dinsdag 15 februari 2011

Heeft de mens een eeuwig leven?

Hugo weet beter!

Waarom zou een mens geen 'eeuwig' leven hebben? Is het leven niet 'één grote zoektocht'? Wat men niet weet bestaat niet? Diep in ons hart vermoeden wij het toch?

Waarom toch die angst?

Besef toch dat wij eeuwig leven!

Het ‘leven’.
De mens is geboren om te leven en om te sterven. Het leven te ‘doorleven’ zoals het zich aandient. Men zal moeten leven met het ‘leven’ en met zijn of haar eigen ‘leerschool’. Het ‘heengaan’ zal elk mens ooit meemaken, het vertrek naar een ‘wereld’ waar het leven zich net zo concreet aandient, als dat in het aardse leven het geval is geweest. Het lezen, filosoferen en het zich eigen maken van kennis over het ‘leven na dit leven’, is een goede bezigheid, maar niet strikt noodzakelijk. Vooralsnog zal men zich moeten concentreren op het aardse leven, met al haar mogelijkheden, problemen en moeilijkheden van dien. Maar in werkelijkheid is er een leven in de ‘Geest’, dat tot op zekere hoogte te vergelijken is met een leven op Aarde. Was de manier van leven op aarde ‘deugdzaam, eerlijk en oprecht en met de beste bedoelingen naar de medemens’, dan zal het ‘Geestelijk leven’ met net zo veel ‘licht’ vervuld zijn als dat op aarde al het geval is geweest. Men hoeft dan nimmer te vrezen voor het ‘onbekende’. Slechts de ‘wijze’ waarop men in het aardse leven in het ‘leven’ stond, bepaalt waar men in het ‘leven na dit leven’ terecht komt.

Het ‘heengaan’.
Het ‘heengaan’ is in werkelijkheid de ‘geboorte in de Geest’. Zoals bij het pasgeboren kind, het zelfstandig moeten ademen en het uiten van het eerste ‘geluidje’, een klein ‘schokeffect’ bij het kind te weeg kan brengen. Zo zouden mogelijk optredende ‘licht- en/of geluidmanifestaties’ van welke aard dan ook, een soortgelijk effect kunnen veroorzaken bij degene die de Geestelijke Wereld betreedt. Angst en vluchten voor het ‘licht’ werkt averechts. Juist door jezelf volledig open te stellen voor het ‘licht’ (engelen), zal de overgang van het ‘voorbije leven’ naar de schoonheid, pracht en praal van het leven in het ‘licht’ vlekkeloos kunnen verlopen.

De 'voorbereiding'.
De voorbereiding op het ‘heengaan’ zou dan ook niet gericht moeten zijn op gevoelens van ‘angst’, of op welke wijze men het ‘heengaan’ verwacht door te zullen maken. Maar de voorbereiding zou gelet op de omstandigheden, in ‘overgave en rust’ op het volgende geconcentreerd kunnen zijn:

het verlangen om als menselijk wezen voor eeuwig voort te mogen leven;
het verlangen naar liefde, geluk en harmonie in de ‘Geestelijke Wereld’;
het verlangen om geliefden en verwanten die zijn voorgegaan weer terug te mogen zien;
het verlangen om kennis te mogen nemen van eerdere levens die men op aarde heeft gehad;
het verlangen naar contact met de ‘engelen’ en het in de Geestelijke Wereld mogen ervaren, van al wat ‘Goddelijk’ is;
het verlangen om na een periode van ‘gewenning en bezinning’ de eigen ‘woning’ te mogen betreden;
het verlangen om op termijn weer een nieuw aards leven voor te mogen bereiden;
het verlangen om wellicht geliefden en nabestaanden op Aarde bij te mogen staan en mogelijk te kunnen begeleiden;

De geestelijke 'sferen'.
Al deze mogelijkheden heeft men indien men opnieuw ‘geboren wordt in de Geest’. Een wereld waarmee men in werkelijkheid reeds in dit leven al onlosmakelijk verbonden is. Voor alle duidelijkheid moet echter gesteld worden, dat wat in het bovenstaande met ‘licht’ wordt aangeduid, in ‘geestelijk’ opzicht het zogenaamde ‘Morgen- en Zomerland’ betreft. Daarnaast bestaat het ‘schaduwrijk’ waar minder tot bijna geen ‘licht’ aanwezig is. De overgang van ‘schaduw naar licht’ is overeenkomstig aardse omstandigheden, van ‘een lichtbewolkte naar een zonovergoten dag’. Vanuit christelijke optiek is het schaduwrijk ‘de Hel’ en zijn het ‘Morgen- en Zomerland’ het ‘Koninkrijk der hemelen’. De vergelijking gaat tot op zekere hoogte op, maar dan wel zodanig dat de ‘Hel’ in 'geestelijk' opzicht nooit tot ‘verdoemenis’ leidt. Uitsluitend het ‘licht’ dat jezelf vertegenwoordigt bepaalt waar je in terecht komt. Ook in het ‘schaduwrijk’ bestaat volop ‘groei, ontwikkeling en begeleiding vanuit de hogere sferen' om zich naar het 'licht' toe te kunnen bewegen. De periode van ‘gewenning en bezinning’ dat na het ‘heengaan’ plaats vindt, vindt voornamelijk in het ‘Morgenland’ plaats. Het ‘Zomerland’ is uiteindelijk je geestelijke ‘bestemming’.

De ‘leerschool’.
De voorbereiding op het ‘heengaan’ zoals dat in het voorgaande uitvoerig werd omschreven, zal in de Geestelijke Wereld zeker zijn ‘vruchten’ afwerpen. Ware het niet, dat men in het huidige leven nimmer mag vergeten te leven zoals het ‘leven’ in werkelijkheid bedoeld wordt. Een leven dat op aarde bedoeld wordt als één lange ‘leerschool’, waarvan ‘levenservaring’ zich vertaalt in ‘bewustwording en verrijking’ van de geest.* Ook al beseft men het niet, maar al het leven dat geleefd wordt (zelfs dat van een dakloze zwerver), is nooit zonder reden en derhalve nooit zinloos geweest. Het gaat er dan ook niet om, of men veel of weinig gepresteerd heeft in het leven. Of men veel kennis heeft opgedaan of rijkdom heeft vergaard. Zelfs het leven van een zwerver kan ‘rijker’ zijn geweest dan het leven van een Directeur van welk bedrijf dan ook.

Het 'doorleven' van het leven.
Het gaat in essentie dan ook om de ‘levenservaring’ en het leven te 'doorleven' zoals het zich aandient. Daarnaast verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen daden en geen moeilijkheden uit de weg te gaan. Primair gaat het daarom ook om het
overwinnen van ‘moeilijkheden of mogelijke tegenslagen op het levenspad’ en de ‘strijd’ die sommigen aan moeten gaan om de moeilijkheden te kunnen overwinnen. Het gaat in essentie dan ook om het leven te 'doorleven', wat bijdraagt aan ‘bewustwording en verrijking’ van de geest.*

Bewustwording en groei.
Uiteraard spelen meerdere factoren een rol bij het verkrijgen van ‘levenservaring’, waaronder het ‘zware’ ouderschap, scheiding of verlies en veel maatschappelijke en sociale aspecten. Maar primair gaat het in het leven om het overwinnen van ‘tegenslagen op het levenspad’, de ‘strijd’ die door sommigen gestreden moet worden, het maken van keuzes en het nemen van bepaalde beslissingen. Bij de zwerver kan het bijvoorbeeld op zijn ‘levenspad’ de bedoeling zijn geweest, dat hij ‘geestelijk’ gezien deze uiterst moeilijke weg wel moest doorlopen. Opdat er bij hem alleen via deze weg van ‘bewustwording en groei’ sprake kon zijn. Daarentegen kan er bij iemand met een uiterst ‘scherp’ verstand, die in zijn leven alle ‘wind in de zeilen’ meekreeg en daardoor Directeur werd, best wel sprake zijn van minder ‘geestelijke’ groei dan bij de zwerver. Omdat de Directeur door zijn ‘aangeboren kwaliteiten’ veel minder ‘tegenslagen’ in zijn leven te verduren kreeg, dan de zwerver. Als de zwerver (labiel van karakter), toch innerlijk een bepaalde levenswijsheid bezat en daarentegen de Directeur zeer ‘lomp en onverschillig’ was, dan is het niet moeilijk te begrijpen wie op zijn ‘levenspad’ het meest heeft kunnen ‘groeien’ en geestelijk de meeste ‘vruchten’ plukken kon.*

Het ‘levensprogramma’.
Elk leven, hoe lang of kort het ook zijn mag, kent zijn ‘levensprogramma’. Het klinkt weliswaar onwerkelijk, maar zelfs de baby die vlak na de geboorte overlijdt, heeft zijn levensprogramma gehad. In dat geval was het van de ‘indalende geest’ mogelijk de bedoeling geweest ‘het incarnatie proces’ om redenen mee te willen maken. Bovendien ‘schenkt’ een dergelijke gebeurtenis de Moeder altijd ‘kracht’. Al is het maar om het verlies te moeten accepteren en daardoor ‘met veel meer kracht’ in het leven te kunnen staan. Ook een jong afgebroken leven kent op basis van het eigen ‘levensprogramma’, het waarom en de tijd dat de gebeurtenis plaats vindt. Niets heeft geen ‘bedoeling’ en geen leven is te kort geleefd. Tijd is slechts een aards begrip, de Geestelijke Wereld kent geen tijd.

De 'karmische Wet'.
Voor de Geestelijke Wereld telt slechts het ‘levens- of incarnatieprogramma’, waaraan volgens de geestelijke Wet van ‘Oorzaak en Gevolg’ (karma), aan elk levensprogramma een ‘karmische’ werking ten grondslag ligt. Een geestelijke Wet, die overigens nooit als ‘boetedoening’ geldt. Deze karmische Wet biedt uitsluitend de gelegenheid om onopgeloste problemen uit het verleden in het heden opnieuw uit te werken of karmisch ‘in te kunnen lossen’. Het ‘thema’ van uitwerking verschilt uiteraard met dat uit het verleden. Kortom, elk leven heeft zijn nut en van elk leven zal, hoe kort het leven ook mag zijn geweest, de ‘vruchten’ geplukt kunnen worden. Ook ziekten zijn zeer waardevolle ‘gradiënten’, waarvan geestelijk veel ‘vruchten’ geplukt kunnen worden. Elke ziekte leidt tot ‘bewustwording’ en ‘inzicht’ in het leven en is dus nooit voor niets geweest. *

Vergeet daarom ook nimmer al de mogelijkheden die men in het leven aangeboden krijgt, nader uit te werken en er voor anderen te zijn. Laat jezelf nooit alleen maar door emoties leiden, maar probeer de ‘kracht van je geest’ te gebruiken om te blijven ‘groeien’, voor jezelf en voor vele anderen. ‘Licht en geluk’ zal uiteindelijk je deel zijn.

* Zie voor 'groei naar bewustwording' in het leven, tevens het verhaal 'wat betekent de mens in relatie tot God'.


Denk er eens serieus over na!

Vroeg of laat komt men hier toch wel achter! Groots en 'euforisch' zal men zijn, als men tot de ontdekking komt dat het leven gewoon weer doorgaat. Bereidt men zich op dit nieuwe 'leven' voor, dan zal de 'overstap' naar de Geestelijke Wereld minder zwaar zijn dan men had verwacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten