkomstig zijn. Veel wetenschappers weten inmiddels niet zo zeker meer, dat de wereld een vierdimensionaal ruimte- tijd continuüm is, zoals Einstein destijds stelde. Een technologisch hoogontwikkelde buitenaardse beschaving zou natuurlijk de levensruimte van een minder geavanceerde samenleving elders volledig kunnen beheersen. Veel wetenschappers die zich uitvoerig in het UFO verschijnsel hebben verdiept, zijn echter van mening dat de buitenaardse hypothese te simpel is om alle dimensies van het fenomeen te kunnen verklaren. Als we naar andere mogelijkheden zoeken, zullen we ons eerst tot de ‘kwantummechanica’ moeten wenden.

De kwantummechanica
Zoals eerder gesteld bestaat alles in ons Universum uit ‘energie ’en is alles in ‘trilling’. Volgens de Kwantummechanica zou ook materie ‘energie’ van een bepaalde trillingsfrequentie kunnen zijn. In het atomaire stelsel bestaan atomen uit een nucleus (kern), waarin zich protonen en neutronen bevinden. Elektronen draaien om deze nucleus heen. Wanneer de genoemde nucleus verder onderzocht wordt, komt men tot de ontdekking dat de kleinere deeltjes van het atoom uit nog kleinere deeltjes, die ‘quarks’ heten zijn opgebouwd en dat deze quarks in feite geen deeltjes in de natuurkundige betekenis van het woord zijn, maar hoofdzakelijk ‘energie’ vertegenwoordigt. Weet men nog kleinere deeltjes te ontdekken dan de ‘quarks’, dan komt men in de ‘antimaterie’ terecht en bevindt men zich in het niet ‘waarneembare’ ofwel de wereld van de ‘metafysica’. Mogelijk dat de ontdekking van het Higgsdeeltje in het Zwitserse CERN, in de nabije toekomst daar een antwoord op zou kunnen geven.

Kwantumtoestand
Nu doet in de kwantummechanica het interessante feit zich voor dat de kleinere deeltjes van het atoom niet precies de definieerbare posities en snelheden vertegenwoordigen die verondersteld wordt, maar nemen zij een toestand aan die een combinatie van positie en snelheid vormt. Deze toestand wordt ‘kwantumtoestand’ genoemd. Volgens deze stelling is de nauwkeurigheid waarmee plaats en bewegingssnelheid bekend kunnen zijn, beperkt door het ‘onzekerheidsprincipe’. Hoe nauwkeuriger de plaats bekend is, des te groter de onzekerheid in snelheid en omgekeerd. Maar men gaat nog verder. Het ‘onzekerheidsprincipe’ is niet zo zeer een beperking aan wat meetbaar is, maar meer een eigenschap van systemen. Volgens de kwantummechanica gedragen de kleinere deeltjes in een bepaald opzicht zich als ‘golven’ en hebben ze dus niet exact een bepaalde plaats en snelheid. Net zoals een golf op het water niet op één plaats is en ook geen uniforme bewegingstoestand vertegenwoordigt, zo schiet ook bij de deeltjes en andere (microscopische) systemen de beschrijving met posities en snelheden tekort. De kwantummechanica pretendeert dus geen bepaalde uitkomst van een waarneming, maar een reeks mogelijke uitkomsten. Deze tak van wetenschap introduceert dus een element van onvoorspelbaarheid of toeval in de wetenschap. Het bijzondere van de kwantummechanica is dat zij ons daarom een ander beeld van de werkelijkheid laat zien.

Volgens de kwantummechanica draagt een bepaald object niet één enkel scenario, maar meerdere scenario’s in zich die in principe mogelijk zijn. In de meest gevallen heft de waarschijnlijkheid van één bepaald scenario de waarschijnlijkheid van een ander op. In enkele gevallen versterken de waarschijnlijkheden van sommige scenario’s elkaar. Daarna beschouwt men een van deze versterkte scenario’s als die van het object. De vraag is echter, of een levend wezen of een object twee of meer toestanden tegelijkertijd in zich kan dragen. Een mogelijk antwoord op die vraag zou de theorie van de meervoudige realiteiten van Everett en Wheeler uit 1957 kunnen zijn. Volgens deze theorie zou het universum bij iedere kwantum theoretische mogelijkheid zich kunnen splijten en een reeks parallelle universa kunnen vormen. Vooraanstaande natuurkundigen waaronder Stephen Hawking, John Wheeler en Michael Lockwood nemen deze gedachten bijzonder serieus en onderkennen de mogelijkheid voor het bestaan van meervoudige realiteiten.

Meervoudige realiteiten
Als men de kwantumtheorie verder ‘doortrekt’, zouden de UFO ’s niet noodzakelijk uit een ver verwijderd zonnestelsel hoeven te komen, maar zijn ze misschien afkomstig uit een parallelle wereld. Speculaties over zo’n parallel universum komen voort uit de hierboven beschreven kwantumtheorie. Dit zou betekenen dat er behalve ons eigen universum oneindig veel andere universa zouden kunnen bestaan, die causaal van het onze gescheiden zijn. Deze andere realiteiten bevinden zich dus niet in ons universum, maar in een wereld die als het ware ‘onzichtbaar’ naast ons ligt. Volgens deze theorie splitst zich regelmatig een  aantal andere universa van het onze af, om alle mogelijke kwantumstadia van een ‘deeltje’ te kunnen aannemen. Zo ontstaan er talloze universa die veel op het onze zouden kunnen lijken. Een mens die in staat zou zijn om zo’n parallel universum te bezoeken, zou bijna geen verschil zien met onze eigen wereld. En deze universa, die maar een fractie van het onze verschilt, kunnen worden bewoond door wezens die sterk op ons lijken. Andere werelden, die zich al langere tijd van de onze hebben afgescheiden, zouden natuurlijk grotere verschillen kunnen vertonen. Als deze wezens uit zo’n parallel universum, of misschien wel van een parallelle aarde afkomstig zijn, hoeven zij geen grotere afstanden door het heelal af te leggen en kunnen zij genetisch met ons verwant zijn. Zij hebben alleen een mogelijkheid gevonden om ‘ruimte en tijd’ te overbruggen, zodat zij zich in onze wereld kunnen manifesteren. Dat gebeurt dan wellicht met behulp van UFO ’s, die verschillende kwantumtoestanden manipuleren en daarmee een andere fysieke graad vertegenwoordigen, zoals reeds gesteld in het vorige verslag van nummer 2. 

De theorie van de meervoudige realiteiten zou ook kunnen verklaren waarom UFO ’s maar zo een korte tijd zichtbaar zijn, waarom UFO bemanningen plotseling in afgesloten ruimtes kunnen opduiken, zichzelf en anderen schijnbaar door vaste materie kunnen verplaatsen en voor ons onzichtbaar zijn.

UFO verschijnselen
Door het toegenomen aantal UFO meldingen van de laatste jaren kan de realiteit van de ‘onbekende vliegende objecten’ niet meer worden ontkend. De bizarre vliegmanoeuvres van dit soort objecten, de verscheidenheid aan vormen en hun typische op de zwaartekracht betrekking hebbende bijverschijnselen, wijzen erop dat dit soort vliegende objecten vermoedelijk door intelligente wezens worden bestuurd die ons mogelijk eeuwen of wellicht millennia in ontwikkeling vooruit kunnen zijn. *) Tegenstanders en sceptici maken graag gebruik om het hele UFO verschijnsel als een verzinsel te verwerpen. Maar als het slechts psychologische of meteorologische fenomenen  zouden zijn, zoals sommigen beweren, dan zouden we ons toch zorgen moeten maken over de betrouwbaarheid van de honderden ultramoderne en geavanceerde radarinstallaties die er wereldwijd opgesteld staan. Bovendien kunnen de ontelbare foto’s, video’s en filmbeelden die er inmiddels bij de media circuleren, niet meer naar het rijk der fabelen worden verwezen. En of de duizenden tot in de details overeenstemmende getuigenverklaringen van onafhankelijke personen, eveneens als verzinsels afgedaan kunnen worden, is een vraag die ieder voor zich maar moet beantwoorden.

*)  Overigens vertegenwoordigt de 'kwantummechanica' een van de weinig wetenschappelijke richtingen, die het mogelijke bestaan van 'Geestelijke Werelden' op strikt wetenschappelijke gronden kan rechtvaardigen en kan motiveren. Daarmee wordt niet gepretendeerd dat UFO 's uitsluitend vanuit Geestelijke Werelden afkomstig moeten zijn, maar wel dat zij vanuit een 'parallel universum' onze driedimensionale bestaanswerkelijkheid weten binnen te dringen.



Inspiratie: UFO's bestaan gewoon, Coen Vermeeren; Kwantumfysica; Het internet.