vrijdag 13 maart 2015

Groeiende ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Deel 2


Groeiende ongelijkheid en onrechtvaardigheid.                  
Deel 2




De kloof tussen arm en rijk wordt groter in Nederland. Dat staat in de studie: ‘Hoe ongelijk is Nederland’, van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). De inkomensongelijkheid is in ons land relatief laag, als men naar de meest gangbare meetmethode kijkt, verklaarde het CBS vorig jaar nog. Maar als men wat gedetailleerder naar de cijfers kijkt, blijkt volgens de WRR dat de ongelijkheid in Nederland binnen Europa juist relatief groot is. Groter dan in landen als Denemarken en België. De lonen aan de top zijn gestegen van ruim 30 keer het minimumloon in 1990, naar 52 keer in 2013. Door bepaalde belastingmaatregelen worden de grootste verschillen weliswaar wat rechtgetrokken, vooral onder 65-plussers. Maar onder werkenden (15-65 jr.) nam de herverdeling door de overheid de laatste jaren af. Doch op den duur zijn de verschillen met belastingmaatregelen niet meer recht te trekken, schrijft de WRR. Ook verklaart men dat grotere ongelijkheid in beloning op den duur tot Psychische Stress en meer ziekteverzuim zou kunnen leiden, vooral bij de nog werkenden. Als daardoor minder ongelijkheid gewenst is, moet er volgens de WRR vooral naar de topinkomens en herziening van het economische stelsel worden gekeken. Zodat lage- en middeninkomens meer kunnen verdienen. Ook kunnen consumenten bewust gemaakt worden van scheve inkomensverdeling, zodat men ervoor kan kiezen om niet te kopen bij een bedrijf met een scheve inkomensverdeling. Daarnaast is het bij grote ongelijkheid moeilijker om te klimmen op de sociale ladder. Wie arm is, heeft minder kans op rijkdom en voorspoed. Bovendien zijn er aanwijzingen dat ongelijkheid de economische groei vermindert en vertraagt. Overigens is het vermogen in Nederland concreet gezien, ongelijker verdeeld dan het inkomen. De rijkste 10 procent van de bevolking bezit meer dan de helft (61 procent) van het totale vermogen in Nederland. De top 2 procent binnen deze groep heeft zelfs een derde van dat vermogen in handen, terwijl de onderste 60 procent van de Nederlandse bevolking bij elkaar ongeveer 1 procent van het totale vermogen bezit.

Nauwelijks tegen.

Welgestelden en mensen aan de onderkant van de samenleving komen elkaar echter nauwelijks tegen en zijn ook erg op het eigen sociale milieu (de armen versus de rijken) gericht. In het rapport: ‘Verschil in Nederland’, zegt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat een aanpak van ongelijkheid een zeer urgente opgave is. Het SCP spreekt over een opkomend ‘Cohesieprobleem’ tussen groepen met betere en met slechtere levenskansen. Bijna 30 procent van de Nederlanders staan daardoor minder sterk in hun schoenen. Maar de kloof is volgens de onderzoekers ‘nog’ overbrugbaar. De oplossing is echter niet alleen het wegnemen van de financiële verschillen, zegt het SCP. Maar de verschillen tussen rijk en arm dienen volgens de onderzoekers in een veel breder verband gezien te worden. Er zijn namelijk veel economische tegenstellingen, die vooral voortkomen uit grote verschillen in opleiding en onderwijsniveau. Maar hoe iemand terechtkomt, wordt volgens het SCP ook in belangrijke mate bepaald door zijn sociale en culturele positie. De onderzoekers noemen dat het ‘Persoonskapitaal’. Daarbij gaat het onder meer om ‘gezondheid, uiterlijk, partnerkeuze en de sociale netwerken’ van de persoon in kwestie. Het is voor het eerst dat het SCP daar zo de nadruk op legt. Verschillen in Persoonskapitaal zijn in sommige opzichten tot nu toe nogal verwaarloosd in het beleid. Mensen met weinig kansen lijken niet in staat om zonder hulp weerbaarder te worden. Voor een groot deel komt dat doordat deze Nederlanders weinig of geen contact hebben met mensen uit andere sociale klassen.

De ‘Superrijken en Wij’.

Op het moment bezitten 85 superrijke families evenveel als de helft van de rest van de wereldbevolking. In januari jl. werd door de BBC een veelzeggende documentaire uitgezonden van de filmmaker Jacques Peretti, genaamd de ‘Superrijken en Wij’. Een mondiaal scenario dat de toestand van de mondiale samenleving beschrijft. De ‘Superrijken’ kwamen op in de jaren ’80 van de vorige eeuw door belastingverlagingen en het denkbeeld van de zogeheten ‘doordruppel’ economie. Een economie waarbij de uitgaven van de rijken ons allemaal voordeel zou opleveren, omdat er dan door bestedingen veel geld in de economie gepompt zou worden. De huidige voorzitter van de ABN-AMRObank verdedigde dit standpunt destijds nog met ‘verve’. Maar in de laatste jaren zijn de uitgaven door deze groep meer besteed aan aankopen van ‘trofeegoederen, particuliere verzamelingen, helikopters en privé vliegtuigen’, waarbij de rijkdom voornamelijk bij de rijken bleef. In de documentaire van de BBC beschrijft de gezaghebbende econoom Dr. Ha Joo Chang een ‘terug druppeling’ van bezit van de armen naar de rijken van 20 procent sinds de jaren 80 van de vorige eeuw. Deze ongelijkheid suggereert hij, destabiliseert het maatschappelijk weefsel en heeft de omvang en koopkracht van de middenklassen in de meeste landen doen afnemen. Thomas Piketty, een gezaghebbende econoom van Franse huize, liet zien hoe de Superrijken een ‘zandloper-economie’ hebben gecreëerd. Een economie die de middenklassen het meest heeft uitgeknepen en aanzienlijke bedragen geld van de armen neemt door zogenaamde ‘flitsleningen’. Leningen die de armen volgens de BBC aan moeten gaan om maar rond te kunnen komen tot de volgende loon en nuluren-contracten. Deze contracten vertegenwoordigen de bodem van de zandloper en bevoordelen de bovenkant van de zandloper, of te wel de rijken.

Zorgen voor de toekomst.

President Barack Obama heeft zijn zorgen geuit over de groeiende dreiging voor de maatschappij, door de toename van de ongelijkheid van de rijkdom in de wereld. Hij noemt dat het ‘Het Grote Verschil’, dat de meest bepalende uitdaging van onze tijd is. De 21 ste eeuw is tot dusverre de eeuw met de grootste ongelijkheid qua rijkdom geweest in de afgelopen 2000 jaar. De BBC-documentaire merkte ook op dat in deze zelfde eeuw (dus de afgelopen 15 jaar), mensen met honderden of soms ook met honderdduizenden tegelijk de straat op zijn gegaan. En niet in één bepaald land maar wereldwijd, om rechtvaardigheid te eisen op ‘sociaal gebied, waaronder arbeids- en mensenrechten en op het gebied van het milieu’. De Occupy-beweging heeft verklaard dat we een nieuwe politiek en een andere economische visie nodig hebben als onze wereld wil overleven. Om met de huidige ongelijkheid in verschillen van rijkdom om te kunnen gaan, introduceerde: ‘Friends of the Art International’ onlangs nieuwe modellen van stedelijk leven. Modellen die gebaseerd zijn op ‘Samendelen’, in plaats van concurrerende consumptie. En dit niet alleen op het delen van: ‘auto’s, apparaten en gereedschappen’, maar ook van geld door bijvoorbeeld: ‘Crowdfunding, kredietverenigingen en microfinanciering’, alsook het delen van macht en invloed. Dit alles kan mensen samenbrengen met een besef van een gezamenlijk ‘doel, eigenaarschap en wederzijdse ondersteuning’. Een zaak waar een gecentraliseerde Wetgeving nooit in kan voorzien.

Ongelijkheid en democratie.

Inmiddels weet iedereen wel dat alleen de rijken werkelijk profiteren van de welvaart. In de loop der tijd groeit het kapitaal van de rijken meer dan al het andere en uiteindelijk zien de extreem rijken hun kapitaal voortdurend groeien. Veel meer dan de algemene welvaart. Degene die kapitaal erft zal te zijner tijd van het grootste deel van de groei kunnen genieten. Met andere woorden: zij zuigen de welvaartstoename van de bevolking als geheel op. Dit betekent dat we terugkeren naar de tijd van koningin Victoria. Volgens Bloombergs Miljardairsindex (een dagelijkse rangschikking van de 300 rijkste mensen ter wereld), vergrootten zij hun rijkdom begin vorig jaar met 524 miljard dollar. Meer dan het gezamenlijke inkomen van Denemarken, Finland, Griekenland en Portugal samen. Het zelfde geldt voor Europa, waar soortgelijke statistieken beschikbaar voor bijvoorbeeld Spanje. In 2013 ontvingen daar 23 bankiers pensioentoelagen ter waarde van 22,7 miljoen euro en salarisverhogingen van 27 procent. Terwijl er daar sprake was van deflatie. Deze trend doet zich overal voor, zelfs in de Scandinavische landen, maar ook in Brazilië, China, Zuid-Afrika en andere delen van de wereld. Dit wordt inmiddels gezien als een normale ontwikkeling in de ‘Nieuwe Economie’, waar arbeid nu slechts telt als een productiefactor. En permanente werkeloosheid als onvermijdelijk en als structureel gezien wordt. Tegelijkertijd beweren de Verenigde Naties dat extreme armoede mondiaal is gehalveerd. Omdat het aantal mensen dat van minder dan 1,25 dollar per dag moet leven daalde van 47 procent in 1990 tot 22 procent in 2010. Maar er zijn nog steeds 1,2 miljard mensen die in extreme armoede leven. Men beweert dat over de hele wereld een nieuwe middenklasse in opkomst is, maar de succesvolle cijfers zijn in dat opzicht vooral te danken aan Brazilië, China en India. Dus men gebruikt als argument: ‘Ook al zijn er superrijken, waarom negeren we dan de vooruitgang waarmee inmiddels al 1 miljard burgers in de middenklasse is gecreëerd?’

Weinig steekhoudend.

Dit argument is weinig steekhoudend en problematisch op drie niveaus. Het eerste probleem is dat deze vorm van economische groei nu al ten koste gaat van de middenklasse in de rijke landen. En deze krimp zal ernstige gevolgen hebben op lange termijn. De consumptie door de superrijken kan de consumptie door een groot deel van de middenklasse niet vervangen. Er worden nu al meer auto’s geproduceerd dan er vraag is en dit geldt voor veel producten. De armoede neemt wereldwijd wellicht wat af, maar in het één na het andere land neemt de ongelijkheid structureel toe. Het tweede probleem is dat de rijken vooral in Amerika weinig of geen belasting betalen als voorheen, vanwege een groot aantal fiscale voordelen die in de tijd van oud president Ronald Reagan werden geïntroduceerd. ‘Welvaart levert immers welvaart op en armoede levert armoede op’, werd er gezegd. De Franse president François Hollande ondervond tot zijn schande dat je kapitaal niet zomaar kunt belasten omdat het heilig is. Ten minste 300 miljard dollar aan belastingopbrengsten ging er vorig jaar verloren door een combinatie van belastingvoordelen voor ondernemingen en belastingontduiking door ondernemingen. Naar schatting is momenteel meer dan 4 biljoen dollar ondergebracht in belastingparadijzen. Het derde probleem is bijzonder ernstig. Het is niet nodig hier nog eens de ontelbare voorbeelden te noemen van hoe de politiek ondergeschikt is gemaakt aan economische belangen. Een gewone burger heeft niet dezelfde macht als een superrijke burger. Het is ironisch dat het Amerikaanse Hooggerechtshof alle beperkingen op politieke donaties heeft opgeheven, omdat nu eenmaal alle mensen gelijk zijn. Nu de verkiezing van een Amerikaanse president al omstreeks 2 miljard dollar kost, is een gewone burger dan werkelijk gelijk aan bijvoorbeeld Sheldon Adelson? De Amerikaanse zakenmagnaat die officieel 100 miljoen dollar aan de Republikeinse partij heeft geschonken? Geen grote uitgave voor hem, want zijn bezittingen namen vorig jaar met 14 miljard dollar toe! Is dit dus een goede ontwikkeling voor de democratie wereldwijd? Vormen de superrijken inmiddels geen reden tot zorg?


Inspiratie: Robert Savio, verbonden aan Inter Press Service (IPS) en uitgever van Other News. En The Superrich and Us, BBC Two alsook: theguardian.com.                                                        

Geen opmerkingen:

Een reactie posten