woensdag 16 februari 2011

Wat houdt God of de Albron precies in?

God of de Albron moet niet strikt als een persoon worden gezien. God of de Albron heeft nooit als zodanig geëxisteerd.

De Albron is een bron van bewustzijn en energie in de Kosmos.

God of de Albron
God of de Albron is het absolute ‘Zijn’, iets wat er ‘Is’, wat er altijd al ‘Was’ en wat er altijd zal ‘Zijn’. Het is een ‘Zijn’, een aanwezigheid in de gehele Kosmos, dat uit 'bewustzijn en energie' bestaat. Het ‘Zijn’ of beter gezegd de Albron, is een oneindige bron van 'levensenergie' of anders gezegd een 'oceaan des levens', neutraal van aard en voortdurend in ‘wording’, dat zichzelf ‘voedt’ vanuit alle dimensies die er in de Kosmos bestaan. De Albron voedt zichzelf met ‘bewustwording’ en wordt zodoende op alle niveaus een steeds grotere bron van energie. Door zijn neutrale aard is de Albron volstrekt zonder enig 'oordeel' en vertegenwoordigt de Albron de onbaatzuchtige 'Liefde' in de meest letterlijke zin van het woord. Voor de Albron is 'liefde' dan ook de daad van het altijd blijven geven, zonder dat daaraan een oordeel in welke vorm dan ook, aan ten grondslag ligt. Het samenspel van 'krachten' op verschillende niveaus maakt hoe complex de Albron werkt vanuit het ‘Kosmisch hart’. Het ‘Kosmisch hart’ dat als Albron existeert. De Albron is in essentie een altijd aanwezige werkelijkheid, bestaande uit oneindig veel 'energiefrequenties', frequenties die zich op elk niveau en in elk aspect van de schepping, inclusief onszelf manifesteert. Daarom moet de Albron ook niet als persoon worden gezien. God of de Albron als persoon, zoals de mens zich dat voorstelt, heeft nooit geëxisteerd en zal nooit als zodanig existeren *.

Zelfbeschouwing.
De Albron vertegenwoordigt dus een zeer krachtige bron van 'bewustzijn en energie' in de kosmos, dat zich in de metafysische betekenis van het woord, als 'licht' manifesteert. Ooit begon de Albron zichzelf te ‘contempleren' (te beschouwen of te bespiegelen). Door zichzelf te 'beschouwen' creëerde ze als het ware een ‘duplicaat’ van zichzelf. Met andere woorden, ze creëerde een gewijzigde versie van zichzelf. Men zou de Albron die ‘oneindig’ is, symbolisch voor kunnen stellen als de omtrek van een cirkel. Door nu met haar hele wezen bij zichzelf naar ‘binnen te keren’, creëerde zij symbolisch gezien het cijfer ‘acht’ of anders gezegd, het 'lemniscaat' (symbool van 'oneindigheid). In het middelpunt van de ‘acht’ creëerde zij een ‘punt’ van contemplatie ofwel van 'zelfbeschouwing', waardoor er een vorm van evolutie ontstond. Zodra de Albron dat deed en weer terugkwam tot zichzelf, was zij twee in plaats van één. Op deze wijze ontstond er een vorm van evolutie, waar er in het middelpunt van de ‘acht’ ofwel het ‘Kosmisch hart’, er telkens kleine 'vonkjes' van ‘bewustzijn en energie’ vrijkwamen. Oneindige energie die zichzelf ‘kruist’, creëert namelijk ‘Eindige’ vonkjes van energie. Ook in de fysieke wereld kent men iets dergelijks. Bij instabiele gelaagdheid in de atmosfeer, met wrijving als gevolg, vinden er elektrische ontladingen plaats waar veel 'vonkjes' vrij kunnen komen. Wanneer de vonkjes bij de Albron uitdoven, vallen ze terug in de oorspronkelijke 'cirkel'. Gedurende korte tijd zijn deze vonkjes dan ‘Eindige’ uitdrukkingsvormen van het ‘Oneindige' geheel. Op deze wijze ontstond bij de Albron voor het eerst een potentieel aan ‘delen van zichzelf'' bestaande uit 'bewustzijn en energie’, uit het hart van de Albron. En dat potentieel, waar het zichzelf 'beschouwde of bespiegelde', werd telkens het ‘duplicaat’ van haar eigen ‘Zijn’, maar dan van meer geconcentreerde energie dan voorheen en telkens in meerdere delen van zichzelf met oneindig veel 'vonkjes'.

Godsvonken
Deze 'vonkjes' zijn uiteindelijk wijzelf. Want deze vonkjes of ook wel 'Godsvonken' genoemd, is datgene wat vanuit de Albron gecreëerd, in absolute zin ten grondslag ligt aan het Geestelijke Wezen van de mens. In latere fases van het evolutieproces werd aan de Godsvonk, zowel een Geestelijk als een Zielelichaam toegevoegd (inmiddels zeven 'geestelijke' lichamen bij ieder mens). Waarvan het Zielelichaam de 'verbindende schakel' vormt tussen het Fysieke lichaam en het Geestelijke lichaam van de mens *.

Een met de Kosmos
Zoals gezegd, vulde de Albron de gehele Kosmos en was derhalve ‘Een’ met de Kosmos. Telkens als de Albron zichzelf opnieuw ‘beschouwde of bespiegelde’, ontstond er een nieuw punt van evolutie en dijde het doormiddel van 'vermenigvuldiging' van zichzelf uit. Met andere woorden, de Albron werd vele delen, maar bleef energetisch ‘Een’. Nu is in het komende ‘Aquariustijdperk’, de tijd gekomen dat de Albron weer samenvloeit. Dat vele ‘delen van de Albron’, door een proces van verdere ‘bewustwording’ gaan en zo uiteindelijk weer naar de Eenheid van ‘Zijn’ toegroeien. Deze Eenheid is in feite het grote ‘Kosmische’ doel. Men zou kunnen zeggen dat de Albron, voortdurend op zoek naar bewustwording, via zijn schepping nog meer 'bewuster' wil worden van zijn eigen 'Zijn’. Wij allen worden als uiterst klein gedeelte van het aantal ‘Godsvonken’ dat ooit gecreëerd werd, bezield door de energie van de Albron en onlosmakelijk verbonden met de Albron ‘doorleven’ wij ons leven op Aarde #.



Wij allen zijn onlosmakelijk verbonden met de Albron.

De mens is als 'Godsvonk' derhalve een 'weerspiegeling' van de Albron. Door talloze incarnaties tracht de mens haar 'goddelijke aard' uit te drukken in haar bestaan op Aarde. Het is de taak van de mens om de 'stof' op den duur te 'vergeestelijken' en zichzelf weer tot het 'goddelijke' wezen te maken die zij oorspronkelijk ten volle was.

* Tot op zekere hoogte heeft de Albron niet zelf de 'Wereld' geschapen. De Albron is in principe neutraal en ligt als 'levensenergie' ten grondslag aan al het leven op Aarde en in ons Universum in het algemeen. Vanuit het 'Kosmisch hart' van de Albron, werkt de 'Kosmische Hiërarchie'. Ofwel een groep van 'Machtige Wezens', die alle aspecten en kwaliteiten van de Albron vertegenwoordigen. Deze hoge en zeer 'Machtige Wezens', waaronder in eerste instantie de Aartsengelen, functioneren als 'handen en voeten' van de Albron en zijn zij degenen die het 'evolutieproces' beheersen. Tegen de tijd dat de mens zichzelf 'gerealiseerd' en tot op zekere hoogte zichzelf 'vergoddelijkt' heeft, heeft de mens op grond van de ontwikkeling die het heeft doorgemaakt, de mogelijkheid om toe te treden tot het collectief van 'Geestelijke Meesters'. Welk collectief in zekere zin ook weer deel uit maakt van de 'Kosmische Hiërchie'. Als Engel of als Aartsengel, zoals genoemd in het bovenstaande, zal de mens echter nooit functioneren.

# Zie voor de betekenis van de Godsvonken tevens het verhaal: 'wat betekent de mens in relatie tot God?' In dit verhaal zijn de Godsvonken de 'waterdruppels' die uit de 'oceaan des levens' zijn opgestegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten