zaterdag 17 november 2012

De 'lichtsferen' in de Geestelijke Wereld deel 7

Wat vooraf ging.
Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energiefrequentie, waardoor men niet zo maar van de ene naar de andere wereld kan overgaan. Zoals eerder gesteld bevinden de verschillende sferen in deze ‘energetische’ werelden, zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Werelden waar andere natuurkundige wetten gelden, waardoor zij voor zich voor ons als 'gedachtenwerelden' manifesteren, maar net zo werkelijk en concreet in hun beleving zijn als onze wereld. Wat in de fysieke wereld door bepaald ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘leefomstandigheden’ weer telkens wat veranderen, wanneer er wijzigingen in de samenstelling van de ‘bewoners’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtingbepalend’, dan als de meest actuele ‘weergave’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Van alle 'lichtsferen' houden de beschrijvingen hoofdzakelijk 'sfeerimpressies' in, om in het kort weer te kunnen geven van wat men in de lichtsferen zoal kan verwachten. Vanzelfsprekend zijn alle 'lichtsferen' werelden op zich, waar mogelijk miljoenen mensen in kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ ontegenzeggelijk weer wat men in ‘grote lijnen’ in de Geestelijke Wereld kan verwachten en beschrijft de literatuur van Jozef Rulof over de ‘zevende sfeer in het Zomerland’, daar het volgende over:

De zevende sfeer van het Zomerland.

Jozef hield Cesarino’s hand stevig vast toen zij het besluit namen om naar de zevende sfeer te vertrekken. Jozef voelde zich veilig opgenomen en samen zweefde zij de hogere bestemming tegemoet. Jozef was nog steeds vervuld van wat hij allemaal in de zesde sfeer had meegemaakt en nu zou hij nog meer meemaken in de Geestelijke Wereld. Al gauw waren zij ver van de zesde sfeer verwijderd. Steeds verder gingen zij. Plotseling scheurde het ‘uitspansel’ uiteen en een fel machtig ‘licht’ bestraalde hen beiden. Nieuwe ‘krachten’ voelde hij in zich komen, wat door Cesarino hem werd gegeven. Snel waren zij de wereld van de zevende sfeer genaderd en daar voor hem, in een onverklaarbare schoonheid zag hij de zevende sfeer. Hoger dan deze wereld kon men in de Geestelijke Wereld niet komen. Elke sfeer die Jozef tot nu toe bezocht had, vond hij telkens in schoonheid niet te overtreffen, maar toch was dat elke keer  weer het geval. Ook nu kan hij de schoonheid van deze wereld niet onder woorden brengen. Hij wilde er ook geen moeite meer voor doen, hier in deze wereld moest men het ‘leven’ voelen en zelf ervaren. Als in een waas zag hij een onvoorstelbaar mooi landschap. Over alles lag evenals in de zesde sfeer een ‘witgouden’ lichtschijnsel en in deze sfeer zag hij alle kleuren uit de andere sferen bijeen, maar het waren allemaal kleuren die op een bepaalde manier veel ‘licht’ uitstraalde.

Jozef voelde zich intens ‘vereerd’ dat hij dit alles mee mocht maken. Maar meer dan op een afstand de zevende sfeer even te mogen 'waarnemen' was in de ‘energie’ van deze wereld niet mogelijk. Zijn ‘Geesteslichaam’ zou door de kracht van het intense ‘licht’ dat hier heerste, verbranden of in duizelingwekkende snelheid terug naar de Aarde zijn geprojecteerd. Maar hij ervoer op afstand al een ‘heilige en gelukzalige’ wereld, die niet in woorden te omvatten is. Cesarino, deze hoge geestelijke Meester uit deze zevende sfeer, leidde hem naar zijn wereld en liet hem alles bewonderen, alleen omdat hij de mensen op Aarde via Jozef wilde overtuigen, van een ‘geheiligd en hoogstaand’ leven na de dood. Liefde niets dan goddelijke ‘liefde’ ervoer Jozef. Tempels en gebouwen zag Jozef op enige afstand, als hij nooit tevoren had waargenomen en dat alles in een onbeschrijfelijk mooi landschap. Alles straalde ‘licht’ uit, de geestelijke woningen van de geestelijke Meesters in kleine groepen gesitueerd, alles straalde ‘licht’ uit en waren zeldzaam mooi vormgegeven. Heilig was dit alles in een waar hemels paradijs. Jozef bad in stilte tot God en dankte de ‘Heer’ voor alles wat hij had mogen ontvangen.

Wijsheid in de ‘geest’ had Jozef mogen ontvangen en in gedachte keerde hij terug naar het begin van zijn bezoeken aan de zeven ‘lichtsferen’ in de Geestelijke Wereld. Waar was hij al niet geweest? Kunst en ‘liefdessferen’ waren hem getoond. Zijn kind had hij in de vierde sfeer mogen zien, de ene sfeer was nog mooier dan de andere. Thans zou hij naar de Aarde terug moeten keren. Cesarino liet hem voelen dat hij zich gereed moest maken voor de terugtocht. Maar voor wij zullen vertrekken, sprak Cesarino tot hem: ‘vertel de mensen op Aarde, wat hun in de Geestelijke Wereld te wachten staat’. Zeg aan een ieder dat wij hier in het ‘licht’ in een hemelse schoonheid leven. In absolute harmonie, rust en stabiliteit met elkaar. In geluk en in ‘liefde’ kunnen wij in alle rust aan onze ‘geestelijke ontwikkeling’ werken en zonodig nieuwe  levens voorbereiden om, onze incarnatiecyclus te kunnen vervolgen. Zeg een ieder op Aarde dat het ‘geestelijk’ leven liefde betekent, niets anders dan 'liefde'. Laten wij nu vertrekken Jozef, ik wens jou veel liefde en geluk. 



Inspiratie: literatuur Jozef Rulof./Persoonlijke doorgeving.
    

De 'lichtsferen' in de Geestelijke Wereld deel 6

Wat vooraf ging.
Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energiefrequentie, waardoor men niet zo maar van de ene naar de andere wereld kan overgaan. Zoals eerder gesteld bevinden de verschillende sferen in deze ‘energetische’ werelden, zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Werelden waar andere natuurkundige wetten gelden, waardoor zij zich voor ons als 'gedachtenwerelden' manifesteren, maar net zo werkelijk en concreet in hun beleving zijn als onze wereld. Wat in de fysieke wereld door bepaald ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘leefomstandigheden’ weer telkens wat veranderen, wanneer er wijzigingen in de samenstelling van de ‘bewoners’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtingbepalend’, dan als de meest actuele ‘weergave’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Van alle 'lichtsferen' houden de beschrijvingen hoofdzakelijk 'sfeerimpressies' in, om in het kort weer te kunnen geven van wat men zoal in de lichtsferen kan verwachten. Vanzelfsprekend zijn alle zeven 'lichtsferen' werelden op zich, waar mogelijk miljoenen mensen in kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ ontegenzeggelijk weer wat men in ‘grote lijnen’ in de Geestelijke Wereld kan verwachten en beschrijft de literatuur van Jozef Rulof over de ‘zesde sfeer in het Zomerland’, daar het volgende over:

De zesde sfeer in het Zomerland.
Alcar was met Jozef, voor dat men gereed was om verder te gaan, eerst de ‘geestelijke’ woning van Alcar in de vijfde sfeer binnengetreden. Doch in de woning van Alcar waren nog meer hoge entiteiten aanwezig. Even tevoren had Alcar zich verwijderd met de mededeling dat hij zo terug zou keren. Eén van de entiteiten kwam in de woning op Jozef af en zei: ik ben ‘Cesarino’, één van de geestelijke Meesters van jouw leider Alcar. Jozef begon al wat te vermoeden, hij had al een gevoel gekregen waarom Alcar zich even teruggetrokken had. Bovendien had Alcar al eerder gezegd, dat hij met Jozef niet hoger kon gaan dan zijn eigen sfeer. Jozef begreep in een flits wat er ging gebeuren. Wat jij voelt is juist Jozef, ben je gereed mij te volgen? Jozef durfde niets te zeggen, hij voelde zich in dit hoge gezelschap zo verschrikkelijk ‘nietig’, maar gaf de hoge entiteit te kennen, dat hij gereed was. Op het zelfde moment voelde hij zich opgenomen en zweefde hij met Cesarino de zesde sfeer tegemoet. Jozef keek onderwijl naar Cesarino en viel hem op dat deze hoge Meester wel erg ‘jong en welgeschapen’ was. Cesarino zag er niet ouder uit dan een jongeman van vijf en twintig en zou volgens Alcar meer dan drieduizend jaar oud zijn. Weinig sprak de hoge Meester tot hem maar liet hem tijdens het hogerop gaan heel veel ‘voelen’. In deze sfeer werd niet gesproken, alles verliep via ‘gedachten en gevoel’. Steeds zweefden zij verder, tot op een gegeven ogenblik het ‘uitspansel’ uiteen ging en een geweldig mooi, maar ‘krachtig’ licht hen bescheen.    

Het ‘licht’ uit de zesde sfeer kwam tot hen, dadelijk zullen wij hier binnentreden Jozef, liet Cesarino weten. Jozef voelde nu hoe het nodig was geweest, om al eerder door bepaalde ‘energieën’ bestraald te zijn geweest. Het krachtige ‘licht’ van de zesde sfeer drong door hem heen, maar hij kon zich staande houden en verder gaan. Welk een wonderbaarlijk mooi landschap openbaarde zich nu plotseling voor hen? Hier in de zesde sfeer leefde ook Meester Ubroinius. Hoe mooi was alles. Het firmament straalde een zilver- en goudachtige lichtschijnsel uit. Het weerkaatste in al het leven in deze sfeer, het ene leven ‘weerspiegelde’ zich als het ware in het andere leven. Cesarino keek hem aan en glimlachte. In zijn glimlach voelde Jozef de geweldige ‘liefde’ die hij bezat. Jozef kon zijn geluk niet op. Deze hoge geestelijke Meester begeleide hem naar ‘heilige’ oorden in de zesde sfeer, het was voor hem bijna niet te geloven. Daar voor hem lag de sfeer, die Alcar al eerder de ‘muzieksfeer’ noemde. Geestelijk muziek zal je nu te horen krijgen Jozef, liet Cesarino weten. Stel je er op in! Wij betreden nu verder deze sfeer totdat wij de plaats bereikt hebben, waar de geestelijke Meesters vertoeven. Na een poosje ‘daalde’ Cesarino. Voor hen lag een diep dal, met in het midden daarin een grote tempel, die zich ‘hemelhoog’ verhief. Het bleek een immens grote ‘muziektempel’ te zijn. Door het dal liepen verschillende wegen, die naar de tempel leidden. Overal waren de prachtigste bloemen in de meest exotische tinten. Zij stonden nu boven op een hoge berg en spoedig zouden zij naar het dal afdalen.

Vanaf de berg waar zij stonden hadden zij een geweldig uitzicht over het dal. Kunstig waren alle wegen aangelegd in het prachtige landschap beneden hen. Hier was Jozef in een waar paradijs. Duizenden entiteiten zag hij, zij begaven zich allemaal op weg naar de tempel. Velen baden en lagen geknield alsof zij zich op een grote en zeer belangrijke bijeenkomst afstemden. In deze paradijselijke omgeving kon men zich ‘geestelijk’ goed voorbereiden. Het leek alsof men hier één met al het ‘leven’ was, alles straalde een ontzaglijke ‘liefde’ uit. Andere gebouwen dan de ‘tempel der muziek’ waren hier niet. De natuur was overweldigend mooi, over alles lag een ‘witgoudachtig’ lichtschijnsel. Prachtige hemelhoge fonteinen, her en der op de mooiste plaatsen in het landschap gesitueerd, met schitterend aangelegd ‘groen’ nam Jozef in de vallei beneden zich waar. Het dal was een soort ‘trechter’. In het midden van het dal rees de prachtig ontworpen tempel, waar de Meesters musiceerden. Nadat Jozef alles met veel ontzag in zich opgenomen had, liet Cesarino hem weten dat zij af zouden dalen. Meer dan ‘majestueus’ stond de prachtige tempel daar midden in het dal. Naarmate zij de tempel naderde werd het gebouw steeds mooier en mooier. Beneden aangekomen keerde Jozef zich om en keek naar de imposante berg waar zij net vandaan waren gekomen. Honderden entiteiten volgden nog dezelfde weg waar zij zich nu bevonden, allen droegen schitterende ‘geestelijke’ gewaden, die stuk voor stuk veel ‘licht’ uitstraalden. De gewaden waren van een andere ‘geestelijke’ substantie dan in de vorige sfeer. Elke sfeer kent kennelijk zijn eigen geestelijke substanties waar alles uit bestaat

Links en rechts van hen groeiden vele vruchten en Jozef vroeg zich af hoe zij zouden smaken. Cesarino ving de gedachten van Jozef op en gaf hem toestemming een van de vruchten te plukken. Toen Jozef een vrucht wilde plukken, vloeiden deze opeens uiteen. Jozef schrok geweldig. Cesarino liet hem weten dat hij in zijn Aardse ‘Geesteslichaam’ te grof was voor de hemelse vruchten in deze sfeer. Weer had Jozef een geestelijke les geleerd. Cesarino legde zijn arm om Jozefs schouder en zei: beleving Jozef is ondervinding en ondervinding is ontwikkeling in de geest. Deemoedig kwam Jozef weer tot zichzelf en vervolgden zij hun weg. Spoedig naderden zij de tempel, het was een machtig gebouw dat een geestelijk ‘licht’ uitstraalde die Jozef amper kon verdragen. Tenslotte vertegenwoordigde Jozef in ‘uitgetreden’ toestand nog een ‘Aards’ lichaam met een totaal andere energie.

De Geestelijke muziek.
Duizenden entiteiten waren de tempel binnen getreden, velen kwamen uit de zevende sfeer van het Zomerland. Een vreemde ‘kracht’ hielp Jozef de tempel binnen te gaan. De tempel was van binnen wonderbaarlijk mooi en leek volmaakt. Ergens in het midden van de tempel namen Cesarino en Jozef plaats. Overal in de tempel bloeiden bloemen, ook in deze tempel was de natuur van buiten op kunstige wijze in de tempel doorgezet. De architectuur was van binnen ‘bolvormig’ met overal rondingen, scherpe hoeken zag men niet. Alles van binnen leek ‘diep en oneindig’ zoals ook het leven is, met een gevoel op nog hogere ‘levens’ te zijn afgestemd. Het hele gebouw was volgestroomd en het werd stil, want allen voelden dat men met de muziekuitvoering zou beginnen. Cesarino zat naast hem en liet hem weten dat hij spoedig de mooiste ‘geestelijke’ muziek te horen zou krijgen. De zesde sfeer Jozef, is de ‘muzieksfeer’ op het Goddelijke niveau, muziek op een nog hoger ‘geestelijker’ niveau bestaat er in de Geestelijke Wereld niet. Vandaar dat er overwegend veel geestelijke Meesters uit de zevende sfeer aanwezig zijn. Jozef zat alles verwachtingsvol in zich op te nemen, maar wat was dat? Hij zag op enige tientallen meters van hem vandaan ‘licht’ uit de aarde komen. Het was als een ‘waas’ dat langzaam omhoog steeg, om zich boven alle hoofden te verspreiden. Steeds verder kwam het ‘licht’ totdat het overal bleef hangen. De zachte stem van Cesarino kwam in zijn gedachten en zei: ‘Geestelijke noten Jozef, de muziek die men hier speelt’. Wonderlijk dacht Jozef, telkens zag hij allerlei kleuren in het licht, tot het veranderde in een ‘lichtblauwe’ waas. Jozef voelde dat hij met het ‘licht’ verbonden werd en begreep opeens de betekenis ervan. Het was alsof iemand ‘adem’ haalde en er een jong ‘leven’ werd geboren.
Met het ‘licht’ hoorde Jozef zacht ‘aanzwellende’ melodieuze klanken, die een en ander in de ‘lichtnuances’ begeleidde. Jozef voelde zich opeens op Aarde, ver weg van deze sfeer alsof hij opnieuw geboren werd.

Vanuit de verte hoorde hij nu de melodieuze muziek als op de ‘wind’ gedragen tot zich komen. Het eerste ‘ademhalen’ voelde hij door zich heengaan, hij zag de ‘muzikale’ klanken in verschillende kleuren van ‘licht’ en hoorde de Meesters de zachte melodieuze muziek vertolken. De zachte muziek was het ‘ontwaken’ van het jonge leven op Aarde. In kleuren van ‘licht en melodieuze klanken’ werd hem hier getoond wat hij ‘voelde en beleefde’, evenals alle aanwezigen in de tempel. ‘Kleurenlicht’, dat waren de muzikale noten en klanken waaruit de melodie bestond, hoe was dat mogelijk? Het ‘licht’ veranderde geleidelijk en de muziek hoorde hij steeds dichterbij komen. Op Aarde zag hij een klein wezentje geboren worden en door de moeder liefdevol ontvangen en verzorgd worden. De muzikale uitvoering bleek dus een ‘levenssymfonie’. Begonnen op Aarde om in de geestelijke ‘sferen’ te eindigen. Het ‘leven’ op Aarde werd hier in muziek vertolkt. Wat Jozef eerder in ‘beeldende kunst’ had waargenomen werd hier in prachtige muziek vertolkt. Jozef zag het ‘licht’ nu veranderen, de muziek werd steeds mooier en klankvoller, het mensenkind op Aarde ‘groeide op’ er was voor hem niets dan geluk. Jozef zag het kind nu voor zich spelen, door melodieën begeleid. Steeds mooier en duidelijker werden de kleuren en de muziek geleidelijk aan ‘krachtiger en voller van klank’. Het kind groeide op en hij ‘voelde’ aan de muziek dat het kind inmiddels al tien jaar was geworden. De leeftijd en het geluk van het kind, schenen in kleuren van ‘licht en klanken’ tot uitdrukking te komen, de muziek groeide langzaamaan tot een ‘machtig’ geheel. Jozef voelde zich één worden met het kind en niet alleen Jozef maar alle aanwezigen in de tempel voelde het zelfde.

Bij de muziek in de zesde sfeer speelt 'gevoel en beleving' een zodanige rol, dat men al gauw 'geestelijk' opgenomen wordt en zacht 'deinend' op de noten en de klanken van de melodie, zelf deel uit maakt van de hemelse muziek die in 'kleuren-, licht- en klanknuances' ten uitvoering wordt gebracht. Een orkest zoals wij dat op Aarde kennen is er niet, het aanwezige publiek wordt als het ware 'ondergedompeld' in het geheel van muzikale klanken die zich in de tempel manifesteert. Men is dus niet zoals op Aarde alleen maar luisterend publiek, maar naar 'gevoel en beleving' wordt men als het ware één met de klanken van de melodie. Daarenboven beleeft men ook zowel in 'gevoel als in beelden' van wat de muziek voor een verhaal aan het vertellen is. Het is alsof men een 'film', die door muziek wordt begeleidt, de werkelijkheid ook helemaal zelf beleeft en er tot op zekere hoogte zelf deel van uit maakt.

De muzikale Meesters daalden vervolgens ‘liefdevol’ af in de kinderziel en speelden in prachtige melodieën wat het kind mee maakte en voelde. De muziek vertolkten in de meest letterlijke zin de ‘innerlijke’ gevoelens van het kind. Telkens veranderde het ‘licht’, de kleuren steeds feller en het leven op Aarde schreed voort en voerde strijd, leed en smart. De muziek ‘zwol’ aan en kreeg andere klanken waarin het ‘leven’ verborgen lag. Weer ging het leven verder, de kleuren feller en de muziek ‘smartelijker’. Nu vloeide alles ineen tot een machtig gebeuren. Zwaarder werd het leven, het kind was inmiddels volwassen geworden en Jozef voelde en hoorde ‘leed en smart’. Telkens zag Jozef de kleuren en het ‘licht’ veranderen en beeldde de muziek het ‘leven’ in prachtige muzikale klanken ten volle uit. De symfonie bereikte geleidelijk aan haar hoogtepunt, aan het Aardse leven zou spoedig een einde komen. Weer veranderden de kleuren in prachtige nuances, de muziek werd zachter en milder. Het leven op Aarde werd lang niet meer zo heftig als voorheen, het helde naar een zacht verlangen over. Nu voelde Jozef ‘geluk’, maar aan de kleuren en de beelden zag hij dat het van korte duur zou zijn. Steeds inniger werd dit voor hem. Nu vervaagden de kleuren geleidelijk, wat zou dat te betekenen hebben? De muziek ‘stroomde’ door hem heen, werd steeds scherper en harder en de kleuren werden van fel rood tot groen. De duistere ‘uitstraling’ van de Meesters in het ‘kwaad’. De kleuren waren ‘grillig’ en  voelde wreed, hij voelde de vreselijke invloed van de ‘duistere sferen’. Slechts ellende voorspelde dit alles. Rommeliger werd de melodie, lichtend en flitsend de kleuren, de 'beelden' heftiger. Het ‘kwaad’ in de mens openbaarde zich. Het manifesteerde zich door vernietiging, ‘volkeren voerden oorlog’ in een alles verwoestende strijd. De kleuren veranderde in vreselijke tinten, dood en verderf vierde hoogtij. De muziek ging in een vreselijk lawaai over en liet Jozef ‘sidderen’. De kleuren scheurden plotseling woest uiteen, aan het ‘leven’ dat in een muzikale ‘levenssymfonie’ ten gehore was gebracht, was plotseling een eind gekomen. De heftige muziek stopte, de klanken stierven 'zachtjes' weg en de ‘levenssymfonie’ was ten einde.

Hier was in ongekende en indrukwekkende ‘muzikale klanken’ een levenssymfonie getoond. Een levenssymfonie van een jongeman, in het verre verleden geboren en als jong volwassene in één van de gevoerde oorlogen tussen volkeren gestorven. Na een bepaalde tijd het 'licht' bereikt en daarna gestegen tot een geestelijke Meester in de zesde sfeer. Het was een ‘levenssymfonie’ zoals ieder mens een ‘symfonie’ van het leven heeft. In ieder leven liggen overeenkomstige taferelen, elk menselijk wezen kent ‘liefde, leed en smart’. Toch is niet één leven gelijk, alle mensen zijn verschillend. Daarom is ‘Geestelijke’ muziek onuitputtelijk en kent het geen grenzen. Langzaam voelde Jozef zich terugkeren en ‘ontwaken’. Hij was in een bijzondere ‘geestelijke’ toestand geweest. Geestelijke krachten hadden hem geholpen want alleen had hij dit nooit zo kunnen beleven. De ‘hemel’ dankend voor al dit moois verlieten Jozef en Cesarino de tempel der muziek. Diep onder de indruk en ontroerd gingen allen heen.



Inspiratie: literatuur Jozef Rulof./Persoonlijke doorgeving.
          

vrijdag 16 november 2012

De 'lichtsferen' in de Geestelijk Wereld deel 5

Wat vooraf ging.
Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energiefrequentie, waardoor men niet zo maar van de ene naar de andere wereld kan overgaan. Zoals eerder gesteld bevinden de verschillende sferen in deze ‘energetische’ werelden, zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Werelden waar andere natuurkundige wetten gelden, waardoor zij zich voor ons als 'gedachtenwerelden' manifesteren, maar net zo werkelijk en concreet in hun beleving zijn als onze wereld. Wat in de fysieke wereld door bepaald ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘leefomstandigheden’ weer telkens wat veranderen, wanneer er wijzigingen in de samenstelling van de ‘bewoners’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtingbepalend’, dan als de meest actuele 'weergave’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Van alle 'lichtsferen' houden de beschrijvingen hoofdzakelijk 'sfeerimpressies' in, om in het kort weer te kunnen geven van wat men in de lichtsferen zoal kan verwachten. Vanzelfsprekend zijn alle 'lichtsferen' werelden op zich, waar mogelijk miljoenen mensen in kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ ontegenzeggelijk weer wat men in ‘grote lijnen’ in de Geestelijke Wereld kan verwachten en beschrijft de literatuur van Jozef Rulof over de ‘vijfde sfeer in het Zomerland’, daar het volgende over:

Het bezoek van Jozef en Alcar aan de vijfde sfeer van het Zomerland.
Thans naar de vijfde sfeer van het Zomerland, Jozef! Snel verplaatsten zij zich en concentreerden zij zich op het energieniveau van de vijfde sfeer. Plotseling kwam het moment dat een gouden lichtschijnsel hen bestraalde, zoals hij dergelijke lichtverschijnselen ook al in vorige tochten ervaren had. Daar naderen wij mijn sfeer Jozef, daar zal je kunst aanschouwen zoals je dat niet eerder beleefd hebt. De heerlijke, warme uitstraling van de sfeer die zij naderden stemde hem al zielsgelukkig. Hoeveel keer had Jozef al niet de sferen zien veranderen? Telkens had hij het ‘licht’ en de werelden nog mooier en de mensen steeds jonger zien worden. Alles veranderde, naarmate zij beiden steeds hoger stegen. Jozef ervoer het als een intens geluk om alles te mogen weten. Opeens lag daar onder hen de sfeer van Alcar. Schitterend was het landschap en de natuur daarin, over alles lag een  ‘goudachtige’ waas, veroorzaakt door het prachtige gouden ‘licht’ dat over deze wereld scheen. Prachtige tempels, gebouwen en woonomgevingen zag hij, en hij voelde dat het hier nog indrukwekkender was dan in de vorige sfeer waar zij net vandaan kwamen. Al zwevende kwamen zij op de plaats waar Alcar wilde wezen. Hier blijven wij, in één van deze tempels zullen we binnengaan.

Hemelhoog waren de tempels opgetrokken. Kathedralen zag hij zoals men die op Aarde niet tot stand kon brengen, omdat het ‘kunstzinnige’ gevoel van de bouwmeesters op Aarde nog niet zo hoog ontwikkeld was. De bouwwerken waren in verschillende kleuren, bijzondere steensoorten en stijlen opgetrokken. Alle gebouwen straalden ‘licht’ uit, zoals hij dat nog nooit eerder gezien had. De muren waren van ‘geestelijke’ stof en hij voelde dat dit ‘leefde’, waardoor zij een prachtig licht uitstraalde. Iets verder zag hij een enorm groot gebouw, bovenop een berg gebouwd. Honderden torens versierden het geheel en het hoogste gedeelte kon hij niet eens waarnemen. Hoe kon men in deze wereld zo een groot gebouw realiseren, vroeg Jozef zich af?. Alcar, ik zie geen einde aan het gebouw,  hoe is dat mogelijk? Het is zoals het leven voelt, Jozef . Dit is hun ‘levensafstemming’, het leven kent geen einde want het leven gaat altijd door. Deze tempels en gebouwen hebben hun afstemming op de zesde sfeer, al een sfeer hoger dan deze wereld. Daarom gaat het leven altijd door. In de gebouwen die wij nu zien wordt ‘Kunst’ in de breedste zin van het woord bedreven. Rondom de gebouwen waren overal bloemen aangebracht, zonder bloemen was het leven in de sferen niet compleet. Dat had Jozef al overal geconstateerd.

Toen Alcar en Jozef één van de gebouwen betrad was Jozef zeer ontroerd. Hoe ver waren deze entiteiten in de ‘Kunst’ wel niet vooruit gekomen? Was er aan de ‘Kunst’ geen einde? Weer zag Jozef de ‘geestelijke’ fontein, die hij in al de andere sferen ook had waargenomen. De fontein vertegenwoordigde de innerlijke afstemming in de ‘geest’ van de ‘bewoners’ van deze tempel. Ook deze fontein was van een uitzonderlijke schoonheid, die bijna niet te beschrijven was. Overal zag Jozef entiteiten: mannen, vrouwen, tweelingen en tweelingzielen. Allen waren één in ‘harmonie, dienstbaarheid en in verbondenheid’ met elkaar.  Velen waren met één kunstwerk bezig, het stuk stelde verschillende ‘beeldengroepen’ voor en was een ‘juweel’ van scheppingsvermogen. Alcar vertelde dat het kunstwerk  het ‘leven in al zijn facetten’ op Aarde voorstelde. Door kunst werd hier het ‘leven’ uitgebeeld. Jozef zag ‘strijd, voor en tegenspoed, leed en smart’ in verschillende voorstellingen kunstig uitgebeeld. Een diep ontzag vervulde Jozef, ontroerend was de schoonheid van deze kunst. Andere kunstwerken stelden alle ‘karaktereigenschappen’ van de mens voor, ook weer kunstig uitgebeeld in bepaalde beeldengroepen. Een geestelijke Meester uit de zesde sfeer van het ‘Licht’ had hier de algemene leiding. Er waren onder hen zelfs hoge geestelijke Meesters uit de zevende sfeer van het ‘Zomerland’. Jozef zag dat hier de vrouwelijke entiteiten een andere taak hadden dan de mannen. Door haar ‘liefde, gevoel en wijsheid’ werd het hoogste in creativiteit bereikt. De man als ‘schepper, de vrouw ter inspiratie en als dienende kracht’. Beiden waren één in hetgeen zij aan het scheppen waren.

Overal zag Jozef ‘Engelen’, die als toeschouwers gekomen waren, omdat men hun ‘kracht, liefde en aanwezigheid’ nadrukkelijk wenste. Hun aanwezigheid stelde men zeer op prijs, vanwege hun ‘onmetelijke wijsheid en hun geweldige scheppingskracht’, werd dit alles in de tempel  gezamenlijk tot stand gebracht. Elk kunstwerk straalde hier zijn eigen ‘licht’ uit, dat in prachtige kleuren vorm werd gegeven. Overal paste men hier een bepaalde ‘stof’ toe, die van zichzelf ‘licht’ bezat. Waardoor alles in de tempel één symfonie aan ‘licht en kleuren’ was. Alles straalde ‘licht’ uit  en voelde Jozef de intense liefde voor het ‘leven’, dat hier in kunst op een wonderschone wijze tot uitbeelding werd gebracht. Jozef nam wat ‘lichtstof’ dat men hier gebruikte, in zijn handen. Maar al gauw veranderde de ‘stof’ van licht en kleur, Jozef schrok wat gebeurde er opeens? Het mooie licht en de schitterende kleuren waren opeens verdwenen, een zacht blauwe waas lag er plotseling omheen. Een vrouwelijke Engel kwam naar Jozef toe en sprak: de ‘lichtstof’, die je in je handen hebt straalt het ‘licht’ uit waarop je zelf innerlijk bent afgestemd. De stof heeft jouw innerlijke ‘afstemming’ aangenomen, wat niet tot deze sfeer behoort. Jozef begreep deze ‘levensles’. De vrouwelijke Engel nam een tot bal geknede ‘lichtstof’ op, dat op een fijn soort 'poeder' leek en op slag veranderde het ‘licht en de uitstraling’ van de stof. Het schitterende ‘licht’ van de Engel straalde de stof nu ook zelf uit, nu de Engel met de stof verbonden was. Deemoedig en wat in verlegenheid gebracht keek Jozef de vrouwelijke Engel aan, die hem glimlachend aankeek.  Kennis en ondervinding is het leven, Jozef! Geleidelijk aan zal het leven ‘ontwaken’ en zal een ieder de ‘waarheid’ ontvangen. Alles op zijn tijd! Maar laat je niet ontmoedigen, vervolg je weg door het ‘leven’ te beleven zoals God het wil.

Jozef dankte de Engel voor deze ‘levensles’ en keek de prachtige verschijning bewonderend aan, jouw geestelijk leider Alcar is mijn ‘tweelingziel’ Jozef, zei de Engel. Elk mens op Aarde heeft een ‘tweelingziel’ en niet eerder dan in de vijfde sfeer van het Zomerland, zal men verenigd worden met zijn of haar ‘tweelingziel’.* Ik volg Alcar in alles en zal jullie beiden in mijn gebeden blijven gedenken. Alcar is mijn ‘ziel’ en mijn leven. Wij zijn één en zullen voor eeuwig één blijven, omdat dat de ‘goddelijke’ opdracht is. Eens zal de taak die Alcar op Aarde verricht volbracht zijn, waarvoor de geestelijke Meesters hem opgedragen hebben. Daarna zullen Alcar en ik in ‘ziel en geest’ met elkaar verenigd worden en als één en het zelfde wezen onze weg vervolgen. Weet dat ik jullie beiden blijf volgen, waar jullie ook zijn. Wij beiden zullen Alcar dienen in liefde, hij zal je er wijsheid en kennis in de ‘geest’ er voor teruggeven en velen anderen op Aarde zullen er gelukkig door worden. Jozef voelde plotseling naast zich zijn leider staan. Alcar legde zijn arm om zijn schouder en keek hem doordringend aan. Een zelfde ‘liefde’ als van zijn ‘tweelingziel’ stroomde in hem en vervulde zijn geest volledig met zijn ‘Liefde’. Daar voor hem stonden twee waarlijke ‘liefdesgeesten’, tweelingzielen en engelen in de ‘geest’, daarmee was hij Jozef verbonden!. Nauwelijks kon Jozef dit allemaal bevatten. Geluk, liefde en dankbaarheid vervulde hem.  

Alcar liet Jozef voelen dat zij verder zouden gaan. Thans gaan wij naar de schilderkunst, dat gebouw sluit hier bij aan, het is één geheel. Lang zullen wij echter hier niet blijven. Jozef volgde zijn geestelijk leider, die hem nog vele ‘geestelijke’ schatten toonde. Eindelijk waren zij op de plaats waar Alcar wilde wezen. Ook dit gebouw was rondom open en toegankelijk voor iedereen. Veel hoge entiteiten waren ook hier met een kunstwerk bezig. Zij schilderden zoals men dat ook op Aarde pleegt te doen, maar hier paste men andere materialen toe en kende men kleuren, waardoor het ‘volmaakte’ werd bereikt. Het ene kunstwerk was nog mooier dan het andere, groots van opzet en geestelijk diep doorvoeld. Fantastische kleurnuances zag hij, die door de makers in volslagen ‘harmonie en rust’ waren aangebracht. Ook hier trachtte men ‘het leven in al zijn facetten’ tot uitdrukking te brengen. Alles ‘leefde’ en straalde licht uit, omdat de kunstenaar het ‘leven’ tot in het diepste van zijn ziel voelde en tot uitbeelding wist te brengen. Kijk Jozef daar voor je, een zeldzaam mooi ‘sferenbeeld’, door die zuilen heen. Jozef nam naast Alcar plaats. Daar voor hem zag hij een wonderschoon landschap. Het was een vergezicht, zo volmaakt weergegeven alsof hij droomde. Hij zag een prachtig landschap en een natuur als nog nooit te voren. Was dit volmaakte schilderij een hogere sfeer die hij waarnam? Het landschap was zo sereen uitgebeeld en zo volmaakt tot in details weergeven, daar zou hij nooit mogen binnentreden, dat voelde hij aan alles. Alcar keek Jozef aan en zei, zou je daar wel eens willen vertoeven, Jozef?

Wanneer je ons leven in de sferen in waarachtige ‘liefde’ wilt delen, dan zal je in alle ‘deemoedigheid’ veel worden gegeven en worden toegestaan. Met dit voor ogen, zal je kracht geschonken worden, veel te mogen beleven in het leven van de ‘geest’. Dat wil ik graag zei Jozef. Ik zal alles doen om het beeld niet te ‘storen’. Dan zullen wij afdalen, ook dit zal je dan beleven. Jozef volgde Alcar de trappen af. Plotseling konden zij niet verder en stonden zij voor een geschilderd doek, een kunstwerk van een der geestelijke Meesters. Dit doek is door een van de Meesters uit de zesde sfeer tot stand gebracht, Jozef. Het is een wereld die door de kunstenaar op de meest volmaakte manier is uitgebeeld. Het doek is al duizenden jaren oud, de Meester van dit doek is verder geëvolueerd in de geest en zal hier nooit meer terugkeren. Dit doek is in deze tempel het ‘heiligste’ wat wij bezitten. Weer nam Jozef plaats en keek lange tijd naar dit wonder. Tempels en gebouwen, bloemen en planten, mens en dier, het landschap en de natuur, alles was volmaakt en natuurgetrouw weergeven. Het doek 'leefde' zodanig en straalde zoveel 'licht en kracht' uit, dat men het idee had er zelf in te vertoeven en dat men die wereld zelf al volledig 'beleefde'. Het was een meer dan ‘hemels’ tafereel, letterlijk een geschilderd 'wonderstuk'. Neem alles goed in je op, Jozef en vertel op Aarde wat je aan deze zijde allemaal hebt mogen ontvangen en hebt mogen bewonderen. Thans gaan wij weer verder naar nog hogere sferen in het Zomerland, Jozef.

Mag ik nog even wat vragen, vroeg Jozef? In alle sferen heb ik tot nu toe heel veel kunst gezien, kan men in de ‘sferen’ zich hoofdzakelijk alleen maar door ‘Kunst’ zich ontwikkelen, Alcar?  Neen Jozef, wij bezochten tot nu toe in alle sferen van het ‘Licht’ de tempels waar veelal ‘Kunst’ bedreven wordt, omdat de kunstenaar door datgene wat hij creëert, op een zeer aanschouwelijke en vaak prachtige wijze een visie op de wereld waarin hij leeft tot uitdrukking weet te brengen. Men krijgt daardoor in weinig tijd al een visie van wat er leeft binnen een groep of samenleving en hoe de samenleving zich ontwikkeld heeft. Maar natuurlijk is elk menselijk wezen uniek en ontwikkelt een ieder zich naar eigen vermogen en eigen kwaliteiten. Niet iedereen is tenslotte een kunstenaar of wetenschapper en voor iedereen zijn de kansen gelijk. Dit geldt ook voor de geestelijke ontwikkeling in de ‘sferen’, een ieder doet dat naar zijn eigen kunnen en zijn eigen ontwikkelingsmogelijkheden. Het is een ‘geestelijke’ wet dat iedereen over een eigen 'vrije wil' beschikt en dat ook iedereen in alle vrijheid, zonder enige verplichting zich moet kunnen ontwikkelen. Daarom vindt men in de ‘sferen’ dan ook een verscheidenheid aan gebouwen en tempels, waar een ieder zich op zijn manier ‘geestelijk’ kan ontwikkelen en kennis en wijsheid op kan doen. Een ieder krijgt daarin begeleiding en onderricht. Maar helaas kunnen wij in de korte tijd dat jij de ‘sferen’ bezoekt, niet alles laten zien. Maar niet tegenstaande dat feit, onderscheidt wel elke ‘sfeer’ zich nadrukkelijk in datgene wat ik jou heb laten zien. Dit zelfde geldt natuurlijk ook op Aarde waar ‘Kunst’ een beeld geeft van de cultuur en de ontwikkeling van een bepaalde samenleving. Welke kunstschatten daarom ook zorgvuldig in Musea worden bewaard, om de geschiedenis en ontwikkeling van een volk daarmee voor de eeuwigheid te kunnen behouden. Dus Jozef, voor iedereen zijn er altijd gelijke kansen en dezelfde mogelijkheden voor ontwikkeling. Maar nu gaan wij naar de zesde sfeer in het Zomerland!


*Zie tevens de zeven bewustzijnsniveaus in de Geestelijke Wereld.   


Inspiratie: literatuur Jozef Rulof./Persoonlijke doorgeving.

woensdag 14 november 2012

De 'lichtsferen' in de Geestelijke Wereld deel 4

Wat vooraf ging.
Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energiefrequentie, waardoor men niet zo maar van de ene naar de andere wereld kan overgaan. Zoals eerder gesteld bevinden de verschillende sferen in deze ‘energetische’ werelden, zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Werelden waar andere natuurkundige wetten gelden, waardoor zij zich voor ons als 'gedachtenwerelden' manifesteren, maar net zo werkelijk en concreet in hun beleving zijn als onze wereld. Wat in de fysieke wereld door bepaald ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘leefomstandigheden’ weer telkens wat veranderen, wanneer er wijzigingen in de samenstelling van de ‘bewoners’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtingbepalend’, dan als de meest actuele ‘weergave’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Van alle 'lichtsferen' houden de beschrijvingen hoofdzakelijk 'sfeerimpressies' in, om in het kort weer te kunnen geven van wat men in de lichtsferen zoal kan verwachten. Vanzelfsprekend zijn alle zeven 'lichtsferen' werelden op zich, waar mogelijk miljoenen mensen in kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ ontegenzeggelijk weer wat men in ‘grote lijnen' in de Geestelijke Wereld kan verwachten en beschrijft de literatuur van Jozef Rulof over de het ‘vierde energieniveau in de lichtsferen’, wat het Zomerland betreft, daar het volgende over:

De vierde sfeer in het ‘Licht’, het Zomerland.
Jozef en zijn vrouw hadden in het begin van hun huwelijk een dochtertje gekregen, die al snel na de geboorte overleden was. Helaas is zijn vrouw nadien nooit meer zwanger geraakt, terwijl zij zeer nadrukkelijk die kinderwens wel hadden. Het verhaal over de vierde sfeer van het ‘Licht’ gaat voornamelijk over de ‘kindersfeer’, die deze eerste sfeer van het ‘Zomerland’ mede vertegenwoordigt. Kinderen die beneden de zes jaar komen te overlijden worden op buitengewone ‘liefdevolle’ wijze in deze vierde sfeer opgevangen en verder opgevoed, totdat zij in hun ‘tienerjaren’ de leeftijd bereiken, om naar de sfeer van hun eigen ‘afstemming’ te moeten gaan. Een sfeer die in de meeste gevallen een sfeer in het ‘Morgenland’ betreft, waarna zij door verdere geestelijke ontwikkeling de weg ‘omhoog’ weer kunnen vervolgen. Totdat zij er klaar voor zijn om weer een ‘incarnatie’ op Aarde aan te kunnen gaan. Zoals gezegd, gaat het navolgende verhaal hoofdzakelijk over de kinderen in deze sfeer,  maar dat laat onverlet dat er natuurlijk ook veel volwassenen zijn, die in deze sfeer hun verdere ‘geestelijke’ ontwikkeling vervolgen. Het landschap in deze sfeer bestaat dan ook weer uit veel verspreidt liggende ‘nederzettingen’ die door prachtige natuur omgeven zijn, waar men in overzichtelijke groepen bij elkaar woont en in volslagen harmonie met elkaar samenleeft. Nabij de ‘nederzettingen’ bevindt zich veelal bebouwing die ter ‘educatie, meditatie, onderzoek of verdere ‘geestelijke’ ontwikkeling en ondersteuning van de bewoners dient. Deze bebouwing bestaat doorgaans uit prachtig vormgegeven ‘tempels of kathedralen’, die op harmonische wijze zowel in de vrije natuur of in de buurt van nederzettingen in de ‘omgeving’ zijn ingepast. Het verhaal van Jozef gaat vervolgens over het feit dat hij zijn dochtertje in de vierde sfeer mag bezoeken en daarbij natuurlijk ook veel over de prachtige omgeving vertelt. 

Het bezoek van Jozef aan zijn dochtertje.
Spoedig traden Alcar en Jozef de ‘kindersfeer’ binnen, er heerste daar een zodanige rust en serene sfeer die hij nog nooit eerder had gevoeld. Overal ervoer Jozef een zalige ‘liefde’ en zag hij bloemen in de meest fantastische kleuren. Vlekkeloos wit waren de tempels, waar de kleintjes leefden. Hoe zou mijn kleine meid er na één jaar uitzien? Vroeg Jozef zichzelf af. Al van verre zag hij de kleintjes, die buiten in de natuur aan het spelen waren. Jozef voelde zich stil worden nu het grote moment van ontmoeting zou komen. Op enige afstand van hem wandelden veel ‘verzorgsters’ met hun kleintjes. Zij leken op afstand net ‘verlichte’ zonnen, alles straalde ‘liefde en compassie’ uit. Alcar en Jozef wandelden door een prachtige laan en door bloemen omringd, de vogels zongen dat het een lieve lust was en de natuur was wonderbaarlijk mooi. Bloemen geurden heerlijk en het leek of alles ‘straalde’. Ginds zag hij kleuters die al de leeftijd van drie jaar hadden bereikt. Links en rechts van hun, stonden langs de laan waar zij liepen prachtige beeldhouwwerken, die bepaalde sprookjes voorstelden en waarvan de kleintjes konden leren. De kinderen leerden in deze sfeer van het ‘Licht’ geen gesproken taal meer zoals wij dat op Aarde kennen, maar communiceerde men direct met de innerlijke ‘levensbron’ van de ander. Twee levens ‘vloeien’ tijdens de communicatie als ‘vloeistof’ in elkaar over en begrijpt men in minder dan secondes wat de ander bedoeld, zonder dat er ook maar van enig misverstand sprake kan zijn. (zie tevens het verhaal over de zeven bewustzijnsniveaus)  

In deze wereld leert men de kinderen om de schepping in al zijn facetten lief te hebben. In deze wereld heerst ‘rust, evenwicht en harmonie’, een geestelijk geluk dat niemand ooit kan verstoren. Een waar paradijs zoals men dat zichzelf ooit voor zou kunnen stellen. Prachtig aangelegde parken en sneeuwwitte tempels van het mooiste marmer opgetrokken, sierden de omgeving. En dat alles in een adembenemend mooi landschap. Als ‘zilver’ zo wit stroomden door dit prachtige landschap de vele beekjes, waarvan de oevers door bloemen links en rechts versierd waren en in het water de mooiste vogels zwommen. Het was een en al pracht. Alcar en Jozef kwamen nu bij een groot gebouw, van sneeuwwit marmer en in ‘krachtige’ stijl opgetrokken. Het gebouw was een architectonisch kunstwerk op zich en daar in dat gebouw leefden de kinderen, waaronder zijn eigen dochtertje. Jozef durfde het gebouw bijna niet te naderen. Het gebouw stond op een plateau en er omheen liep een terras, verder waren om het hele gebouw bloemen en vruchtbomen aangebracht. Op het bordes zag hij een stralende entiteit, die hen blijkbaar opwachtte.

Was men ook hier van hun komst op de hoogte, dacht Jozef? De vrouwelijke entiteit was In een prachtig gewaad van ‘licht’ gekleed. De entiteit glimlachte van verre naar hen. O, wat een geweldige schoonheid vertegenwoordigde zij. Wie was zij? Alcar naderde de entiteit en Jozef zag, dat hij voor haar neerknielde. Broeder Alcar, hoorde hij haar zeggen. ‘God zij met u’. Ook Jozef knielde voor haar neer en wachtte af, van wat er zou gebeuren. Opeens hoorde Jozef een stem, sta op Jozef en kijk mij aan. Jozef keek omhoog en keek in twee ‘stralende’ ogen, een gevoel van ‘liefde’ kwam in hem op zoals hij dat nog nooit ervaren had. De entiteit sprak tot Jozef: jouw dochter leeft, zij is beeldschoon en zeer gelukkig. Zij zal dadelijk nog meer geluk ervaren als zij haar vader zal ontmoeten. Blijf hier in het park, wij zullen jou zo komen halen om jou naar je dochter toe te brengen, zei het ‘engelachtige’ wezen. Maar voor dat wij dat doen, dien jij je in alle stilte ‘af te stemmen’ op de energie van deze omgeving en met name op de aankomende ontmoeting met je dochtertje. Jouw dochtertje kent de Aarde niet, waardoor het belangrijk is je volledig op haar af te stemmen. Concentreer je en probeer je in gedachten alvast met haar te verenigen en vraag in gedachten om steun. Geef ons een teken als je denkt dat jij met haar verbonden bent.

Alcar en de ‘sferenengel’ waren heengegaan en Jozef was in stilte alleen gelaten. Diep en lang dacht hij na. Afstemmen op zijn eigen kind, op een totaal ander leven? Hij moest in gedachten maar zo veel mogelijk om ‘hulp’ vragen, om in aller eenvoud en deemoed zich te kunnen verbinden met een ‘geestelijk leven’ dat een hogere afstemming bezat. Jozef wandelde tussen de bloemen, in onbenoembare kleurenpracht en trachtte zich bij alles wat in zijn vermogen lag, zich geestelijk te verbinden met zijn dochtertje. Geleidelijk aan voelde Jozef zich rustig worden, hoe lang was hij nu in diepe gedachten verzonken geweest? Plotseling voelde hij andere signalen tot zich komen en toen hij in de richting keek, die hij voelde zag hij Alcar aan komen zetten. Kom Jozef, jouw gedachten zijn verhoord. Wij mogen binnentreden zij wachten op ons. Jozef volgde Alcar naar het prachtige gebouw. Al spoedig naderde zij het prachtige gebouw, dat er ook bijna als een tempel uitzag en gingen zij naar binnen. Veel zalen gingen zij door tot zij in een grote ruimte kwamen. Hij zag veel kinderen bijeen en in prachtige gewaden waren zij gekleed. Allen straalden als kleine ‘zonnetjes’en gelet op het aantal kinderen zouden in dit grote gebouw heel veel kinderen tezamen kunnen leven. In een grote hal waar veel entiteiten bijeen waren, zag Jozef tussen hen het beeldschone ‘engelachtige’ wezen, die zij net gesproken hadden. Zij nam een beeldschoon meisje op haar armen en verwijderde zich van alle anderen. Alcar en hij volgden haar op de voet, verschillende zalen liepen zij door, totdat zij plotseling naar buiten ging. Ook dit gebouw was aan alle kanten open en toegankelijk voor iedereen. Buiten in het mooi aangelegde park gekomen liepen Alcar en het wezen naar een soort prieel, omgeven door prachtige bloemen en veel groen. Vogels kwetterden dat het een lieve lust was. Jozef bleef even buiten wachten.

Was het kleine meisje dat het vrouwelijke wezen droeg, zijn eigen dochter? Hij hoorde in gedachten een zacht hemels stemmetje, dat zijn hart sneller deed kloppen. Hij hoorde haar in gedachten lachen, het was niet te geloven! Na een ogenblik werd ook Jozef geroepen en trad ook hij het prieel binnen. Daar stond Alcar met naast hem het ‘engelachtige’ wezen met het mooie kindje. Lydia hoorde hij Alcar zeggen, ‘Lydia waakt en verzorgt jouw kindje alsof zij haar moeder is’. Jozef durfde Lydia bijna niet aan te kijken, zo was hij onder de indruk van alles. Kom Jozef zei de hoge entiteit, je kindje verwacht jou neem haar maar van mij over! Van ‘liefde en dankbaarheid’ vervuld nam hij zijn eigen dochtertje van haar over en sloot het meisje in zijn armen. Het grote moment was gekomen, hij was bij zijn eigen kindje! Lydia verwijderde zich uit het prieel, zijn eigen ‘geestenkind’ liefdevol in zijn armen achterlatend. Naast hem zat Alcar, Jozef voelde zich waarlijk in het ‘paradijs’ met zijn eigen kindje in zijn armen. Hij drukt haar tegen zich aan, zij lachte en praatte op haar manier en was ‘wijs’ voor haar leeftijd. Hij voelde dat zij één waren met elkaar. Zij legde haar zwart glanzend engelenhoofdje tegen hem aan en lachte tegen Alcar. Het was alsof zij elkaar al jaren kenden. Af en toe kwam zij overeind, lachte hem lieflijk toe en streelde hem met haar kleine handjes. Zodat het hem veel moeite koste om zijn emoties de ‘baas’ te blijven.

Hoe wonderbaarlijk mooi was het geestelijk 'gewaad' dat zij droeg. Het straalde en leek niets dan ‘licht’, waarvan de kleur telkens veranderde. Zuiver was het meisje en haar ogen fonkelden als ‘smaragden’ in een zacht betoverend mooi gelaat. Wat voelde hij zich intens gelukkig. Thans was zij één jaar oud volgens Aardse tijd, maar zij leek veel groter en wijzer dan een kind van die leeftijd. In de sferen van ‘Licht’ gaat de ontwikkeling van een kind twee tot driemaal sneller, niets belemmerd hier de ‘groei en ontwikkeling’ van een kind. Lang was Jozef naar gevoel met zijn eigen kind, spoedig zou Lydia haar weer op komen halen. Voor hoe lang zou dit afscheid zijn? Zou hij nog eens op deze manier zijn kindje mogen bezoeken? Ook zijn dochtertje voelde het afscheid naderen en drukt zich nog vaster tegen hem aan. Daar zag Jozef de entiteit ‘Lydia’ weer aan komen, als een ‘zon’ straalde zij in het licht. Nog eenmaal keek hij aandachtig naar zijn kleine meid. Zij zag hem aan, sloot toen haar ‘engelen’ oogjes en leek in diepe rust verzonken. Lydia nam zijn dochtertje van hem over, groette Alcar en Jozef en ging weer met haar heen in de richting van het grote gebouw. In stilte dankte hij God voor alles wat hem geschonken was. Als laatste groet had hij de handjes van zijn kindje gekust, het grootse gebeuren was voorbij. Alcar liet hem voelen dat zij verder zouden gaan. Jozef nam afscheid van de vierde sfeer, waar zijn kindje leefde en beiden ‘zweefden’ zij verder. De vijfde sfeer van het ‘Zomerland’ tegemoet. Nog veel stond hem te wachten.



Inspiratie: literatuur Jozef Rulof./Persoonlijke doorgeving.

maandag 12 november 2012

De 'lichtsferen' in de Geestelijke Wereld deel 3

Wat vooraf ging.
Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energiefrequentie, waardoor men niet zo maar van de ene naar de andere wereld kan overgaan. Zoals eerder gesteld bevinden de verschillende sferen in deze ‘energetische’ werelden, zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Werelden waar andere natuurkundige wetten gelden, waardoor zij zich voor ons als 'gedachtenwerelden' manifesteren, maar net zo werkelijk en concreet in hun beleving zijn als onze wereld. Wat in de fysieke wereld door bepaald ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘leefomstandigheden’ weer telkens wat veranderen, wanneer er wijzigingen in de samenstelling van de ‘bewoners’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtingbepalend’, dan als de meest actuele ‘weergave’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Van alle 'lichtsferen' houden de beschrijvingen hoofdzakelijk 'sfeerimpressies' in, om in het kort weer te kunnen geven van wat men zoal kan verwachten. Vanzelfsprekend zijn alle sferen van het 'licht' werelden op zich, waar mogelijk miljoenen mensen in kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ ontegenzeggelijk weer wat men in ‘grote lijnen’ in de Geestelijke Wereld kan verwachten en beschrijft de literatuur van Jozef Rulof over de derde ‘bestaanssfeer’ in het ‘Licht’ daar het volgende over:

De derde bestaanssfeer.
Alcar en Jozef traden de derde sfeer binnen. Weer keek Jozef zijn ogen uit, steeds weer zag hij andere leefomstandigheden en andere werelden. Tijden zou hij in deze sfeer wel willen verblijven, hoe uitzonderlijk mooi was deze wereld weer ten opzichte van al de mooie werelden, die zij al eerder bezocht hadden. De hemel was in deze sfeer 'paars blauw' gekleurd. Wat hij allemaal zag ontroerde Jozef bij het binnentreden van de sfeer. Hoe sereen en onwerkelijk was het hier en toch zagen en voelden de mensen hier ‘stoffelijk’, zoals dat ook in de fysieke wereld is. Jozef zag een prachtig landschap voor zich met geweldig hoge bergen en diepe dalen. Hemelhoog verhieven zich de enorme bergen en schitterende tempels waren op vooruitstekende ‘rotspunten’ gebouwd. In de verte zag Jozef een prachtige tempel, die in verschillende steensoorten en in een rijke variatie aan kleuren, geweldig mooi was opgebouwd. Het geheel ‘straalde’, zoals het tot nog toe in geen enkele andere sfeer had kunnen stralen. Overal zag Jozef prachtige beeldhouwwerken die de omgeving van de tempel versierden. Rondom de tempel zelf waren symbolische versieringen aangebracht en begreep hij, dat ook deze tempel door nog hogere entiteiten in stand werd gehouden. Het ‘Licht’ straalde van alle kanten vanuit het gebouw en alles ‘leefde’ door de enorme kracht die van het gebouw uitging. Wat betekent deze tempel Alcar, vroeg Jozef? Het is de tempel die wij het ‘heelal’ noemen en waarin je straks met het ‘heelal of de kosmos’ verbonden kunt worden. Op verschillende plaatsen in deze derde sfeer vinden wij dergelijke tempels, om de mens aan te sporen zichzelf geestelijk te ontwikkelen en zich bepaalde kennis eigen te maken.

Hier zoals je weet, doet men dat in aller ‘stilte’, niemand zal een ander dwingen omdat men hier handelt naar eigen vrije wil en naar het gevoel. Zoals ik al zei, is dit de tempel voor  ‘heelal en kosmos’ en met alles wat daar mee te maken heeft, maar er zijn hier ook tempels voor muziek en voor tal van verschillende wetenschappen. Tevens dienen al deze tempels om examens af te leggen in de een of andere kunst of wetenschap. Waarna men net als op Aarde, ook in deze wereld een taak op zich kan nemen, om kennis en kunde in de praktijk toe te kunnen passen. Banen zoals op Aarde zijn er in de Geestelijke Werelden niet maar men kan zich wel, alleen of in samenwerking met anderen, een taak op zich nemen om zich dienstbaar te maken in de richting waar men zich in bekwaamd heeft. Groots was alles wat Jozef waarnam. Hier waren de mensen eerlijk en oprecht, zuiver in hun daden en van alle Aardse gedachten ‘gezuiverd’. In niets voelde Jozef enige vorm van tegenstelling, hier was ieder zich volkomen zelf zonder dat men zich anders voor hoefde te doen. Hier waren allen één in ‘denken en doen’ en in ‘liefde en dienstbaarheid’ met elkaar verbonden. Wat een ‘geluk en vrede’ nam hij toch in deze wereld waar!. Hij zag ook weer om zich heen de prachtigste landschappen, met de mooiste bloemen, vruchten en andere natuurproducten die men zich maar voor kon stellen. Jozef nam een vrucht uit één van de velden en een heerlijk vocht stroomde door hem heen op een manier die hem ‘verrukte’ en hem veel sterkte gaf.

Heerlijk was dit alles. Vogels in onnoembare kleuren vlogen om hem heen en zongen hun ‘hoogste’ lied. Daar voor Jozef stroomde een beekje, dat door de kleur van bloemen en de natuur er omheen ‘gekleurd’ werd en waarin het ‘leven’ zich in al zijn gratie weerspiegelde. Hij zag overal in dit wonderschone landschap mensen of zo men wil ‘entiteiten’, die al of niet gearmd met elkaar wandelden en druk met elkaar praten. Hier was men daadwerkelijk in vrede en harmonie bijeen. Net als in de tweede sfeer waren allen jong, krachtig en mooi. Des te verder Alcar en Jozef de derde sfeer betraden, des te mooier werd de natuur en de wereld om hen heen. Nog ‘lieflijker en serener’ werd alles door Jozef ervaren. Inmiddels waren Alcar en Jozef de tempel van het ‘heelal’ genaderd. Het gebouw was aan alle zijden open, zoals ook elke geestelijke woning voor een ieder toegankelijk is. Hij zag weer veel bloemen en natuur die ook hier in harmonie met het gebouw ontworpen was. Wij zullen het gebouw betreden Jozef, zei Alcar. Bij het betreden herkende Jozef direct de geestelijke ‘fontein’, die men in alle sferen bezat. Wijsheid, kracht en liefde waren in de fontein verenigd. Omgeven van de mooiste bloemen, vruchten, vogels en groen was de fontein versierd.  Op de fontein zag Jozef dezelfde symbolische voorstelling als op de verschillende torens, die Jozef van buiten waargenomen had. Duidelijk voelde en zag hij nu de betekenis er van. De symboliek stelde een deel van het Universum voor, met zijn planeten en de sterren. Vele entiteiten liepen hen voorbij, de één in een nog mooier geestelijke gewaad dan de ander.  De geestelijke gewaden schitterden naar innerlijke kracht en naar de ‘liefde’ die zij van binnen bezaten.

Alcar ging steeds verder de tempel binnen en Jozef volgde hem op de voet. Sprakeloos nam hij de wonderschone wereld in de tempel waar. Van de ene verbazing rolde Jozef in de andere verbazing. Jozef zag prachtige kunstwerken van bloemen die blijkbaar hogere geestelijke sferen uitbeelden. Jozef zag beelden van alle planeten, manen en sterren, ja zelfs het hele universum was in bloemen en in de mooiste kleuren uitgebeeld. Kom we gaan verder zei Alcar. Zij gingen in het gebouw omhoog totdat zij op de hoogste etage waren aangekomen. Een entiteit in een zilverwit gewaad verwelkomde Alcar, alsof hij op hun komst gewacht had. Jozef wilde blijven staan maar de hoge entiteit wenkte hem om naderbij te komen. Jozef hoorde Alcar de entiteit met Aloisius aanspreken. Daarna richtte de entiteit zich tot Jozef en zei: ik weet van je komst, veel wijsheid zal je worden gegeven. Geef dat door op Aarde zodat een ieder daarvan kennis kan nemen. Veel succes gewenst! Aloisius nam Alcars arm en zei, kom ga met mij mee. Jozef volgde hen op de voet en vroeg zich af wat zij zouden beleven. Zij liepen verschillende zalen door en Jozef zag dat het langzaam donkerder werd. Waarom was dat, hij begreep er niets van? Des te verder zij de immense tempel doorkruisten, des te donkerder werd het om hen heen. Eindelijk kwamen zij in een ruime zaal, waar zij stopten en waar verschillende machines bijeen stonden. Jozef dacht, het lijkt hier wel een soort ‘sterrenwacht’. Alcar en Jozef namen plaats op een rustbank en wachtten op de dingen die zouden komen. Enkele toestellen werden in werking gezet en een zacht gezoem liet zich horen.

Boven zich zag hij een bolvormige koepel in een strak blauw ‘kleed’. Het bleek het heelal te zijn. Het werd eerst nog donkerder om hen heen en daarna klaarde het weer op en veranderde het blauw in een lichtere afstemming. Vervolgens ging het over op een diepblauwe tint. Nu was het opeens alsof alleen Jozef zich midden in het heelal bevond, alles om hem heen was niets dan open ruimte. Het universum openbaarde zich aan Jozef en hij voelde zich daar één mee worden. Opeens dacht Jozef iets waar te nemen, geleidelijk aan werd een cirkel zichtbaar, die al dichter werd en van vorm veranderde. De cirkel werd een bol en nu zag hij opeens nog meer bollen op dezelfde wijze verschijnen. Om de eerste bol heen verscheen opeens een andere bol, die als een lichtende ‘waas’ er om heen bleef hangen. De eerste bol bleek de Aarde te zijn, de ‘lichtende’ bol er om heen de ‘geestelijke’ uitstraling van de Aarde. Het tafereel werd steeds duidelijker en opeens begreep hij de betekenis er van. Daarna verschenen er andere planeten en sterren, alles zoals het in werkelijkheid was. Het was alsof Jozef zweefde, maar toch was hij niet van plaats veranderd. Hij voelde zich één met het ontzaggelijke universum. Opeens zag hij duizenden ‘lichtvlekken’, die allemaal hun plaats in het universum hadden en allemaal hun vaste baan in het universum beschreven.

Nu hoorde Jozef opeens een stem tot zich spreken: de eerste planeet is tevens de eerste ‘kosmische afstemming of kosmische dimensie’. De tweede planeet die wat groter is, vertegenwoordigt de tweede kosmische dimensie, daarna de derde dimensie (de Aarde), dan de vierde, vijfde, zesde en de zevende kosmische dimensie waar de geestelijke Meesters, waaronder Christus leeft.* Wat wij je tonen is de werkelijkheid. Wat wij laten zien, dient alleen om jou duidelijk te maken, dat ook in het universum er ‘kosmische of geestelijke’ dimensies aanwezig zijn. Dit wil zeggen dat er ook ‘geestelijke hemellichamen’  zijn, waarop ‘leven’ is en er geestelijke ontwikkelingen op deze ‘hemellichamen’ plaatsvinden. Naast het fysieke universum dat wij als mensen waar kunnen nemen, bestaat er namelijk ook een ‘geestelijk’ universum dat uit een ‘geestelijke’ constellatie van planeten bestaat. En dat zodoende de mens op het niveau van de zevende ‘kosmische’ dimensie, de keus heeft in de goddelijke Albron op te gaan en daardoor deel uit te maken van de goddelijke ‘Al’ kracht. Wat wij jou nu tonen is de ‘kringloop’ van de ziel. De mens als levend wezen, komt vanuit de eerste ‘kosmische afstemming’ en zal duizenden jaren nodig hebben om zijn volledige weg af te leggen (zie tevens de evolutie van de ziel).

Veel zouden wij jou duidelijk kunnen maken, maar dat is helaas niet mogelijk vanwege de tijd en het anders voor velen op Aarde te ingewikkeld wordt om te kunnen begrijpen. De geestelijke Meesters, die ons in staat stelden jou met het heelal te verbinden, leven allen in de zevende sfeer van het ‘Licht’. Onthoudt alles, mijn jonge broeder en vertel op Aarde dat  het leven in essentie ‘eeuwig’ is en de mens zich ‘kosmische’ wijsheid kan eigen maken, wanneer hij onze weg volgt, de weg die in essentie de ‘onbaatzuchtig liefde en dienstbaarheid’ naar anderen vertegenwoordigt. Vervolgens keerde Jozef na dit gesprek weer terug in zijn eigen toestand en zag het ‘lichter’ worden, waarna hij zich weer bij Alcar voegde in de geestelijke hoedanigheid die hij had, voordat hij de ‘reis’ in het heelal meemaakte. De ‘verbinding’ met het universum was nu verbroken. Alcar keek naar Jozef en glimlachte hem toe. Niets dan ‘leven’ mij jongen, wij zijn slechts een atoom van alles wat God geschapen heeft. Put daaruit je kracht voor je Aardse leven! Aloisius kwam tevoorschijn en drukte Alcar en Jozef de beide handen en groette hen ten afscheid. Waarna Alcar en Jozef hun weg weer vervolgde.

Alvorens weer naar nog hogere sferen in het ‘Licht’ te vertrekken, vroeg Jozef aan Alcar: bestaan alle sferen alleen maar uit ‘tempels’ en hier en daar wat woningen of groepjes van  woningen bij elkaar, of zijn er ook nog grote ‘steden’ in het Licht? Alcar glimlachte, nee Jozef in de sferen van het ‘Licht’ zal je geen steden aan kunnen treffen. Ik zal je zeggen waarom, je weet dat alles in het universum uit ‘trilling’ bestaat en dat alles ‘energiefrequentie’ is. En dat elke bestaanssfeer in het ‘Licht’ uit een bepaalde energiefrequentie bestaat. Energiefrequenties die maken dat men niet zomaar van de ene sfeer naar de andere sfeer kan overstappen. Nu is elke sfeer in het ‘Licht’ weer onderverdeeld in bepaalde ‘sub frequenties’ van energie, waarbij de eerste vier sferen in het ‘Licht’ elk zeven ‘frequentieniveaus’ vertegenwoordigen en de vijfde sfeer drie niveaus van ‘energiefrequentie’. De zesde en de zevende sfeer kennen deze sub frequenties niet, maar heeft men in beide sferen te maken met één energieniveau.  Zouden er nu steden zijn in het ‘Licht’, dan zouden alle ‘energieniveaus’ dwars door elkaar heen lopen, omdat in steden nu eenmaal iedereen op een ‘kluitje’ bij elkaar, boven en naast elkaar woont.

Nu weet je dat iedereen in de sferen van het ‘Licht’ in volslagen harmonie met elkander leeft en dat allen in ‘denken en doen en in liefde en dienstbaarheid’ met elkaar verbonden zijn. Dat maakt dat degenen die met elkaar in het ‘Licht’ samenleven refereren aan één en hetzelfde ‘energieniveau’. Omdat elke sfeer weer meerdere ‘energieniveaus’ kent en elk niveau weer kleine verschillen in ‘energiefrequentie’, leeft men in de sferen van het ‘Licht’ in kleine groepen bij elkaar. Of indien men dat wenst in afzonderlijke woningen op mooi gelegen plaatsen in het landschap. Dit is een natuurlijke ‘selectie’, waarbij degene die van de fysieke wereld ‘overgaat’ naar de wereld van het ‘Licht’, vanzelf in de groep terecht komt waaraan men qua frequentieniveau aan refereert. Omdat de groepen in de sferen doorgaans niet groter zijn dan een ‘honderdtal’, treft men in de sferen dan ook alleen maar ‘idyllische’ dorpjes in een adembenemend mooi landschap aan. Dorpjes en directe omgevingen daarvan, die allemaal aan een bepaald ‘energieniveau’ refereren.  De tempels die wij bezochten en vaak ook verspreidt in het landschap liggen, hebben allemaal een bepaalde betekenis en functie die allen zonder uitzondering met de ontwikkeling van de ‘geest’ te maken hebben. Dit is dan ook het landschap dat je tot nu toe hebt aangetroffen. Het was Jozef nu duidelijk en tezamen besloten zij om verder te gaan.



*Zie tevens de verhalen over de ‘Kosmische dimensies en de zeven niveaus van bewustzijn’.


Inspiratie: literatuur Jozef Rulof./Persoonlijke doorgeving.

zaterdag 10 november 2012

De 'lichtsferen' in de Geestelijke Wereld deel 2

Wat vooraf ging.
 De zeven ‘lichtsferen’ of tezamen ook wel het ‘Morgen- en Zomerland’ genoemd, is geen bepaald gebied in de Geestelijke Wereld, maar bestaat uit oneindig veel verschillende ‘leefwerelden’. Leefwerelden met elk een eigen geestelijke ‘afstemming’ en met elk een eigen niveau van ‘trilling energie’. Alles in onze Kosmos bestaat uit ‘trilling’, zowel fysiek als non fysiek. Doordat de Geestelijke Werelden per definitie ‘energetische’ werelden zijn, bestaan vooral ook deze werelden uit ‘oneindig’ veel verschillende niveaus van energie, waardoor men niet zo maar van de een naar de andere wereld door kan ‘stromen’.  Daarbij bevinden deze werelden zich op het niveau van ‘gedachtenenergie’, waar alleen al sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ voldoende is, om iets in de ‘realiteit’ van deze werelden tot stand te laten brengen. Werelden waar andere natuurkundige wetten gelden, waardoor zij zich voor ons als 'gedachtenwerelden' manifesteren, maar net zo werkelijk en concreet in hun beleving zijn als onze wereld. Wat in de fysieke wereld door bepaald ‘materiaal’ opgebouwd moet worden, kan men in deze werelden doormiddel van sterke ‘wil en gedachteconcentratie’ al direct in de praktijk realiseren. Degenen die in deze werelden leven, harmoniëren allemaal zodanig met de ‘leefomstandigheden’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld voortdurend aan kunnen vullen en in stand kunnen houden. Maar omdat men juist in de ‘beeldvorming’ van deze werelden sterk afhankelijk is van de ‘kracht en de waarden’ die men er gezamenlijk aan geeft, kunnen de genoemde ‘omstandigheden’ weer net iets veranderen, indien er een wijziging in de samenstelling van de ‘bevolking’ ter plaatse ontstaat. Tenslotte creëert de mens hoe dan ook altijd zijn eigen ‘leefomgeving’ en is er niks ‘menselijks’ vreemd. Zodat de beschrijving van deze werelden (met uitzondering van de bewoners) dan ook meer als ‘richtingbepalend’, dan als de meest actuele ‘weergave’ van deze werelden beschouwd moeten worden. Van alle 'lichtsferen' houden de beschrijvingen hoofdzakelijk 'sfeerimpressies' in, om in het kort weer te kunnen geven van wat men in de lichtsferen zoal kan verwachten. Vanzelfsprekend zijn alle zeven sferen van het 'licht' werelden op zich, waar mogelijk miljoenen mensen in kunnen verkeren. Maar niettemin geven de ‘verslagen’ zeker weer wat men in ‘grote lijnen’ in de Geestelijke Wereld kan verwachten en beschrijft de literatuur van Jozef Rulof over de tweede ‘bestaanssfeer’ in het ‘Licht’ daar het volgende over:

De tweede ‘bestaanssfeer’ in het ‘Licht’.
Komende van de eerste ‘bestaanssfeer’ verplaatste Alcar en Jozef zich als een ‘bliksemflits’ en traden zij de wereld van de tweede ‘bestaanssfeer’ binnen. De hemel was in deze sfeer 'strak blauw' gekleurd. Jozef zag vele entiteiten, die allen ‘geestelijke’ gewaden droegen en qua uiterlijk aanzienlijk jonger waren dan in de vorige ‘sfeer’ van het Licht. Op zijn vorige tocht had hij hen hier en daar al ontmoet, nu leerde hij hun leven kennen. De huizen en gebouwen waren nog mooier en anders van vormgeving dan in de vorige sfeer. Ook hier waren er gebouwen, die door ‘hoge’ geesten waren opgetrokken. De betekenis van al deze gebouwen had Alcar hem inmiddels al duidelijk gemaakt, zodat hij alles begreep. Hier waren veel kinderen aanwezig en de ouderen die nog maar kortgeleden de eerste sfeer hadden verlaten, hadden hun ouderdom afgelegd en waren allemaal jong en mooi van uiterlijk geworden. Lichamelijk gehandicapten, zieken en ‘misvormden’ leefden in deze wereld niet, omdat allen mooi, jong en kerngezond waren. Een ieder voelde zich jong en mooi zoals hun innerlijke ‘afstemming’ was en zoals zij zich ook geestelijk voelden. Wat is alles hier toch mooi Alcar, zei Jozef. Niet alleen mooi, maar ook waar; ‘waarheid’ ligt in alles Jozef. Hier worden ouderen weer jong en blijft men altijd jong totdat men een hogere ‘geestelijke’ graad van afstemming heeft bereikt. Lichamelijke ‘gebreken’ kent men hier niet, het ‘geestelijk’ lichaam is niet te vernietigen. Eeuwig mooi is de mens die in deze wereld leeft. Weer zag Jozef mensen, die hun Aardse ‘vrienden en verwanten’ bij zich hadden en in ‘liefde’ met elkaar verbonden waren. Vogels zongen hun hoogste ‘lied’ en de meest mooie bloemen versierden deze tweede sfeer in het ‘Licht’. Maar ook het ‘licht’ was in deze wereld net weer iets anders en voelde de omgeving ‘warmer’ aan dan in de vorige sfeer. De natuur was ronduit prachtig en zag Jozef veel ‘velden, bergen, bossen en waterpartijen’ van uitzonderlijke schoonheid.

Jozef en Alcar kwamen bij een prachtige tempel. Om het gebouw groeiden er ‘vruchten en bloeiden er mooie planten’. Toen zij het gebouw binnentraden zagen zij dat ook deze mooie natuur van buiten, op verschillende plaatsen in de tempel kunstzinnig was doorgezet. Alles kwam ‘lieflijk, zuiver en sereen’ op hun over. Weer bleken Alcar en Jozef in een gebouw van de ‘Kunst’ te zijn binnengetreden. Het gebouw vertegenwoordigde een prachtig ‘palet’ aan kleuren; zachte kleuren die ‘vloeiend’ in elkaar overliepen. Hierin lag ‘leven’ en dat leven straalde in ‘licht en kleur’. Ook alle aanwezige kunst in het gebouw ‘straalde’ en bezat de geestelijke kracht, die ‘Liefde’ in essentie tot uitdrukking bracht. Ook hier zag Jozef veel entiteiten die druk met ‘Kunst’ bezig waren. Jozef zag één kunstwerk waar meerdere kunstenaars mee bezig waren. Het werk stelde kennelijk iets symbolisch voor. Bovenop dit kunstwerk zag hij een bol, die op de Aarde leek en door tientallen menselijke figuren gedragen werd. Bovenop de bol stond een kruis in sneeuwwit marmer. Wat stelt het kunstwerk voor Alcar, vroeg Jozef?. Dit beeld Jozef, stelt het ‘leven’ voor dat de mens in zijn fysieke bestaan op Aarde doormaakt. De bol is het leven op Aarde en het kruis, het kruis van  Christus. Een kruis dat een ieder op Aarde, op zijn of haar manier te dragen heeft. Het kunstwerk straalde veel ‘kracht en liefde’ uit, vanuit datgene wat in de voorstelling op symbolische wijze tot uitdrukking werd gebracht. Al de kunstenaars voelden de  sterke ‘liefdeskracht’ die in de symboliek van het kunstwerk besloten lag.

Weer verder zag Jozef een geestelijke fontein, die een  entiteit bezig was uit te beelden uit een groot blok marmer. Ook dit beeld, dat een ‘pronkjuweel’ van scheppende kunst moest worden, had een heilige betekenis. Een betekenis om de mens in ‘kracht en liefde’ aan te sporen, dat gene te  doen wat God in wezen van de mens verlangde. Zoals in de eerste sfeer van het ‘Licht’, het gebouw van de schone ‘kunsten’ de mens aanspoorde om aan zichzelf te werken, zo zou deze fontein straks haar geestelijke ‘krachten’ doen laten gelden, om ook in deze wereld de mens tot de juiste ‘daden’ aan te sporen. Wat Jozef telkens ontroerde, was de stille wenk, de liefdevolle ‘oproep’, om de mens het grote ‘licht’ te laten zien en het geluk te laten voelen. De ‘liefde en het geluk’ te laten voelen, die zij in deze wereld van het ‘Licht’ innerlijk wel allemaal voelden, maar nog volledig tot uitdrukking moesten brengen. Kunstenaars uit hogere ‘sferen’ daalden regelmatig af om hun medemens in deze wereld, door hun prachtige ‘Kunst’ te laten zien, dat men altijd geestelijk boven zichzelf uit kon stijgen en dat er hogere werelden waren, die geestelijk ook voor hen te bereiken waren. Hier in deze wereld waar Jozef vertoefde zag hij ‘Kunst’, die men in de meest letterlijke zin van het woord ‘aan moest voelen’, wilde men haar volledig begrijpen.  De mens die hier in de tweede sfeer leeft, is geestelijk ‘ontwaakt’ en in beginsel gereed om nog hogere gebieden in de ‘geest’ te kunnen betreden. Waar hen een nog groter geluk staat te wachten. Nog grootser en mooier zou al het leven, de natuur en nog jeugdiger de mensen zijn, die in de volgende derde sfeer in het ‘Licht’ zouden leven. Zo zou elke sfeer in het ‘Licht’ zich nog mooier manifesteren op weg omhoog in het ‘rijk der hemelen’, waar in elke sfeer voor iedereen voldoende plaats is en waar iedereen ooit eens zal vertoeven. Jozef en Alcar besloten om verder te gaan. Op onze reis door de sferen Jozef, wacht je nog veel meer verrassingen maar ook een groot geluk, dat op onze vorige tochten niet mogelijk was te beleven. Laat jij mij in iedere sfeer de ‘Kunst’ bewonderen, vroeg Jozef? Nee, dat niet, ik heb je nog veel meer in de ‘sferen’ te openbaren Jozef. Maar ik doe dat niet alleen, mijn eigen meester ‘Ubronus’ zal je naar de allerhoogste sferen begeleiden, om je een indruk te geven wat de sferen van het ‘Licht’ allemaal voor werelden zijn.

Maar waar is dat voor nodig Alcar, vroeg Jozef? Weet ik op dit moment dan al niet  genoeg van wat zich in de sferen allemaal afspeelt, vroeg Jozef? Nee Jozef, zei Alcar en ik zal je verklaren waarom. Je weet Jozef, dat ik naar jouw wereld ben gekomen om de mens op Aarde van ons leven in de Geestelijke Wereld te vertellen. Maar niet alleen ik, duizenden geestelijke ‘Meesters’ met mij, zijn aan de geestelijke ‘orde’ verbonden waar ook ik toebehoor*. Wij allen willen nu aan jou, als medium en als geestelijk ‘instrument’, ons leven tonen om dit aan de hele mensheid bekend te maken.  Zo zullen wij de mens een duidelijk beeld kunnen geven, hoe de werelden in het ‘Licht’ in werkelijkheid zijn en hoe deze werelden voor iedereen geestelijk te bereiken is. Mijn taak is om aan jou de Geestelijke Werelden zodanig te tonen, waardoor je een duidelijk beeld krijgt van alle ‘sferen in het Licht’, zoals mijn geestelijke ‘Meester’ dat noodzakelijk vindt. Van de ‘orde’ waar mijn ‘Meester’ en ik toebehoren, heb ik mijn steun en toestemming verkregen dit allemaal aan jou te tonen. De allerhoogste twee sferen in het ‘Licht’ zal je samen met mijn ‘Meester’ gaan bezoeken, omdat ik vooralsnog niet hoger kan dan mijn eigen sfeer.  Je mag Jozef, die hogere sferen binnentreden, omdat jij ons werk met ‘liefde’ verricht en de enige bent die de informatie op Aarde naar buiten kan brengen. Maar nu Jozef, gaan wij verder op weg door de ‘sferen’.

Kijk Jozef, daar voor ons licht de ‘verbindingssfeer’, die de tweede en derde sfeer met elkaar verbindt. Tussen elke sfeer ligt zoals je inmiddels weet, een ‘energetisch’ gebied, dat de overgang naar een veel hogere ‘energiefrequentie’ in een hogere sfeer mogelijk maakt. De eerste lichtstralen beschijnen ons al en spoedig zullen wij de derde sfeer in het ‘Licht’ betreden. Jozef zag, dat verscheidene entiteiten hen tegemoet kwamen, die zich allen kennelijk voor de één of andere studie bekwaamden en zich net zo ‘zwevende’, als Alcar en Jozef zich voortbewogen. Al de entiteiten die zij zagen waren ‘studenten’, die hun studies waar zij op Aarde aan begonnen waren, aan deze zijde wilden voltooien. Doch hun studies moesten wel hun ‘afstemming en aansluiting’ vinden in de Geestelijke Wereld, anders was het niet mogelijk de studie aan deze zijde volledig te volbrengen. Al de ‘studenten’ moesten geestelijk eerste het niveau van het ‘Zomerland’ hebben bereikt, eerder was een studie in deze sferen niet mogelijk. Zij moesten de geestelijke ‘krachten’ kennen van alle andere sferen, die onder hun eigen ‘afstemming’ lagen, waardoor zij zich met die sferen konden verbinden. Verbinden was geestelijke kennis, overgaan in een andere geestelijke toestand en dat kon alleen door ‘wil, geestkracht en liefde’ worden opgebracht. Steeds verder stegen Alcar en Jozef omhoog voordat zij spoedig de derde sfeer van het ‘Licht’ zouden bereiken.



*De orde der ‘Witte Broederschap’ in de hiërarchie van de Geestelijke Meesters.



Inspiratie: literatuur Jozef Rulof./Persoonlijke doorgeving.



maandag 5 november 2012

De 'lichtsferen' in de Geestelijke Wereld deel 1

Zoals geschreven in het verhaal over de werelden van het ‘Licht’, moeten de zeven ‘Licht- of Zomerlandsferen’ hoofdzakelijk geplaatst worden binnen het niveau van de ‘vierde astrale dimensie’. Expliciet gesteld, de vierde van de zeven ‘Kosmische’ dimensies waarover al eerder uitvoerig geschreven is.  Deze zeven ‘Kosmische’ dimensies vertegenwoordigen tezamen het fysieke aspect van de schepping. Ook werd in het verhaal over de werelden van het ‘Licht’ gesteld, dat de ‘Licht- of Zomerlandsferen’ geen bepaald gebied in de Geestelijke Wereld betreft, maar dat deze ‘sferen’ uit oneindig veel verschillende ‘leefwerelden’ bestaan. Leefwerelden waarin degenen die daarin verkeren, zodanig harmoniëren met de ‘perceptie’ van de wereld die zij gezamenlijk geschapen hebben, dat zij elkaar in de ‘beeldvorming’ van die wereld aan kunnen vullen en gezamenlijk in stand kunnen houden. Met andere woorden: vertegenwoordigen de Zomerlandsferen ‘gedachteninterpretaties’ van leefwerelden, waar men op bepaalde ‘frequentieniveaus van energie’ zodanig met elkaar ‘harmonieert’, dat zij met elkaar het ‘beeld’ van de wereld die zij geschapen hebben aan kunnen vullen en collectief in stand kunnen houden. Engelen in de Geestelijke Wereld, begeleiden deze processen en zorgen voor de instandhouding van al deze werelden in het ‘Licht’.

Jozef Rulof
In de esoterische literatuur is er één mediamieke schrijver bekend, die destijds zeer gedetailleerd over al deze ‘Licht- en overige sferen’ in de Geestelijke Wereld geschreven heeft. Deze schrijver was destijds Jozef Rulof. Jozef Rulof leefde van 1898-1952 en werd destijds in ’s Heerenberg geboren, naderhand verhuisde hij naar Den Haag waar hij de rest van zijn leven woonde. Hij was zowel een nationaal als internationaal bekend ‘trancemedium’, die in trance talloze lezingen gaf die later te boek werden gesteld. Bovendien schilderde hij in trance honderden spirituele schilderijen, waarvan de symbolische voorstellingen (de één nog prachtiger en indrukwekkender dan de ander) getuigen van diepe ‘gevoelswaarden’, waarin in elk schilderij een bijzondere geestelijke boodschap besloten lag. In het onderstaande artikel zullen in chronologische volgorde de ‘Licht- en overige bedoelde sferen’ nader beschreven worden, waarbij de literatuur van Jozef Rulof als uitgangspunt en ‘inspiratiebron’ wordt gebruikt.

Daarbij moet aangetekend  worden dat (ondergetekende) mediamieke schrijver, weliswaar de literatuur van Jozef Rulof in grote lijnen weer zal geven, maar door de eigen mediamieke gave en de informatie die regelmatig bij het schrijven ‘door komt’, er veel ‘passages’ uit het oeuvre van Jozef Rulof nader verklaard, aangevuld of anders omschreven zullen worden. Maar dan wel op een wijze dat de literatuur van Jozef Rulof geen ‘geweld’ wordt aangedaan en dat de geestelijke boodschap die Jozef Rulof destijds naar buiten bracht ‘zuiver, oprecht en naar absolute waarheid’ verteld gaat worden, maar wel aangevuld met de informatie die ‘ondergetekende’ ter aanvulling op het ‘oeuvre’ van Jozef Rulof zelf van de Geestelijke Wereld  heeft ‘doorgekregen’. Daarnaast heeft ‘ondergetekende’ al gedurende zijn hele leven periodiek ‘contact’ met de Geestelijke Wereld en voelde zich door wijlen Jozef Rulof geïnspireerd en er toe ‘aangezet’, om zijn oeuvre op de wijze zoals het in deze en volgende artikelen wordt weergegeven, op te schrijven en naar eigen ‘inzicht en gevoel’ nader uiteen te zetten. Maar wel zodanig dat de geestelijke ‘boodschap’ zoals door Jozef Rulof destijds bedoeld is geweest, eerlijk en oprecht wordt weergeven.
 
In het oeuvre van Jozef Rulof wordt verteld hoe Jozef al op jonge leeftijd, door de Geestelijke Wereld tot schilderend, sprekend en schrijvend medium wordt ontwikkeld. Men vertelt hoe ‘Alcar’, de geestelijke  leider van Jozef die in de ‘lichtsferen’ leeft, met Jozef in contact komt. Jozef wordt door Alcar zover ontwikkeld, dat hij al gauw met de hulp van zijn leider bewuste ‘uittredingen’ uit zijn lichaam kan beleven. In uitgetreden toestand bezoekt Jozef Rulof samen met Alcar zowel de ‘duistere als de lichtende’ sferen in de Geestelijke Wereld. Eenmaal terug op Aarde wordt datgene wat in de ‘sferen’ beleefd is, op schrift gesteld. De literatuur vertelt hoe Jozef met Alcar voor het eerst de ‘sferen in het Licht’ bezoekt en vertelt er het volgende over:

De eerste ‘bestaanssfeer’.
‘Alcar en Jozef betreden tijdens een nachtelijke uittreding van Jozef Rulof de Geestelijke Werelden’. Eerst passeerden zij de ‘sferen’ op lagere etherische ‘frequentieniveaus’, die het dichtst in de buurt van de Aarde lagen en nog veel op Aardse werelden leken. Het zijn de werelden van wat men noemt in de ‘schemergebieden’ rond het Aardse oppervlak. Alcar en Jozef gingen steeds verder de eerste ‘bestaanssfeer’ in het ‘Licht’ tegemoet. Naar gelang zij verder gingen, veranderden ook de ‘sferen’, de landschappelijke verschijningsvormen en alles wat op lagere energieniveaus in deze werelden leeft. Langzaamaan omhoog bewegend, evolueerden alles van wat zij zagen in steeds ‘betere’ werelden, tot zij geleidelijk aan het ‘Licht’ naderde. De eerste lichtflitsen ‘schemerden’ reeds door, daarachter lag de eerste ‘bestaanssfeer’ in het ‘Licht’. Al gauw traden zij de eerste ‘bestaanssfeer’ binnen. Jozef zag mensen, huizen en gebouwen; veel woningen vertegenwoordigden kennelijk de ‘innerlijke’ afstemming van de bewoner die zij huisvestte. De schoonheid van de verschillende creaties ‘straalden’ in de omgeving en toonde de ‘liefde en de zorgvuldigheid’ waarmee zij geschapen waren.

Deze eerste sfeer in het ‘Licht’ leek nog op een wereld die men ook op Aarde aan zou kunnen treffen, maar dan wel in een bijpassende landschappelijke omgeving. De hemel was in deze eerste sfeer 'grijsachtig blauw' gekleurd. Verder deze wereld betredend zagen Jozef en Alcar gebouwen, die een verscheidenheid aan ‘architectonische’ stijlen vertegenwoordigden en waarvan sommige gebouwen van een uitzonderlijke ‘schoonheid’ waren. Al deze gebouwen hadden een bepaalde functie, doel en betekenis. Overal in het prachtige landschap van ‘bergen, bossen, velden, meren en waterpartijen’, stonden de (geestelijke) woningen van de bewoners die naar veel ‘gevoel, smaak en kracht’ geschapen waren. Alles was door ‘gedachtekracht’ gecreëerd en in ‘beeldvorming’ door de overige bewoners in de omgeving, in ‘kracht en waarde’ gedragen en geconsolideerd. Jozef zag opeens een groot gebouw, dat in ‘schoonheid en architectuur’ de andere gebouwen ver overtrof. Hij vroeg Alcar: wat betekent dat prachtige gebouw? Alcar vertelde: degenen die dat gebouw creëerden leven allen in een ‘hogere sfeer en afstemming’. Het gebouw behoort toe aan de ‘Kunst’ die in deze wereld bedreven wordt. Het is aan hen die dit gebouw bewonen, de ‘Kunst in het algemeen’ naar hogere niveaus van schoonheid en ‘afstemming’ te brengen.

Zoals je weet vertegenwoordigt een (geestelijke) woning of gebouw, de innerlijke toestand van het wezen die het geschapen heeft. Zij die dit gebouw ‘creëerden’ hebben allen een hogere geestelijke ‘afstemming’. Zij voelen en ervaren daardoor een hogere ‘Kunst’ en een mooiere architectuur. Al de gebouwen die je hier ziet werden dan ook door hen gecreëerd en worden door hen in stand gehouden. Dit geldt overigens voor alle ‘sferen’ in de Geestelijke Wereld. In deze eerste ‘bestaanssfeer’ in de Geestelijke Wereld, vinden we al ‘Kunstuitingen’ op een hoger gelegen tweede niveau van geestelijke ‘afstemming’. Als wij straks hogere ‘sferen’ gaan bezoeken, dan zal daar navenant ook hogere ‘Kunst’ te vinden zijn. In de vijfde ‘sfeer’ waar ik vertoef, kennen wij ‘Kunst’ uit de zesde ‘sfeer van het ‘Licht’, die net zoals hier door hogere entiteiten uit de ‘sferen’ onderhouden wordt. Dit vanwege het feit dat beide ‘sferen’ evenals hier, ‘energetisch’ met elkaar verbonden zijn. Het is als de ‘weerkaatsing’ van een hoger ‘Licht’, dat aanspoort om de ‘Kunst’ die men op dit niveau bedrijft, wat ‘Liefde en respect voor al het Leven’ inhoudt, in schone ‘Kunst’ tot uitdrukking wenst te brengen. Want alles is ‘Liefde’, niets anders dan Liefde, omdat liefde ‘Leven en Gevoel’ betekend en de mens naar zijn gevoel zal ‘scheppen’ en altijd naar zijn ‘intuïtie’ zal luisteren en naar gevoel zal blijven ‘scheppen’.

Jozef zag aan de voet van een berg, door veel ‘groen en mooie bloemen’ omgeven, veel entiteiten (geestelijke medebewoners) bijeen. In hun midden had kennelijk een ‘hoog geestelijk wezen' plaats genomen, die de aanwezigen toesprak. Op verre afstand konden Alcar en Jozef de hoge geestelijke ‘entiteit’ horen spreken. De entiteit die sprak, was een entiteit van ‘middelbare’ leeftijd en droeg een bijzonder geestelijk gewaad. Broeders, sprak de entiteit: eens leefden wij allen op Aarde en wisten niets van dit leven in deze Geestelijke Wereld af.  Thans is ons veel meer duidelijk. Wij kennen hier geen ‘haat, afgunst of agressie’. Hier in deze wereld zijn wij ‘Een’ en kennen wij maar één ‘Vader’, een ‘Vader’ van Liefde. Jezus Christus heeft ons onze ‘Vader’ leren kennen. En wat is het mooi om ‘Lief’ te hebben en voor anderen iets te kunnen betekenen. Hoe zouden wij anderen kunnen helpen, die op welke manier dan ook in ‘nood’ verkeren? Daal af broeders en zusters, daal af in de ‘duistere’ gebieden in de Geestelijke Wereld! Daar waar mogelijk ook uw ‘dierbaren’ of verwanten leven, zij hebben uw hulp nodig! Het is de weg die anderen volgden, die mogelijk ook één van ons volgden en die wij ook te volgen hebben. Hoort u hen niet roepen? Wie niet voor anderen leeft, evolueert ook aan deze zijde niet! Wie wacht, leeft niet, het zijn daar in het ‘duister’ levende doden. Ik roep u allen hen te helpen en hen de weg naar het ‘Licht’ te wijzen. Vol ‘vuur’ sprak de hoge entiteit verder, maar Jozef en Alcar besloten om verder te gaan, waarna zij zich verwijderden.

Je ziet Jozef, zei Alcar, dat men ook aan deze zijde van de Geestelijke Wereld de mens moet aansporen, om voor anderen iets te kunnen betekenen. In de hogere tweede ‘sfeer’ van het ‘Licht’ is deze nadrukkelijke ‘aansporing’ niet meer zo noodzakelijk. Daar kent men de ‘taak’, die men opgedragen wordt. Alleen door ‘daden’, maar dan ook alleen door ‘daden’ wordt een geestelijke ‘woning’ betrokken. Alles zal ‘stralen’, wanneer men innerlijk de ‘kracht’ gaat verwerven, anderen te helpen en van dienst te kunnen zijn. In iedere geestelijke toestand die ik je straks zal laten zien, ligt deze waarheid. De mens op Aarde roep ik toe: begin nu! Wacht niet tot men hier in de Geestelijke Wereld aankomt, wat u zich op Aarde al eigen heeft gemaakt, hoeft u aan deze zijde niet meer eigen te maken! Ieder mens op Aarde schept door zijn daden de ‘taak’ die men mogelijkerwijs in de Geestelijke Wereld gaat vervullen. Wie zijn ‘taak’ en zijn waarachtige ‘Zijn’ op Aarde niet voelt, leeft niet daadwerkelijk en zal geestelijk eerst moeten ‘ontwaken’. Doch dit kan voor velen lang duren en daarom komen wij vanuit de Geestelijke Wereld naar de Aarde, om de ‘blinde mens’ duidelijk te maken dat zij onze ‘weg’ te volgen hebben.

De Geestelijke Wereld der dieren.
Alcar, daar loopt een hond, riep Jozef verschrikt! Dat heb je goed gezien Jozef, waarom zouden wij in de Geestelijke Wereld geen dieren mogen hebben? Zijn juist de dieren niet onze aller beste vrienden? Ook in de Geestelijke Wereld zijn wij tezamen Jozef!. In ‘Liefde’ zijn mens en dier ‘Een’. Alles is leven en het ene ‘intelligente’ leven kan zich met het andere intelligente leven verbinden. Leven de dieren dan ook in deze eerste geestelijke ‘bestaanssfeer’, vroeg Jozef. Nee Jozef, zij leven in een eigen wereld van geestelijke ‘afstemming’, die met hun eigen geestelijke toestand overeenkomt. Weliswaar is dat wel het energieniveau van de eerste ‘sfeer’ in het ‘Licht’, maar dan wel in de daarvoor door ‘Engelen’ gecreëerde ‘dierenwereld’. Je moet dat voorstellen als een apart hemellichaam speciaal voor dieren, met land, zeeën, rivieren en meren. De Geestelijke Wereld kent naast het fysieke universum, namelijk ook een 'geestelijk of etherisch' universum met een aparte planetaire constellatie. Op een van die planeten leeft dan alleen de dierenwereld. In  deze geestelijke ‘dierenwereld’ leven alle hogere diersoorten, die er ook op Aarde leven, maar dan in volslagen harmonie bij elkaar. Ook op Aarde had ik een klein hondje, waar ik erg gehecht aan was, zei Alcar. Het diertje is overleden en hier zie ik het hondje terug wanneer ik daar behoefte aan heb. Ook dieren doorlopen een ‘incarnatiecyclus’, maar in de vriendschap en de herinnering aan bepaalde mensen, speelt waarachtige ‘Liefde’ een doorslaggevende rol. Dat werkt bij dieren namelijk anders dan bij mensen. Een dier vergeet het ‘baasje’ niet waarmee het ooit een ‘liefdesband’ heeft gehad. Wanneer ik mijn hondje wil zien, roep ik het tot mij. Het dier ‘voelt’ in zijn leefomgeving het hoger afgestemde wezen, die hem roept. Leven zij allen dus in één ‘sfeer’? Ja Jozef zoals ik al zei, zij allen leven in één en dezelfde geestelijke sfeer. Een wereld die daarvoor door de allerhoogste 'Engelen', op het eerste 'bestaansniveau' in het 'Morgenland' speciaal is geschapen. Hoe komt een dier dan hier heen vroeg Jozef? Waar ik ook ben Jozef, maar dan uiteraard wel vanaf het eerste energieniveau in het ‘Licht’, kan ik mij met de dieren verbinden. Dit alles geschiedt doormiddel van ‘mijn Wil en sterke Gedachtenconcentratie’.

Is het dier ook aan geestelijke ‘wetten’ gebonden, vroeg Jozef? Jazeker Jozef, maar het is zich daar niet van bewust. Maar het dier heeft een veel scherpere ‘intuïtie’ dan de mens. Wanneer het baasje dat hij ooit heeft gehad hem geestelijk roept, ook al is het dier meerdere ‘incarnaties’ verder, dan komt hij door waarachtige ‘Liefde’ gedreven naar het oorspronkelijke ‘baasje’ toe. Een dier dat overlijdt heeft maar één geestelijke ‘afstemming’ en dat is de dierenwereld die ik net beschreven heb. Overigens zijn dieren ook aan een geestelijke ‘evolutie’ gebonden Jozef, na elk leven verkrijgt een dier weer een iets hogere ‘energiefrequentie’. Een ‘energiefrequentie’ die aan een ‘groepsziel’ gebonden is. Dat kan in de geestelijke ‘dierenwereld’ veel verschillende diersoorten bij elkaar zijn, maar dan wel van het zelfde ‘frequentieniveau’. Dit is niet anders dan bij de mens, maar dat speelt bij de mens dan alleen af op de zeer hoge ‘frequentieniveaus’ in de Geestelijke Wereld*. Een energiefrequentie op het goddelijke niveau in het ‘Licht’, maar dat is een ander verhaal Jozef, dat ik je ooit nog wel eens vertel. Kijk Jozef zei Alcar, daar is mijn hondje!. Op een tiental meters van Alcar af kwam een langharig hondje aangelopen, dat al blaffend zijn ‘meester’ tegemoet sprong. Jozef kon zijn eigen ogen niet geloven! Wat ‘lief’ Alcar!! Hoe groot is wel niet de waarachtige ‘Liefde’, hoe groot is God om dit de mens te mogen schenken, zei Jozef!! Velen zullen gelukkig zijn Jozef, als zij op Aarde dit al zouden weten. Het hondje ‘jankte en blafte’ van geluk. Tranen van geluk en blijdschap kwamen in de ogen van Jozef, bij dit mooie en liefdevolle tafereel. Alcar zei: dit is reine’, zuivere ‘Liefde’ Jozef. Daar mogen wij God dankbaar voor zijn, dat dit bestaat.

Alcar zei, kom we gaan verder, mijn hondje zal ons enige tijd vergezellen totdat wij deze eerste ‘bestaanssfeer’ zullen verlaten. Ik kan op deze wijze verscheidene dieren ‘tot mij roepen’, wanneer ik mij in ‘Liefde’ met hen wil verbinden. Toch geen ‘wilde’ dieren, vroeg Jozef? Alcar lachte, welk dier ook ‘overgaat’ en in de geestelijke wereld der dieren aan zal komen, is vanaf zijn ‘overgang’ geen wild dier meer. Alle dieren leven in harmonie en absolute vrede met elkaar. De geestelijke wereld der dieren, die door de ‘Engelen’ op dit eerste bestaansniveau in het ‘Licht’ is gecreëerd, is een wereld op zich. Een wereld met een onvoorstelbaar mooi landschap en een ongerepte natuur van een wonderbaarlijke schoonheid. Mensen wonen hier niet. Doch een ieder die in het ‘Licht’ verkeert kan in oprechte ‘liefde’, zich met welk dier dan ook verbinden en het dier tijdelijk naar zijn eigen ‘leefomgeving’ overbrengen. Je zei al eerder dat het dier ook geestelijk evolueert, vroeg Jozef? Jazeker zei Alcar, maar het blijft in de ‘dierlijke’ afstemming tot het hoogste ‘energieniveau’ in zijn wereld is bereikt. Daarna evolueert het dier naar een hoger niveau van intelligent leven, maar daar vertel ik je nog wel eens over. Hoe keert jouw hondje weer terug naar zijn eigen wereld Alcar, vroeg Jozef? Dat zal ik je laten zien, alles heeft in deze wereld met ‘gedachteconcentratie’ en met sterke ‘wil’ te maken. Mijn hondje zal mij gehoorzamen, omdat het mijn ‘wil’ voelt en mijn gedachten oppakt. Alcar sprak, kom lief diertje, we moeten scheiden. Je zult heen moeten gaan. Jozef merkte dat het hondje graag wilde blijven, maar toch ging het hondje heen. Het dier werd als een ‘waas’ en Jozef zag het hondje voor zijn ogen ‘oplossen’. Mijn hondje is nu weer in zijn eigen ‘leefwereld’, zei Alcar. Zijn herinnering aan ons contact zal nog even in zijn geheugen blijven bestaan, totdat hij zich in zijn eigen leefomgeving weer prettig voelt. Hij voelt dat wij door ‘Liefde’ altijd weer tot elkander kunnen komen.  Dus dat accepteert hij, zonder dat het dier dat kan beredeneren. 

Het Morgen- en Zomerland.
Kijk Jozef, zei Alcar, de sferen van het ‘licht’ bestaan hier in de Geestelijke Wereld uit zeven verschillende ‘sferen’, ofwel zeven niveaus van ‘energie’. Elke ‘sfeer’ vertegenwoordigt een eigen ‘hoofdtrillingsgetal’, energiefrequentie genoemd. Alles zowel op Aarde als in de Geestelijke Wereld bestaat uit energie (trillingsfrequentie), dat in een ‘trillingsgetal’ tot uitdrukking wordt gebracht. Elke sfeer in het ‘Licht’ heeft een eigen trillingsfrequentie, ofwel een eigen ‘energiefrequentie’ niveau. Dat maakt dat men niet zomaar van de ene sfeer naar de andere sfeer kunt gaan. Daarvoor dient men de eigen ‘energiefrequentie’ te verhogen. Aan de verhoging van de eigen ‘energiefrequentie’ ligt onder andere: ‘de Zielehoogte, de geestelijke Afstemming en de ‘Liefde’ die men vertegenwoordigt (en zo mogelijk in daden weet om te zetten) ten grondslag. Nu bestaan de eerste drie sferen in het ‘Licht’ uit het ‘Morgenland’ en de hogere vier sferen uit het ‘Zomerland’. Het ‘Morgenland’ noemen wij als geestelijke bestaanssferen, de 'Louteringssferen' en zijn bedoeld als overgangssferen naar het ‘Zomerland’. Het ‘Zomerland’ zijn de ‘engelensferen op Geestelijke Afstemming’ en vertegenwoordigen het waarachtige 'Geestelijke Licht’, zoals dat hier in de Geestelijke Wereld wordt bedoeld. De drie sferen in het ‘Morgenland’ vertegenwoordigen de sferen van ‘evaluatie, gewenning en acclimatisering’. Een ieder komt na het overlijden, al naar gelang zijn eigen afstemming en ‘energiefrequentie’, eerst in één van deze drie sferen van het ‘Morgenland’ terecht. Voordat men naar het ‘Zomerland’ door kan gaan. Men dient namelijk eerst de 'fysiologische' omstandigheden in de Geestelijke Wereld zich ‘eigen te maken', voordat men de ware Geestelijke Gebieden kan betreden. Tenslotte zijn de Geestelijke Werelden 'energetische' werelden, waar sterke 'gedachtenconcentratie' al voldoende is, om iets in de realiteit van deze werelden tot stand te laten komen. Met sterke 'gedachtenconcentratie en een sterke wil' kan men hier van alles bereiken. Men reist hier dan ook doormiddel van 'gedachtenconcentratie en een sterke wil' met de snelheid van het 'licht' en legt men in een 'flits' astronomische afstanden af. Daardoor kan men dan ook in een 'oogwenk' bij dierbaren in de fysieke wereld op Aarde zijn. Om dezelfde reden vangen wij in de Geestelijke Wereld sterke 'gedachten en gevoelens' van achtergebleven 'dierbaren' op en zijn indien noodzakelijk, weer in een 'flits' bij hun terug om hen zonodig geestelijk 'bij te staan of te ondersteunen'.

Nu wat de dieren betreft; al naar gelang de ‘liefdesband’ die men met een bepaald dier heeft opgebouwd, men zelf één van de werelden in het ‘Morgenland’ heeft betreden en men de ‘gedactenconcentratie en de wil’ op kan brengen om zich met het geliefde dier in zijn eigen ‘leefomgeving’ te kunnen verbinden, bestaat de mogelijkheid om het dier ‘tijdelijk’ naar de eigen leefomgeving in het ‘Morgenland’ over te brengen. Verscheidene zielen die na het ‘overlijden’ in de eerste drie ‘louteringssferen’ verblijven, kiezen hiervoor en leven gezamenlijk met hun geliefde ‘huisdier’ nog een poosje in het ‘Morgenland’. Wanneer men uiteindelijk naar het ‘Zomerland’ gaat, wordt het vanwege het ‘energiefrequentie’ niveau in deze hogere sferen, onmogelijk om het geliefde dier daar bij zich te kunnen houden. Dit is ook ‘geestelijk’ niet de bedoeling, aangezien het dier zijn eigen ‘evolutie- en incarnatiecyclus’ heeft te doorlopen en aan zijn eigen geestelijke ‘wetten’ is gebonden. Bovendien leeft het dier in zijn eigen geestelijke ‘dierenwereld’, in zijn natuurlijke ‘habitat’ en in zijn eigen ‘dierenparadijs’. Waar het dier uiteindelijk het ‘gelukkigst’ is. Vandaar Jozef, dat men hier en daar mensen of ‘entiteiten’ ziet lopen, die met hun geliefde huisdier aan het wandelen zijn of met hun huisdier samenleven. Maar de bedoeling is, dat dit allemaal tijdelijke aangelegenheden zijn. Tenslotte moet zowel de mens als het dier zich geestelijk verder kunnen ontwikkelen.



*Zie het verhaal over de zeven niveaus van bewustzijn.


Inspiratie: literatuur Jozef Rulof./Persoonlijke doorgeving.