Geloof in reïncarnatie.
In veel religies en culturen komt het geloof in
reïncarnatie voor. Het thema van leven,
dood en wedergeboorte in een nieuw lichaam is uiteengezet in vele mythen. Het
lijkt erop dat de mythische wijze van denken door de wijsgeren destijds
onderwezen werden om de intuïtieve vermogens van de mens wakker te maken. Zo is
deze gedachtegang onder meer terug te vinden bij de Grieken en de Romeinen. De
originele onderwerpen werden beheerd door de volgelingen van Pythagoras en
Plato. Bekend is dat Plato’s filosofie doortrokken is van zijn wetenschap over
reïncarnatie. Maar ook de Kelten en de Germanen geloofden destijds in
reïncarnatie. Tot op heden geloven ook nog steeds veel Afrikaanse volkeren en
volkeren in de Stille Oceaan in de reïncarnatie gedachte. Zelfs in bepaalde
Joodse stromingen (de kabbala) kent men deze gedachte. Maar verreweg het meest
bekend is natuurlijk het Boeddhisme en het Hindoeïsme. Veel verhalen vanuit de
gehele wereld hebben sporen van overeenkomst met elkaar. Hiermee zou bewezen
zijn dat de leermeesters van vroeger toegang hadden tot een gemeenschappelijke
bron van kennis. Als dus overal ter wereld het geloof in reïncarnatie een
gegeven was, is het des te opmerkelijker dat het Christendom dit niet deed en
de vraag dringt zich dan ook op: ‘waarom kent het Christendom dit geloof dan
niet’?
Decreet van de Romeinen.
De reden is eenvoudig. Het Christendom kende het
geloof in reïncarnatie aanvankelijk wel degelijk, maar het Christendom heeft op
een gegeven moment de reïncarnatiegedachte doelbewust uit de vroegste
Christelijke geschriften geschrapt. De eerdere verwijzingen naar reïncarnatie in het Nieuwe Testament
werden in het jaar 325 door keizer Constantijn, bij het eerste concilie van de
toenmalige kerkleiders in Nicea (in het huidige Turkije) geschrapt. Dit gebeurde toen het
Christendom de officiële godsdienst werd van het Romeinse Rijk. De Kerk en de
Romeinse keizers wisten dat het ‘concept van vorige levens’ de macht over hun
volgelingen zou ondermijnen en verzwakken, aangezien het de mensen tijd zou
geven om buiten het geloof om hun eigen ‘zaligheid’ te verkrijgen. Gebaseerd op
het feit dat onder het concept van reïncarnatie in essentie niemand door een
God wordt gestraft. Volgens de reïncarnatiegedachte is namelijk iedereen
verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Dit in het geloof dat de mens vanuit
zijn goddelijke oorsprong, via de weg van wedergeboorte op den duur weer naar
zijn eigen ‘goddelijke afkomst’ toe kan groeien. Volgens deze gedachte heeft
men feitelijk geen formele kerk meer nodig. Een formele kerk die hoofdzakelijk
uit ‘doctrines, dogma’s en schenkingen’ bestond. En juist door ‘schenkingen’
kon men volgens de kerk verlost worden van ‘schuld en boete’, hetgeen de kerk
financieel goed uitkwam. Bovendien werkte de dreiging van een ‘Dag des oordeel’
door een boze God op het einde van iemands leven, veel beter om de massa aan
zich te binden, te controleren en in toom te kunnen houden. Maar kennelijk
werkte de reïncarnatiegedachte bij het gewone volk nog enige tijd door totdat
bij het vijfde kerkelijke concilie in Constantinopel (nu Istanboel), keizer Justinianus in het
jaar 553 de reïncarnatieleer voor eens en voor altijd veroordeelde en het volk verbood
deze theorie ooit nog aan te hangen. Men vreesde dat het gezag van zowel de
Kerk als van de Staat door de reïncarnatieleer blijvend ondermijnd zouden
worden. Maar desalniettemin zijn tot op heden in het Nieuwe Testament nog legio
teksten te vinden, waarin door Jezus en zijn apostelen veelal in ‘indirecte’
zin verwezen wordt naar een systeem van ‘zielsverhuizing en het weer opnieuw
geboren kunnen worden’.
De Bijbel esoterische gezien.
Zoals de reïncarnatieleer uit de vroegste Bijbelse
geschriften is geschrapt, is de Bijbel een boek, dat samengesteld is uit meerdere
boeken. Boeken die oorspronkelijk wel ten dele op waarheid berusten, maar ook
vanuit de oorsprong zijn gemanipuleerd, verdraaid en soms bewust of onbewust
verkeerd zijn vertaald. Hele gedeeltes zijn in het verleden toegevoegd uit
andere religieuze geschriften en andere gedeeltes zijn bewust weer weggelaten.
Het is in oorsprong nooit de bedoeling geweest om een Bijbel, een boek zoals
dat geworden is, samen te stellen uit verschillende informatie en daar
vervolgens één groot boek van te maken. Het is ook duidelijk niet op die wijze
geschreven. De onderlinge samenhang en de chronologische opbouw is er ook pas
later in verwerkt en de diverse Bijbelonderdelen zijn ook in stijl en woordkeuze,
maar nog meer in informatie verschillend en soms ook in tegenstrijd met elkaar
geschreven. Het is enkel al door deze samenstelling min of meer gemanipuleerd. Alleen
al om het in een ‘Oud en een Nieuw Testament’ te onderscheiden, is in feite een
verkeerde benadering geweest. Er is namelijk geen oude en nieuwe nalatenschap
in geschrift. De Thora was al geschreven en was een ‘Wet’ en een uitgebreid geschiedenisboek
van de Joden. Het is zonder instemming van de Joden een ‘Oud Testament’
genoemd. Dit is doelbewust als basis gebruikt en dan nog slechts gedeeltelijk,
om de Bijbel en het verhaal van Jezus Christus meer een legitieme grondslag te
geven. Eeuwen na de kruisiging van Jezus Christus werd op decreet van een
toenmalige Romeinse keizer de Bijbel toegevoegd aan het zogenaamde Nieuwe
Testament. En aan het Oude Testament werd een Griekse uitleg gegeven over de
Thora van de Joden. Jezus Christus kon destijds zelf niet verwijzen naar de
Bijbel want die bestond toen nog niet. Als Jezus verwees naar wat de oude
profeten zeiden, verwees hij naar de Thora ofwel de Tenach. Samen met de
Griekse uitleg over de Thora werd dit door de Christelijke kerken het ‘Oude
Testament’ genoemd, hetgeen Jezus het geschrift in die hoedanigheid nooit heeft
gekend. Maar ook in het zogenaamde Oude Testament zijn veel delen in
tegenspraak met elkaar, zodat verschillende christelijke stromingen verschillende
delen uit het Oude Testament maar weg hebben gelaten. Dit omdat men ook wel
wist dat het Oude Testament een achteraf samengesteld boekwerk was.
Het Nieuwe Testament.
Ook het Nieuwe Testament is samengesteld uit verschillende geschriften die elkaar niet chronologisch opvolgen en ook niet opvolgend door één en dezelfde persoon zijn geschreven. Ook waren de geschiedschrijvers zich op dat moment niet bewust dat hun geschriften later tot het ‘Nieuwe Testament’ omgedoopt zouden worden. Hetzelfde geldt voor de schrijvers van de brieven waarmee de apostelen van Jezus werden bedoeld, gelet op de omstandigheden in die tijd kunnen zij deze brieven moeilijk zelf hebben geschreven. Het is allemaal achteraf samengesteld. Esoterisch beschouwd zijn ook de boeken van het Nieuwe Testament via overlevering hoofdzakelijk door anderen geschreven, anderen dan door degenen over wie het gaat. Maar ook deze informatie zit vaak vol met onjuistheden, foutieve vertalingen en met veel tegenstrijdigheden. Achteraf proberen waarheidsvinding te verrichten over informatie die eeuwen later in boekvorm gegoten is en dat vanuit de oorsprong nooit als boek bedoeld is geweest, is nagenoeg onmogelijk. Zo heeft men uiteindelijk een boek geproduceerd dat voor velen niet meer te volgen en te begrijpen is. De Bijbel is nu al een boek dat door veel mensen niet meer te begrijpen is en dientengevolge door velen maar naar eigen inzicht wordt geïnterpreteerd. Het zou de meer esoterische Bijbellezer mogelijk kunnen helpen om tussen de regels door te begrijpen, dat het in de Bijbel meer dan eens gaat over ‘kosmische zaken’, die via bepaalde ‘ingevingen of inspiraties’ vanuit de geestelijke wereld zijn doorgegeven. Ingevingen of informatie passend in het tijdsbeeld van dat moment en geschikt gemaakt voor degenen die daarvoor in aanmerking kwamen. Talloze kerkelijke concilies daarna hebben aan de mogelijke ‘zuiverheid’ van de verkregen informatie eerder afbreuk dan goed gedaan. Mede omdat alles weer aan een bepaalt ‘tijdsbeeld’ aangepast moest worden en veel kerkleiders of deskundigen er weer hun eigen interpretaties op na konden houden. Te vaak wordt er vanzelfsprekend vanuit gegaan dat de Bijbel het ‘woord’ van God is. Maar God is geen persoon, geen zelfstandige entiteit. God of een entiteit die daarvoor doorgaat, heeft nimmer gesproken in de Bijbel of in welk geschrift dan ook. God kan niet spreken, want God is niet een ‘Zelf’, zoals de mens dat interpreteert. God is een ‘Al kracht’ dat zich in alles manifesteert, van het allerkleinste tot het allergrootste wat hier op Aarde maar te vinden is, inclusief de mens. Slechts de Engelen en al degenen die inmiddels tot het hoogste ‘kosmische’ niveau in de Geestelijke Wereld zijn geëvolueerd, kunnen spreken tot de mens en zich met de mens verbinden. God evenwel, zou zich niet tot de mens kunnen richten, ook niet op de wijze zoals Jezus zich heeft gemanifesteerd.
Jezus Christus.
Te vaak wordt gedacht dat Jezus Christus op aarde
God zelf was, of dat hij na de kruisiging weer God of de enige ‘zoon’ van God
geworden is, maar de mens heeft hem tot een soort God gemaakt. Jezus Christus
was van oorsprong een geïncarneerde Engel en behoorde tot een groep Engelen,
die in vroeg Atlantische tijden er voor gekozen hadden om bij hoge uitzondering
op Aarde te incarneren. Dit om door de fysieke verbinding met de mens, de
toenmalige mensheid in hun ontwikkeling een bepaalde richting uit te sturen. De
Engelen zelf behoren tot de zogeheten ‘Deva’ evolutie en volgen in de
Geestelijke Wereld een bepaalde evolutielijn. Een evolutielijn die los staat
van de menselijke incarnatielijn. Maar Jezus was dus van origine een
geïncarneerde Engel die de boodschap van God uitdroeg. Daartoe werd hij
gedurende de drie jaar dat hij door het toenmalige Palestina reisde en zijn
evangelie verkondigde, overschaduwd door een zeer krachtige en machtige Aartsengel.
Een Aartsengel die zich met hem kon verbinden omdat hij van oorsprong zelf een
Engel was en al van jongs af aan er een zeer hoge moraal op nahield. Daardoor
vertegenwoordigde hij de kracht van de schepping in al zijn zuiverheid. Zijn
zuiverheid was enorm, maar een God zelf was hij niet en kon hij ook nooit zijn.
Zijn kracht en zijn verbinding met de kracht van de ‘Albron’ was door de
‘overschaduwing’ bijzonder sterk. Zodanig dat hij ook daadwerkelijk de wonderen
kon verrichten die in de Bijbel beschreven zijn. Zelfs veel meer wonderen dan
die uiteindelijk in de Bijbel opgetekend zijn. Jezus was daardoor één van de
zuiverste mensen die ooit op Aarde geleefd heeft en was letterlijk ook zonder
‘zonden’.
God.
Een God evenwel, zou niet kunnen incarneren.
Daarvoor is de kracht vanuit de schepping van het universum met zijn ontelbare
sterren, planeten en kosmische krachten te groot om in één menselijk wezen tot
uitdrukking te kunnen laten komen. God en de Goddelijke kracht reikt van de
verste ster, tot het kleinste stofdeeltje op Aarde, dat alles is God of beter
gezegd de ‘Goddelijke Albron’*. Men kan zich voorstellen dat een God zich op
die manier nooit in een menselijke gedaante kan manifesteren. Daarvoor is zijn
kracht te groot en te immens. De mens heeft echter een mensbeeld van God
gemaakt. In feite heeft de mens voor zichzelf een God gecreëerd, een God met
handen en voeten, die kan zien en spreken en voor de mens zowel wonderen als
bepaalde handelingen kan verrichten. Maar dat is God niet en zo is het ook
onmogelijk dat een God of een dergelijke ‘Al kracht’ zich direct in Bijbelse
geschriften weet uit te drukken. Dit kan wel door bemiddeling van Engelen die
daar geschikt voor zijn, wat dan ook gebeurd is via Jezus Christus. Het is
onmogelijk ondanks al het oprecht bedoelde theologisch onderzoek die men in de
loop van de tijd verricht of verricht heeft, de Bijbel zodanig te herschrijven,
dat alles van A tot Z klopt en de waarheid benaderd wordt. Het zal dan ook altijd de
waarheid zijn van de persoon die de geschriften opgesteld heeft en van dat
moment in de tijd en ook passend in de religieus maatschappelijke context van
die tijd, totdat er een andere waarheid gevonden wordt die daarmee strookt of
het misschien ten dele weer tegenspreekt. Alle inspiratie komt uiteindelijk
vanuit de ‘Geestelijke Wereld’ en bereikt de mens die daar ontvankelijk voor
is, alles wat de mens op die manier verkrijgt en naar eigen inzicht
interpreteert, opschrijft en uitdrukt is van mensenhand. Hoe goddelijk de
informatie ook is, in welk ‘heilig’ geschrift het ook staat, het blijft
mensenwerk en is daardoor nooit helemaal onfeilbaar. Hoe zuiverder de intentie
van de mens is, hoe zuiverder de ‘goddelijke’ informatie weergegeven zou kunnen
worden, maar uiteindelijk blijft de mens verantwoordelijk voor het geschrift
die hij heeft opgesteld. Men kan zeggen dat God of beter gezegd de ‘Al kracht’
de mens gemaakt heeft, maar feitelijk heeft de mens God gemaakt en op die
manier in woord en geschrift tot uitdrukking laten komen.
Het geloof in de komende tijd.
Religieus gezien hebben de grote religies in hun
basis dezelfde grondslag. Vertegenwoordigen zij vanuit hun grondslag dezelfde
geestelijke waarden en hebben verscheidene religies deze ‘waarden’ in beginsel ook
van elkaar overgenomen. Slechts de culturele verschillen maakten de religies in
de loop van de tijd verschillend en soms ook tegenstrijdig aan elkaar. Te vaak
hebben ‘geestelijken’ in de loop van de tijd hun ‘stempel’ gedrukt op de
oorspronkelijke leer, om de leer aan te passen aan de politiek maatschappelijke
context van de tijd waarin zij leefden. Zodat elke godsdienst uiteindelijk een
andere richting opging, dan de richting die oorspronkelijk aan de leer ten
grondslag heeft gelegen. Inmiddels zijn de verschillen in de leer bij sommige
godsdiensten zodanig, dat dit tot een daadwerkelijke strijd tussen de godsdiensten
onderling heeft geleid. Terwijl dat nooit op die manier de bedoeling is
geweest. Theocratische leiders met veel macht hebben de leer bij sommige
godsdiensten zodanig verdraaid en gemanipuleerd, dat er van de oorspronkelijke geestelijke
‘waarden’ weinig meer over bleef. Zodat volkeren tegen elkaar in opstand
kwamen. Deze strijd duurt tot aan de dag van vandaag en kost vaak veel
mensenlevens. In de komende “Nieuwe Tijd’ (Aquariustijdperk) zal de onderlinge
strijd tussen de religies echter gaan ‘luwen’ en zullen uiteindelijk de
oorspronkelijke geestelijke ‘waarden en onderlinge overeenkomsten’ weer meer de
aandacht krijgen. Zodanig dat er uiteindelijk een onderlinge synthese gaat
ontstaan. De religies zullen in het komende tijdperk gaan ‘versmelten’,
waardoor er op den duur één grote wereldreligie of beter gezegd, er één grote
religieuze opvatting gaat ontstaan. Daardoor zullen de kerkelijke instituties in
de toekomst een totaal andere vorm en aanzicht krijgen en zullen zij zich ook totaal
anders gaan organiseren. Veel meer maatschappelijker en ten diensten van de mens
en minder vanuit een zogenaamde godsdienstige ‘doctrine’ die voor iedereen
alles bepalend moet zijn.
De Nieuwe Tijd.
Maar om de Bijbel weer terug te voeren naar enkel de
‘waarheid en enkel het juiste geschrift’ is in de toekomst niet meer relevant.
Het zal religieus weinig of niets meer toevoegen omdat juist ‘Aquarius’ in de
komende tijd een heel andere energie vereist, een energie van zuivere ‘intentie’
en het gebruik van ‘intuïtie en gevoel’. Uiteindelijk heeft men in het komende Aquariustijdperk
geen ‘heilig’ geschrift meer nodig. Niemand heeft dan nog een echte leider
nodig, omdat ieder mens meer zijn eigen ‘leider’ wordt. Een ieder wordt zijn
eigen hoeder en wordt middels zijn intuïtie en gevoel, zijn eigen ‘bron van
kennis’. In feite gaat de tijd voorbij dat er nog ‘leiders en volgelingen’ zullen
zijn. Ieder mens komt vanuit zijn of haar intuïtie, meer tot eigen religieuze of
spirituele opvattingen en een meer persoonlijke ‘waarheid’. Weinigen zullen in
de toekomst nog accepteren dat een religie het leven bepaalt, of dat een
zogenaamd ‘heilig’ geschrift zegt wat een ieder moet doen of moet laten. Een
ieder schept dan zijn eigen overtuiging en zijn eigen inzicht. Alles wordt een
manier van leven, een manier waardoor men invulling geeft vanuit een eigen
levensstijl. Zoals men de eigen woning inricht naar smaak en behoeftes, zo zal
men in de volheid van het komende Aquariustijdperk ook het eigen geestelijke of
spirituele leven gaan inrichten. Zodanig dat men de eigen kennis vergroot,
verhoogt en men weer tot een nieuwe manier van leven komt. Zoals in het
voorgaande gezegd, zullen de grote godsdiensten in de toekomst gaan ‘versmelten’
en zal een meer algemene religieuze opvatting een manier van leven worden,
zonder dat het een religie zal zijn zoals men dat nu nog kent. De manier van
leven zal in de toekomst meer een manier zijn van ‘delen met elkaar’, door ‘groepsenergie’
elkaar te leren kennen en van kennis met elkaar uit te wisselen. Enerzijds is
er dan een enorme individuele vrijheid en anderzijds een enorme verbondenheid in
‘groepsenergie’, zonder daadwerkelijk afhankelijk van elkaar te zijn. De
energie van Aquarius maakt de mensen in de toekomst vrij en onafhankelijk, maar
toch ook tot meer ‘verbroedering en in verbinding met elkaar’.
Inspiratie: Par Lanto. Het Internet.
Inspiratie: Par Lanto. Het Internet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten