Atlantis en zijn beschaving.
Impressie van een stad in Atlantis |
Inleiding.
Sinds
mensenheugenis wordt er al in veel geschiedkundige geschriften geschreven over
een verloren beschaving en een verzonken continent, dat ooit ver voor onze
eigen menselijke geschiedenis ooit bestaan zou hebben. Zelfs in de vroegste
literatuur van verschillende ‘Heilige’ geschriften vindt men verwijzingen naar een
dergelijk continent. De vroegst bekende vermelding van een mogelijk bestaan van
Atlantis vindt men in twee dialogen van de Griekse filosoof Plato. In de
dialogen ‘Timaeus en Critias’, daterend uit de vijfde eeuw voor Christus,
refereerde Plato voor het eerst naar een waarschijnlijk bestaan hiervan. In een
gesprek tussen Solon en bepaalde Egyptische priesters in Sais, sprak men over
een groot eiland dat zo een negenduizend jaar daarvoor in de Atlantische
oceaan, door een vulkanische uitbarsting gezonken was. Sinds Plato’s tijd zijn
er daarna honderden boeken en artikelen over Atlantis geschreven, de meeste
daarvan in de afgelopen 200 jaar. Sommige boeken trachten duidelijk te maken,
dat Plato’s verhaal over Atlantis niet alleen mogelijk, maar zelfs zeer
waarschijnlijk is geweest. Anderen probeerden aan te tonen dat Atlantis slechts
een mythe was, of te trachten daar een andere rationele verklaring voor te
geven. Bijvoorbeeld door Atlantis te verbinden aan een plaats of stad, die
anders dan in de Atlantische oceaan, mogelijk ergens anders bestaan zou hebben.
Een groot deel van de literatuur over Atlantis is te vinden in omvangrijke
werken van mystici. Juist vanwege de aandacht die door ‘pseudowetenschappers en
occultisten’ geschonken wordt aan de legende van Atlantis, vermijden echte
geleerden het om serieus onderzoek naar Atlantis te doen of om er zelfs maar
over te spreken. Verscheidene middeleeuwse schrijvers verwezen eerder al naar
dit legendarische land, maar het meest bekende en meest populaire boek over
Atlantis is waarschijnlijk ‘Atlantis, de Antediluviaanse Wereld’, van Ignatius
Donnelly. Nadat dit boek voor het eerst in 1882 uitgegeven was, werd het in
1949 herzien en opnieuw uitgebracht door Egerton Sykes. Geen enkel boek,
daarvoor of daarna gepubliceerd, heeft zo een verzameling geologische,
archeologische en legendarische gegevens opgeleverd ter staving van deze
legende, als dit boekwerk.
Donnelly’s
argumenten zijn grotendeels gebaseerd op het aantonen van overeenkomsten tussen
de cultuur van het oude Egypte en de Indiaanse culturen van Midden- en Zuid
Amerika. Aan beide zijden van de Atlantische oceaan vindt men het gebruik van
dezelfde 365 dagen tellende kalender, evenals dezelfde gewoonte van balsemen,
het bouwen van piramides, dezelfde legendes over een zondvloed, etc., etc.
Donnelly voert aan, dat zowel het oude Egypte als de Amerikaans-Indiaanse
culturen hun oorsprong vonden in Atlantis, en zich van daaruit naar oost en
west verspreidden, toen Atlantis vernietigd werd. Donnelly zegt ook, dat Spanje,
Portugal en de Canarische eilanden mogelijke toevluchtsoorden waren voor
vluchtelingen uit het zinkende, laatste overgebleven deel van Atlantis.
Donnelly toont aan dat de oorspronkelijke bewoners van de Canarische eilanden
weinig gelijkenis vertonen met welk Afrikaans volk dan ook. Bovendien pasten
zij mummificatie van hun doden toe. Hij vergelijkt tevens de namen van steden
uit Klein Azië met die van Midden Amerika, steden die al genoemd werden voordat
de eerste Europese ontdekkingsreizigers arriveerden. Volgens Donnelly zijn de
overeenkomsten zodanig, dat van toeval geen sprake kan zijn. In totaal vermeldt
Donnelly 626 bronnen. Zijn boek was destijds een enorme prestatie en is zelfs
nu nog niet echt in de la verdwenen. Na Ignatius Donnelly zijn er nog talloze
publicaties geweest, waarvan sommigen wetenschappelijk of semi wetenschappelijk.
Ook is er hier en daar onderzoek verricht in de oceaan en zijn er op sommige
plaatsen opmerkelijke feiten boven tafel gekomen. Doch het snoeiharde bewijs
over het bestaan ervan, is tot op heden nog niet echt aangetoond. Zodat er tot
op de dag van vandaag nog evenveel voorstanders als tegenstanders zijn over het
bestaan van een mogelijk verzonken continent in de Atlantische oceaan. En zijn er
ondanks de pogingen van de vele schrijvers en onderzoekers om archeologische,
geologische en legendarische verbanden te leggen, nog steeds geen aantoonbare
bewijzen naar voren gekomen. Mythen en legendes uit het verleden, samen met
Plato’s verhaal, leven echter nog steeds voort om de mensheid te herinneren aan
een continent dat mogelijk ooit bestaan zou kunnen hebben. Doch dit betekent
niet dat het bewijs nooit geleverd zou kunnen worden. Als er plotseling nieuwe
documenten over de geschiedenis ervan ontdekt zouden worden, die verder terug
gaan dan de geschriften van Plato, dan zal de hele geschiedenis weer in een
ander daglicht komen te staan. Ook zouden de klimatologische omstandigheden op
Aarde zodanig kunnen veranderen, dat door bewegingen van de aardkorst, er
opeens archeologische overblijfselen van een verloren beschaving boven water kunnen
komen. Wat natuurlijk nooit als onmogelijk gezien moet worden. Aangezien het
laatste deel van Atlantis ongeveer 13 duizend jaar geleden verzonken is, moet
men inmiddels rekening houden met mogelijk enkele meters tot tientallen meters dik
slib en begroeiing, dat zich op de zeebodem over mogelijke archeologische
overblijfselen gevormd heeft. Bovendien is de Atlantische Oceaan, al naar
gelang de plaats waar men zoekt, honderden tot soms duizenden meters diep. Wat
onderzoek vaak onmogelijk maakt. Dus blijft er voorlopig niets anders over dan
zich te richten op de omvangrijke literatuur van verschillende mystici, die in de loop van de
eeuwen over dit continent geschreven hebben. Eén van deze occultisten is Edgar
Cayce (1877-1945), een destijds wereldberoemd medium en helderziende, die zeer
uitgebreid over dit onderwerp geschreven heeft en er zelfs in duizenden sessies
over verteld heeft. Niet alleen op grond van deze informatie, maar ook op basis
van vele andere literatuur heeft ‘poly-energetisch therapeut, coach en specialist op het gebied van moderne psychotherapie’, Sylvia de Court Onderwater, een aantal artikelen over Atlantis geschreven.
Artikelen waar in het onderstaande uitgebreid over geschreven zal worden.
Sylvia de Court Onderwater staat bekend als zeer deskundig op dit terrein van
de menselijke geschiedenis en houdt ook lezingen over dit onderwerp.
De geschiedenis
van Atlantis.
Zoals gezegd
lag Atlantis in de Atlantische Oceaan. Het oorspronkelijke continent Atlantis
was van enorme afmetingen en reikte van het noordelijkste punt, ter hoogte van
Groot Brittannië tot aan het zuidelijkste gedeelte, ter hoogte van Yucatan
(Mexico). In het oosten reikte het continent helemaal tot aan de Middellandse
zee. Het totale continent is uiteindelijk in gedeelten, zowel door
klimatologische omstandigheden als door menselijke invloeden, volledig ten
onder gegaan. Wat niet in één keer gebeurde, maar in een drietal verschillenden
fases in de tijd. De eerste fase met heftige catastrofes lag rond 50.000 jr.
voor Christus. De tweede fase was rond 28.000 v. Chr. en de derde en laatste
fase was ca. 10.900 jr. v. Chr. Dus zo een 13.000 jaar geleden. Na de ondergang
van Atlantis kwam er voorlopig een einde aan een menselijke beschaving die zich
in die tijd buitengewoon hoog ontwikkeld had. Een ontwikkeling die onze huidige
tijd in veel opzichten evenaarde en zelfs technologisch ver vooruit was. Maar
de ontwikkeling van de mens vond echter niet direct in Atlantis plaats.
Het begin
van de menselijke ontwikkeling.
Volgens
Edgar Cayce waren er zo een 10 miljoen jaar geleden al mensachtige wezens op de
Aarde. Hij gaf aan dat toen het universum eenmaal geschapen was, zielen na een
beginnende ontwikkeling op andere planeten, ook de Aarde als woonplaats kozen.
Toen nog niet als de drie dimensionale mens van tegenwoordig, maar meer op een
‘etherisch’ niveau, als vierde of vijfde dimensionale wezens. Hetgeen overigens
ook in de Theosofie en aanverwante Geesteswetenschappen als zodanig vermeld
wordt. Zoals al in eerdere artikelen vermeld is, zijn dimensies lagen van een
bepaald ‘trillings- of energieniveau’. Het was in die tijd van de schepping waarin
zielen in het begin van hun ‘zielencyclus’ zaten. Er was toen nog geen sprake
van een Homo Sapiens zoals wij dat nu kennen. De aanwezige zielen waren
‘androgyn’ van aard en van een lichtere en transparantere ‘fysieke’ gesteldheid
dan dat wij nu zijn. Zij waren dus zowel mannelijk als vrouwelijk. Zoals men
begrijpt waren deze wezens nog in een zeer onderontwikkeld stadium van hun
bewustzijn. Alles was nog heel rudimentair en intuïtief. Er was toen nog een
direct contact met de hogere lichtsferen, doordat het kristalraster
(elektromagnetisch raster) rond de Aarde goed functioneerde. Deze wezens konden
zich nog heel gemakkelijk in en uit hun deels fysieke lichaam verplaatsen. De
‘liefde en eenheidsgevoelens’ waren toen nog helemaal aanwezig. Al waren het al
wel individuen met een eigen vrije wil, die functioneerde naar de kosmische
wetten. Deze wetten zijn overal in het universum gelijk. De eerste kosmische
wet is van ‘Liefde, de tweede die van Voortplanting en de derde kosmische wet
is van Groei en Ontwikkeling’. Door de tijden heen verbonden de menselijke
wezens zich echter steeds meer met de materie, wat tot gevolg had dat hun
fysieke en oorspronkelijke ‘etherische’ verschijningsvorm dichter van
substantie werd. Totdat het uiteindelijk de fysieke dichtheid kreeg die wij nu
als huidige mens al vele tienduizenden jaren vertegenwoordigen. Edgar Cayce
vertelde in al zijn sessies ook over de introductie van 5 verschillende rassen
op Aarde, die de ‘blauwdruk’ vormden voor het uiteindelijke ras van Homo Sapiens
dat de huidige mens op Aarde betreft. Deze vijf rassen zijn als volgt te
onderscheiden:
Het witte
ras kwam rond de zwarte zee, Iran, de Kaukasus en in centraal Europa.
Het gele ras kwam in de Gobi
woestijn, wat toen nog geen woestijn was.
Het zwarte ras
kwam in Sudan en west Afrika.
Het bruine ras kwam in Lemurië en de Andes.
En het rode ras kwam in Atlantis en in Amerika.
Later toen
de Atlantische beschaving al ruimschoots in ontwikkeling was, kwamen er vanuit
andere sterrenstelsels groepen Plejadiërs, Sirianen, van Orion en van Alpha
Draconië naar Atlantis, alsook naar volkeren in de rest van de wereld die voor
deze wezens toegankelijk waren. Het was toen zeer gebruikelijk dat er
buitenaardse intelligenties naar de Aarde kwamen, om de mensheid te helpen in
hun transformatieproces naar hogere ontwikkelingsniveaus. De Plejadiërs en
Sirianen leverden het hogere geestelijk bewustzijn. Ze waren lichamelijk heel
erg groot, bijna 3 tot 3,5 m lang en betrokken bij de culturele, artistieke,
educatieve en spirituele ontwikkeling van de toenmalige mensheid. Degenen van
Orion leverden vooral gevoel en hartstocht en de Draconiërs competitiedrang. In
Atlantis zijn de mensen door dezelfde stadia van groei en ontwikkeling gegaan
als in de andere gebieden op Aarde, maar met dit verschil dat hun ‘ontwikkeling
en vooruitgang’ nu eenmaal sneller ging dan bij andere volkeren in de rest van
de wereld. Zoals gesteld kwamen er in Atlantis veel intelligenties van andere
sterrenstelsels om de mensen te helpen bij hun groei en ontwikkelingsprocessen.
Maar afgezien van de wezens uit andere sterrenstelsels kwamen er ook veel
buitenaardse intelligenties vanuit de hogere ‘Licht- of Geesteswerelden’. Deze intelligenties
maakten deel uit van de oneindige ‘Eenheidsenergie’ en hadden zelf al een
enorme geestelijke ontwikkeling achter de rug. Veel van deze lichtwezens incarneerden
op Aarde met het doel hele gemeenschappen naar een hoger bewustzijnsniveau te
brengen. Er waren zelfs veel van deze lichtwezens die ‘fysiek’ naar de Aarde
kwamen in ruimteschepen, maar er waren ook velen die dat meer op ‘etherische’
wijze deden of zoals gezegd, eenvoudig incarneerden. Degenen die doormiddel van
ruimteschepen ‘fysiek’ naar de wereld kwamen waren grote en krachtige wezens
die enorme ‘liefde en wijsheid’ uitstraalden en de mensen hiermee beïnvloeden
om tot een hoger bewustzijn te komen. Er werd zonder woorden gecommuniceerd en
de mensen accepteerden hen onmiddellijk als leiders. Al deze lichtwezens werden
toen als Goden gezien en als ware Goden aanbeden (vandaar al die Goden uit de
mythologie). Er werd dus in het begin van de menselijke evolutie toen nog alles
‘etherisch was en men vier dimensionaal’ leefden, veel hulp geboden door lichtwezens
uit de kosmos. Maar altijd moesten de kosmische wetten eerbiedigt worden en de
mens van vrije wil moest zijn eigen leerproces en karma doorlopen.
Veel hulp
geboden.
Zoals gezegd
konden veel lichtwezens zich ook fysiek op Aarde manifesteren. Dat konden ze
dan voor een korte periode doen, zonder geïncarneerd te zijn. Deze grote en krachtige
lichtwezens straalden een enorm licht uit en konden met hun ‘gedachtekracht’,
in de toenmalige ‘etherische en vierdimensionale’ wereld op Aarde, prachtige
tempels voor zichzelf creëren met een enorme lichtende uitstraling. Voor de
gewone mensen was het in de tempels aanwezige energieniveau veel te hoog en
veel te krachtig. Zij zouden erdoor verbranden als ze daar maar even te lang in
zouden vertoeven. Deze lichtwezens hadden contact met andere geïncarneerde buitenaardse
wezens die het verst gevorderd waren in bewustzijnsniveau. Dat waren de Plejadiërs,
Sirianen en Arcturianen en nog vele anderen buitenaards geïncarneerde
intelligenties. Zij konden de hoge ‘trillings- en energieniveaus’ wel aan en
waren de ‘priesters en priesteressen’ in de tempels. Deze groep werd de ‘Atla-Ra’
genoemd. Zij konden de openbaringen van de lichtwezens ontvangen en weer
vertalen voor de meer zintuigelijk ingestelde mensen. Dat deden ze niet alleen
op het spirituele gebied, maar ook op het gebied van de wetenschap, aangezien
die volledig geïntegreerd was met het spirituele niveau. Zo werd de mens in die
tijd geholpen om zelf tot een veel hoger kennis-, leef- en ontwikkelingsniveau
te komen. Door de toegevoegde gedachtekracht van deze lichtwezens werden de
huizen versterkt en straalden ze positiviteit uit. Degenen van Orion en Draconië
waren op hun thuisplaneten al een hoog ontwikkelde technologie gewend en
ontwikkelde deze verder op Atlantis. Al met al ontwikkelde Atlantis zich in die
tijd snel als een ‘vredelievend, heerlijk en paradijselijk mooi land’. Dat kwam
dan voornamelijk onder leiding van deze hogere lichtwezens uit de Geestelijke
Gebieden van de kosmos. Bijkomend voordeel was de temperatuur die gedurende het
hele jaar ‘subtropisch’ en zeer aangenaam was. Deze ontwikkelingsfase van de
mensheid op zowel Atlantis als op de rest van de wereld, duurde duizenden en
duizenden jaren (wat kon omdat ‘Ruimte en Tijd’ op dat energieniveau van die
toenmalige wereld een ander betekenis had). Men groeide en ontwikkelde zich toen
steeds verder, zowel op ‘geestelijk- als op technologisch gebied’.
De Wet van
Een.
In die tijd
werd ook een geloof ontwikkeld, de ‘Wet van Een’. Het was een geloof gebaseerd
op ‘Eenheid van alles’. Zo werkte men ook heel direct samen met de natuur en
kon men de harmonie van de energie in de natuur voelen. De ontwikkeling van de
mens in die tijd was meer instinctief en primair vanuit de rechterhersenhelft.
De huidige mens is meer vanuit de intellectuele linkerhersenhelft ontwikkeld. Er
was in die tijd ook veel meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De godheid
die aanbeden werd was een Godin, namelijk moeder Aarde. En er waren priesters die
contact met haar hadden en via haar informatie doorgaven aan de mensen. Maar er
waren net als nu, verschillende soorten van religie. Men geloofde wel
overwegend in reïncarnatie, maar het leven in Atlantis verschilde zowel
sociaal- als maatschappelijk, sterk van ons. Waardoor veel niet met onze
huidige tijd te vergelijken is.
In het
volgende deel zal er nader op de ontwikkeling van Atlantis worden ingegaan.
Inspiratie: ‘Par
Lanto’ en literatuur van Edgar Cayce, over Atlantis. Plus eigen doorgeving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten