Broeder Martinique.
Vervolg deel 1 van Martinique.
De breuk met
Lisette.
Nog voor het
jaar 1808 verstreek, kondigde een nieuwe catastrofe zich in het leven van
Martinique zich aan. Lisette die nog steeds alles in het leven van Martinique
vertegenwoordigde kwam op een dag thuis met de mededeling, dat zij verliefd was
geworden op iemand die zij al enige tijd kende en die van haar zelfde leeftijd
was. Aanvankelijk luisterde Martinique geïnteresseerd naar haar verhaal en
leefde zelfs een beetje met haar mee. Hij gunde tenslotte Lisette alle geluk in
haar leven en vond, als Lisette gelukkig was, was hij het ook. Het duurde
daarna ook niet lang of Lisette nam op een dag haar geliefde mee naar huis. Het
was even wennen voor hem, maar vond de keuze van Lisette niet verkeerd en vond
haar vriend zelfs aardig. Hij was zeer beleefd en voorkomend en voelde zich
zelfs erg betrokken bij het kleine gezin waarin Martinique was opgegroeid. Hij
luisterde ook goed naar Martinique en gaf hem raad bij al datgene wat hij
dagelijks in zijn werk tegenkwam. Korte tijd later verloofde Lisette zich, wat ’s
avonds thuis min of meer feestelijk werd gevierd. De weinige vrienden en
kennissen die Lisette en haar verloofde hadden, waren op die avond ook gekomen.
Er werd druk gepraat, gelachen en iedereen was in een goede stemming, maar op
een gegeven moment miste Martinique het verloofde paar even tijdens die
gezelligheid. Omdat Martinique toch even naar het ‘kleinste kamertje’ moest dat
zich achter het huis bevond, ging hij even naar buiten. Op weg naar het toilet
zag hij in het half donker het verloofde paar innig kussend en verstrengeld met
elkaar staan vrijen. Op dat moment werd Martinique zich even van de realiteit
bewust en geconfronteerd met het feit dat Lisettes liefde en aandacht nu
duidelijk op een ander was gericht. Terwijl hij en Lisette al die jaren altijd
sterk een ‘eenheid’ waren geweest en hij de band met Lisette als meer dan een
‘broer- zus relatie’ had gezien. Ja, in het begin zelfs als een soort Moeder
kind relatie, want hij was nog maar drie jaar geweest toen de zeventien jarige
Lisette hem mee naar haar huis genomen. Bovendien had zij als kindermeisje hem
in zijn ouderlijk huis ook grotendeels verzorgd en veel liefde gegeven.
Martinique raakte bij het zien van het gelukkige paar hevig geëmotioneerd, wat
Lisette natuurlijk opviel. Na het bezoek aan het toilet liep Martinique
zachtjes huilend naar binnen, rechtstreeks naar zijn kamer. Op bed drukte hij
zijn gezicht diep in het kussen en liet hij al zijn tranen de vrije loop. Het
was alsof het opgekropte verdriet van al die jaren om het verlies van zijn
eigen moeder er opeens in een keer uitkwam. Even later kwam Lisette bij zijn
bed en omarmde hem. Ook zij had tranen in haar ogen en huilde stilletjes met
hem mee want zij wist hoe hij zich nu voelde. Omdat Martinique zich al die
jaren ‘groot’ had gehouden, had zij niet gedacht dat deze hele gebeurtenis hem
zo aan zou grijpen. Nu brak Lisette ook min of meer en liet ook zij al haar
tranen de vrije loop. Nadat zij beiden na enige tijd tot rust waren gekomen,
zei Lisette dat zij met haar een en dertigste jaar ondanks alle liefde en
genegenheid voor hem, geen partij kon zijn voor een zeventienjarige knaap als
hij. Hoe veel zij ook van hem hield, haar hart ging nu uit naar haar verloofde
waar zij ook veel van hield en een toekomst mee op wilde bouwen.
Het vertrek
van Martinique.
Na deze
verlovingsdag van Lisette, die aanvankelijk als een vrolijke feestdag begon,
eindigde die dag min of meer in een rouwstemming. Lisette en Martinique voelde
duidelijk dat zij hun eigen weg op moesten gaan en voortaan minder vaak in
elkaars nabijheid zouden zijn. De dagen na de verloving voelde Martinique
dezelfde kilte over zich heen komen, als vijf jaar daarvoor toen de
liefelijkheid en fragiele schoonheid van Lisette hem opeens opgevallen was. Hij
had zijn liefde en gevoelens toen naar haar uitgesproken en haar daardoor erg
in verlegenheid gebracht. Zij verlangde in die tijd ook al erg naar de liefde
en geborgenheid van een eigen partner en zag een toekomst als getrouwde vrouw
duidelijk voor zich. Hoe onschuldig het ook mocht zijn, zij zat destijds niet
te wachten op de diepere gevoelens die de veel jongere Martinique blijkbaar
voor haar begon te koesteren. Zij beschouwde Martinique als haar ‘geadopteerde’
zoon, waar zij heel veel van hield en de liefde en verbondenheid met hem ook op
die manier wilde houden. Zij had toen op zijn affectie voor haar wat
afstandelijk gereageerd omdat zij in zijn gevoelens niet mee wilde gaan.
Martinique had zich daardoor wat afgewezen gevoeld en zich maandenlang enigszins
terneergeslagen gedragen, wat Lisette natuurlijk niet ontgaan was en haar in
zekere mate ook pijn had gedaan. Diezelfde gevoelens van weleer kwamen nu ook
weer duidelijk bij Martinique naar boven en voelde hij zich voor de tweede keer
min of meer afgewezen. Wat overmand door zijn gevoelens zonk Martinique in de
dagen na de verloving geleidelijk aan weg in een isolement. Hij begon zich wat
af te zonderen en wenste zich zelf dood. Doordat hij moeilijk te bereiken was
leden Lisette en haar moeder daaronder. Vooral Lisette vond het vreselijk en
voelde dat zij Martinique kwijt begon te raken, wat ook inderdaad zo was. Want
daags na de verloving van Lisette was Martinique nauwelijks instaat om te
werken en de dagelijkse bezigheden te verrichten die van hem verlangd werden.
Veertien dagen na de verloving van Lisette nam Martinique een besluit, hij was
zeventien en besloot zijn eigen weg te gaan. Hij vertelde Lisette en haar
moeder dat hij het huis wilde verlaten en de wijde wereld in wilde trekken.
Lisette die de worsteling van Martinique met zijn eigen gevoelens natuurlijk
niet ontgaan was, schrok hevig van zijn mededeling en raakte daarvan zeer
ontdaan. Ook de moeder van Lisette schrok hier erg van en beiden probeerden zij
hem tot andere gedachten te brengen. Maar Martinique bleef bij zijn besluit en
liet zich door het verdriet van beide vrouwen niet tot andere gedachten
brengen. Uiteindelijk zei de moeder van Lisette: ‘ik heb in de Lage Landen bij
Liège, wat verre familie wonen, misschien kan je bij hen tijdelijk onderdak vinden
en daar naar wat werk gaan zoeken’. Dan ben je in elk geval bij bekenden, in
een andere omgeving en kan je misschien ook wat meer tot jezelf komen. En wie
weet, ontmoet je daar wel een vriendin dat zou goed voor je zijn. Martinique
had in Parijs zelf weinig of geen vrienden, laat staan een vriendin. Hij was
altijd erg op zichzelf geweest en had altijd genoeg gehad aan de band, die hij al
die jaren met Lisette en haar moeder had gevoeld. Tenslotte waren zij beiden
alles in zijn leven tot nu toe geweest. Maar tijdelijk in Liège bij familie
wonen en daar wellicht een leven op te bouwen sprak hem wel aan. Over een
vriendin had hij nooit nagedacht en schoof hij voorlopig ook van zich af. Omdat
hij zijn lieve Lisette al jaren min of meer adoreerde, had Martinique
stilletjes gehoopt ooit met haar te kunnen trouwen. Dit ondanks het grote
leeftijdsverschil. Maar aan die hoop was nu definitief een einde gekomen en zat
er voor hem niets anders op om Parijs achter zich te laten en voor zichzelf een
nieuwe toekomst te gaan zoeken.
Parijs 1800
De reis naar
Liège.
Een week na
zijn besluit om het huis te verlaten was Martinique gereed om te vertrekken.
Hij had een grote tas vol kleding, wat kleinigheden en wat spaargeld van
Lisette en haar moeder gekregen. Zelf had hij de laatste paar jaar ook wat
gespaard. Martinique had zich goed op zijn reis georiënteerd en bij dezen en
genen gevraagd welke route hij moest nemen. Uiteraard geschiedde destijds alles
per Postiljon en wist hij dat de reis mogelijk een week zou duren. Tussentijds
zou hij in herbergen overnachten en op andere Postiljons over moeten stappen.
Martinique vertrok op een ochtend vroeg in de morgen en nam in de tuin achter
het huis emotioneel afscheid van zijn lieve Lisette en haar moeder. Het
verdriet van beiden vrouwen was groot en ook Martinique had zijn tranen niet
kunnen bedwingen, maar een terugweg was er niet. Martinique moest deze tocht
ondernemen en zijn toekomst tegemoet moeten gaan. Het was een koude en grijze
ochtend in het najaar, deze mistroostige omstandigheden maakte het vertrek voor
Martinique er niet bepaald gemakkelijker op. Daarom wilde Martinique niet dat
zij hem bij de Postiljon uit zouden zwaaien, want dat kon hij emotioneel niet
aan. Het was bovendien een poosje lopen naar het vertrekpunt waar de Postiljons
voor buiten de stad waren opgesteld. Ook deze wandeling wilde Martinique
Lisette en haar moeder niet aandoen, mede omdat hij dat gevoelsmatig zelf ook
niet aankon. Een klein uur later zat Martinique in de Postiljon om Parijs te
gaan verlaten. Zelf was Martinique nog nooit Parijs uit geweest, zijn leven had
zich tot nu toe hoofdzakelijk in het centrum van Parijs afgespeeld. Na een dag
rijden en een paar keer wisselen van Postiljon waren ze laat in de middag een
tiental kilometers ten noorden van Parijs aangekomen. Martinique en een paar
andere reizigers overnachtten in een dorpsherberg van een klein dorpje, waar de
Postiljon ook van paarden zou wisselen. De volgende dagen waren zeer
avontuurlijke ritten door een voor Martinique volkomen vreemd landschap van
Noord-Frankrijk. Ofschoon het landschap Martinique ontzettend boeide, gleed
zijn gedachten vaak af naar het leven dat hij achter zich had gelaten. Zijn
gevoel was dubbel, enerzijds voelde hij diep in zijn hart de pijn, Lisette
definitief te hebben verlaten en aan het leven waar hij zo verknocht aan was geweest,
achter zich te hebben gelaten. Anderzijds ook zijn werk in de schrijnwerkerij
waar hij de laatste paar jaar gewerkt had en wat hij al die tijd niet bepaald
met tegenzin gedaan had, op had moeten geven. Zijn baas en een wat oudere
collega hadden hem niet begrepen en hadden hem gewezen op alle gevaren die hij
op zijn reis tegen kon komen. Zij zagen zijn besluit als een gril en als een
onverantwoord avontuur. Bovendien wat heb je te zoeken in de omgeving ten
noorden van Frankrijk. Naar het zuiden konden zij begrijpen, daar werd het
landschap van Frankrijk alleen maar mooier en het klimaat warmer. Maar
Martinique had zijn besluit niet uit kunnen leggen, hij kon hen toch moeilijk
gaan vertellen dat het hem in wezen om Lisette ging. En dat hij door haar
trouwerij zelf een nieuw leven op wilde bouwen. Een leven ver van Lisette om
uiteindelijk met zijn eigen gevoelens in het reine te kunnen komen.
Zijn reis
zette zich voort.
De reis naar
Liège was ver en Martinique had er net een dag opzitten, de dagen die nog
volgden waren zeer avontuurlijk voor Martinique. Hij kwam door voor hem
volkomen vreemde en afwisselende landschappen en door de meest pittoreske
dorpjes. Alles boeiden hem enorm en genoot hij van alles wat hij zag, dit
ondanks zijn dubbele gevoelens en het feit dat zijn gedachten telkens
automatisch afdwaalden naar zijn leven thuis in Parijs. Telkens dacht hij, wat
zou Lisette nu doen en haar moeder die ook altijd heel zorgzaam naar hem toe
was geweest?. Zouden zij ook zoveel aan hem denken, zoals hij dat zo vaak over
hen deed? Soms moest de Postiljon waar Martinique mee reisde, een paar keer op
een dag bij een herberg van Paarden wisselen. Bovendien moest er door de Postiljon
ook regelmatig brieven en pakketten afgeleverd worden. En stapten bij de
herbergen die zij aandeden, telkens ook weer andere mensen in en stapten andere
mensen uit. Soms zaten zij met hun vieren in de koets, maar soms ook met hun
zessen. Daarbij zaten dan ook nog vaak kinderen op schoot. Dat hij alleen
reisde viel natuurlijk op en verschillende mensen maakten spontaan een praatje
met hem en waren belangstellend naar zijn reis. Ook dat hij uit Parijs kwam,
was voor velen interessant. Tenslotte was reizen voor de gemiddelde burger in
die tijd niet algemeen. Men werkte hard, maakten lange dagen en wanneer men op
pad ging dan was dat vaak in de eigen regio. In een grote stad als Parijs waren
de meesten nooit geweest. Zodoende verveelde Martinique zich niet en het weer
was tot dan toe redelijk geweest. De vierde dag van zijn reis kwamen zij al
vroeg in de ochtend in de omgeving, die men in
Frankrijk al met de benaming ‘Lage Landen’ aanduidde. Men sprak wel
Frans, maar duidelijk met een ander accent en en verder naar het noorden, sprak
men een totaal andere taal die men in Frankrijk niet verstond. Bovendien waren
de dialecten in de gebieden waar zij doorheen kwamen bijna ook al niet meer te
verstaan. Men noemde de omgeving waar zij inmiddels doorheen reden de
‘Ardennen’. Later op de vierde dag van Martinique ’s reis naar het Noorden, moest
hij weer overstappen in een andere Postiljon, een koets die met een omweg de
route naar het Noorden zou volgen. Na uren rijden kwamen zij in een gehucht dat
‘Orval’ heette. Het was al laat in de middag en de Postiljon reed helaas niet
verder, want voor de koetsier was dit zijn eind bestemming en de volgende dag
zou een andere koetsier de reis vervolgen. Een herberg was er in dat kleine
gehuchtje niet, bovendien kon hij nauwelijks nog een overnachting betalen, want
hij was bijna door al zijn geld heen.
Vier dagen
reizen had met verblijfskosten en consumpties nagenoeg al zijn geld gekost. De
koetsier vertelde Martinique dat er een paar kilometer buiten het dorp een
grote middeleeuwse Abdij te vinden was, deze Abdij was in de Revolutie van
beginjaren negentig van de achttiende eeuw in brand gestoken en verwoest. Doch de
Abdij had destijds veel land in eigendom gehad, land dat de Franse staat
tijdens de Revolutie geconfisqueerd had, maar in sommige boerenhoeves hadden
monniken nog hun toevlucht kunnen zoeken. In de grootste boerenhoeve, ongeveer
een kilometer buiten het dorp kon hij zeker wel voor een nacht onderdak vinden.
Een vreemdeling buiten de deur laten staan deden zij uit principe nooit. De
koetsier legde Martinique de weg uit en vertelde hem dat hij de volgende
ochtend vanaf een bepaald punt, de Postiljon naar het Noorden weer kon nemen.
Martinique begon vervolgens de wandeling in de richting van de Boerenhoeve die
door de koetsier was uitgelegd. Na ongeveer een half uur met zijn
reisattributen, die uit een grote en een kleine tas bestond, gelopen te hebben
kwam hij inderdaad bij een grote Boerenhoeve aan. Martinique bonkte met de
koperen klepel op de deur van de boerenhoeve en even later verscheen er een wat
oudere, maar vriendelijk ogende monnik in de deuropening, die vroeg wat hem zo
laat op de dag nog bewoog om op pad te zijn. Martinique legde hem uit dat hij
uit Parijs kwam en naar familie in Liège moest, maar dat de Postiljon niet verder
ging dan Orval. En of hij voor een nacht onderdak kon krijgen. Dat was voor de monnik
geen probleem en nodigde hem vriendelijk uit om binnen te komen. Gasten kwamen er
bij hun af en toe nog wel eens langs, maar zo een jonge knaap als Martinique
had hij zo laat op de dag niet verwacht en al zeker niet alleen en helemaal vanuit
Parijs. De vriendelijke monnik was duidelijk ingenomen met zijn bezoek en
behandelde hem met alle egards.
|
Abdij van Orval |
De
overnachting bij de Monniken.
Ofschoon
Martinique, die van huis uit wel Rooms Katholiek was opgevoed, zei het geloof
hem tot dan toe niet veel en bij Lisette thuis werd er in praktische zin ook
nooit veel aan gedaan. Nadat Martinique naar een aparte gastenkamer was gebracht
en zich geïnstalleerd had, werd hij even later door de monnik opgehaald. De monnik
vertelde dat de avondmaaltijd al genuttigd was, maar dat er in de keuken nog
wel het een en ander over was en of hij zin in eten had. Dat wilde Martinique
wel graag, want behalve vers water dat hij telkens bij het wisselen van de
koetsen of de paarden in zijn reisbeker had gegoten, had hij die dag behalve
wat stokbrood niet veel gegeten. Het eenvoudige doch zeer smakelijke avondeten
dat Martinique voorgezet kreeg, deed hem dan ook erg goed. De vriendelijke
monnik bleef tijdens zijn maaltijd bij hem zitten en vroeg hem honderduit over
zijn reis en het leven in Parijs. Nadat de monnik veel van hem te weten was
gekomen, legde de monnik uit dat er samen met hem een tiental monniken in de
boerenhoeve onderdak hadden gevonden. En dat van de ruim honderdvijftig
monniken die destijds in de Abdij gewoond en gewerkt hadden, het merendeel hun
toevlucht gezocht hadden in ‘vluchthuizen’ als deze, verspreid over de regio.
Maar dat er ook velen geweest waren die naar andere delen van Frankrijk
vertrokken waren. De monniken behoorden allen tot de Benedictijner Orde en
zetten hun religieuze leven op dezelfde manier voort als dat zij in de Abdij
gewend waren geweest. Zij bewerkten het land, verbouwden gewassen en maakten zo
ver het mogelijk was nog enige ambachtelijke producten. Af en toe kwamen er wel
nieuwe gasten aanlopen die kennis wilden maken met de Orde, maar de meesten
vertrokken binnen een jaar weer. Het ascetische en streng gereglementeerde
leven waar weinig eigen initiatief wordt toegestaan, houdt niet iedereen vol.
Martinique werd even later door de monnik de grote boerenhoeve doorgeleid en
maakte hij kort kennis met de andere monniken die aanwezig waren. Alle monniken
vertelden even wat zij voor werkzaamheden deden. Martinique vond alles wat hij
zag en hoorde boeiend. Hij wist natuurlijk wel dat er monniken en kloosterordes
bestonden, maar had zich nooit een voorstelling gemaakt hoe dat in
werkelijkheid allemaal functioneerde. Het hoofdgebouw van de grote boeren hoeve,
dat met de bijgebouwen in carrévorm rond een grote binnenplaats was gebouwd,
diende zoveel mogelijk als slaap- en woongedeelte van de monniken. In de
bijgebouwen had men een kapel, een bibliotheek en een kleine onderhoud
werkplaats gerealiseerd. Voor het landbouwgebeuren had men nieuwe schuren
gebouwd, om het landbouwbedrijf uit te kunnen oefenen. Op de wijze zoals de
monniken de boerenhoeve verbouwd en ingericht hadden, was het geheel feitelijk
een mini-klooster geworden waar een tiental monniken konden verblijven. Zo had
de Katholieke kerk veel boerenhoeves in Frankrijk na de verwoesting van de
Abdijen, aangekocht en weer geschikt gemaakt voor het monnikenleven. Ook in
grote plaatsen en in steden had men zoveel mogelijk grote gebouwen die daar
geschikt voor waren, tijdelijk verbouwd tot kleine woongemeenschappen waar
monniken hun leven weer voort konden zetten. Totdat de tijd er rijp voor was
dat de verwoeste Abdijen weer volledig herbouwd konden worden.
Het voorgenomen
besluit van Martinique om tot de Orde toe te treden.
Die nacht in
de boerenhoeve kon Martinique door alle indrukken van de dag de slaap niet
vatten, alles wat hij beleefd had herhaalde zich in zijn geest. Bovendien vroeg
hij zich serieus af of hij de volgende ochtend wel door zou reizen naar Liège,
tenslotte kende hij de verre familie van Lisette niet en was het maar de vraag
of hij daar ergens werk zou kunnen krijgen. En stond het hem ook tegen om bij
wildvreemde mensen tijdelijk onderdak te gaan vragen. Ook de vraag die de
monnik hem bij het eten had gesteld, om voor een jaar als Novice tot de Orde toe te willen treden, had hem sterk
bezig gehouden. Volgens de monnik konden zij jongeren als hij uitstekend
gebruiken in de kloosterorde, vooral omdat zij druk bezig waren om de
belangrijkste functies van de verwoeste Abdij weer in ere wilden herstellen.
Hun grootste wens was om te zijner tijd weer in de Abdij te willen wonen en te
werken. Martinique dacht, ik ben pas zeventien en als ik het kloosterleven in ga,
dan kan ik altijd als het mij niet bevalt de Orde weer verlaten. Volgens de
monnik was het een heel proces om nieuwelingen toe te laten treden en werd men
niet eerder monnik nadat bewezen was, dat de nieuwkomer zich ook daadwerkelijk
geroepen voelde het geestelijk leven van een monnik te willen gaan slijten. Men
werd niet zomaar monnik en men kon voor de definitieve inwijding en toetreding
tot de Orde, altijd het nieuwe ambt weer verlaten. Voor Martinique was
weliswaar zijn grootste wens om een lieve vriendin te hebben en te zijner tijd
een gezin te stichten, maar het aanbod om tijdelijk toe te treden om op die
manier een vak te leren, waar hij later wat aan zou hebben sprak hem ook heel
erg aan. Dan was hij nog beter voorbereid op de maatschappij en kon hij na een
aantal jaren nog altijd een vrouw gaan zoeken. Na de hele nacht ‘gewikt en
gewogen’ te hebben, nam Martinique de volgende morgen het besluit om in te gaan
op het verzoek van de monnik om tijdelijk toe te treden tot de Benedictijner
Orde. Al vroeg in de morgen, maar wat later dan de monniken in de boerenhoeve,
werd Martinique gewekt door de vriendelijke ‘gastenmonnik’. Hij vertelde de
monnik dat hij er goed over nagedacht had om toe te willen treden tot de Orde
en dat hij besloten had, dat inderdaad te willen doen. De monnik reageerde zeer
ingenomen en zei dat hij dat heel mooi vond, maar dat hij beslist geen
overhaast besluit moest nemen en dat hij altijd tijdelijk voor een jaar toe kon
treden. Na dat jaar zou bekeken worden in hoeverre hij het inwijdingsproces tot
toetreding van de Orde verder door zou kunnen lopen, want uiteindelijk ging de
abt daarover. De monnik stelde voor om eerst voor een week wat met hen mee te
draaien, om kennis te maken met de Orde en daarna er nog eens over na te denken.
Dat sprak Martinique wel aan en ging met de monnik op weg om een monnikspij te
gaan halen. Even later bracht de monnik hem naar een ruime eetkamer om eerst te
gaan ontbijten.
Vervolg deel 3