Het ‘Vredesevangelie’.
“En allen die rondom hem stonden luisterden
in verwondering naar zijn woorden, want er lag kracht in zijn woord en hij
onderwees geheel anders dan de priesters en de Schriftgeleerden. En hoewel de
zon nu reeds onder was gegaan keerden zij nog niet naar huis terug. Zij zaten
om Jezus heen en vroegen Hem: ‘Meester, wat zijn die wetten van het leven waar
u het eerder over had’? Blijf nog een tijdje langer bij ons en onderricht ons.
Wij zouden graag willen luisteren naar uw leer opdat wij zullen genezen en ook
rechtschapen zullen worden.” “En Jezus antwoordde: ‘zoek niet de wet in uw
geschriften, want de wet is het leven terwijl de ‘schrift’ dood is. Waarlijk,
ik zeg u: ‘Mozes ontving niet zijn wetten van God in geschrift, maar door het
levende woord’. De wet is het levende woord van de levende God aan levende
profeten ten behoeve van levende mensen. In al wat leeft staat de wet
geschreven. Gij kunt hem vinden in het gras, in de boom, in de rivier, in de
berg, in de vogelen des hemels en in de vissen der zee, maar zoek hem vooral
ook in uzelf! Want voorwaar, ik zeg u : ‘al wat leeft staat dichter bij God dan
de schrift, die levenloos is’! God heeft het leven en al wat leeft zo
geschapen, dat zij de wetten van de ware God door het eeuwig levende woord aan
de mens zouden onderwijzen. God schreef niet de wetten op de bladzijden van
boeken, maar in uw hart en in uw geest. Zij zijn in uw adem, in uw bloed, in uw
beenderen, in uw vlees, in uw ingewanden, uw ogen, uw oren en zelfs tot in het
kleinste deeltje (moleculaire systeem) van uw lichaam. Zij zijn aanwezig in de
lucht, in het water, in de aarde, in de planten, in de zonnestralen, in de
diepten en in de hoogten. Zij spreken alle tot u opdat gij de taal en de wil
van de levende God moge verstaan! Maar, ‘gij sluit uw ogen om niet te hoeven
zien en gij sluit uw oren om niet te
hoeven horen’!! Waarlijk, ik zeg u dat de Schrift het werk van mensen is, maar
het leven en al zijn dragers zijn het werk van onze God. Waarom luistert gij
niet naar de woorden van God, die geschreven staan in Zijn ‘levende’ werken ?
En waarom bestudeert gij nog de doden geschriften, die het werk zijn van
mensenhanden?”
Bron: ‘het
vredesevangelie van de Essenen, gevonden in de bibliotheek van het Vaticaan uit
1927’.
Jezus.
Het leven
van Jezus is volgens de meeste esoterische geschriften (en zeker niet de
minste), nauw verbonden geweest met de ‘Broederschap der Essenen’. Mede dankzij
de vondst van manuscripten die in de geheime archieven van het Vaticaan bewaard
worden en dankzij de vondst van de Dode Zeerollen in het midden van de vorige
eeuw, is er meer bekend over deze ‘mysterieuze’ broederschap. Ook de ‘Witte
Broederschap’ heeft op verschillende tijden diverse informatie doorgegeven over
Jezus en de Essenen. Maar wie waren deze Essenen? Daar zal in het onderstaande
uitgebreid op worden ingegaan.
De Essenen
als groep ontleenden hun kennis veel aan zeer oude teksten uit Egypte en aan de
‘mysteriescholen’, waar zij in Egypte mee verbonden waren geweest. Volgens hun
eigen overlevering hebben de Essenen al bestaan sinds Henoch, de zoon van
Noach, wiens leer zij vertegenwoordigden. Veel van de teksten gingen over de
naderende ‘Apocalyps’ en de komst van de Messias. Zij waren in feite esoterici
die met de Joden, die in Egypte in ballingschap waren, meegegaan zijn naar het
Koningrijk Israël om daar volgens de zuivere ‘Leer’ te gaan leven. Zij waren
mensen met veel meer kennis dan waarover het Joodse volk zelf beschikte. Zij
waren half Joods en half esoterisch en door hun speciale kennis, mensen met een
totaal inzicht. Maar ze lieten alle religies en alle stromingen in die tijd in
hun waarde en gingen op hun eigen zuivere manier met hun eigen ideeën verder.
De naam Essenen betekent ‘genezers of healers’. Zij waren experts op het gebied
van kruiden en bezaten kennis over de geneeskrachtige werking van bepaalde
steensoorten. Ze kenden net als veel ‘sjamanen’ oude manieren om te genezen
door middel van klanken en licht. Ieder woord of klank heeft een energetische
werking, die diep op de ziel inwerkt en voorbij de materie gaat. Maar bovenal
genazen de Essenen door middel van het ‘Licht van bewustzijn’. Door
handoplegging, gedachtenkracht en de kracht van gebed en vergeving. De Essenen
kleedden zich in het wit, namen dagelijks baden om zich te reinigen en leefden
een sober en eenvoudig leven. Overdag werkten ze op het land, in de
pottenbakkerij of in de schrijfzaal. ’s Avonds kwamen ze tezamen om de maaltijd
te nuttigen, samen te bidden en de heilige teksten te bespreken. De Essenen
waren de eerste en misschien wel de meest oorspronkelijke ‘christelijke’
geloofsgemeenschap, hoewel hun wortels dus in veel oudere tijden lagen. Zij
waren door hun zuivere manier van leven instaat het voorbeeld te geven voor hun
omgeving.
Verschillende
groepen.
De Essenen
kenden verscheidene groepen die zich in de loop van de tijd afsplitsten van de
hoofdstroming. Zo kende men: de ‘Therapeutae’, Essenen die in Alexandrië, bij
het meer van Mareotis woonden. Zij waren hoofdzakelijk gespecialiseerd in
genezing. Men kende, de ‘Osseeërs, een groep dogmatische Essenen die zich later
in het klooster in Q’um Ran vestigden. Deze groep specialiseerden zich in het
verzamelen en vermenigvuldigen van hun leer en op ‘schrift’ stelden. Bij de
berg Kharmel, in het noordelijk deel van Israël, woonden de Essenen die
behoorden tot de ‘School der Profeten’. Zij noemden zichzelf Ben-Amen (Zonen
van God). Zij leefden niet celibatair, zoals andere Esseense groepen. Mannen en
vrouwen waren bij hun gelijkwaardig aan elkaar. Tot deze groep behoorde ook Jezus,
maar bracht zijn tijd niet altijd tussen hen door. Deze groep stond ook wel
bekend als de ‘Nazoreeërs’ (afgeleid van Nazareth), die alleen papyrus voor hun
schrift gebruikten (daarvoor hoefde men geen dieren te doden, waar zij op tegen
waren). En als laatste groep zijn er de ‘Mandeeërs’, die ontstonden door
afsplitsing na de doop van Jezus in de Jordaan. Omdat Jezus ‘wars’ was van allerlei
ingewikkelde ‘protocollen, rituelen en inwijdingen’ en op elk moment, ook informatie
bedoelt voor meer ingewijden Essenen, zomaar ten gehore bracht voor iedereen
die het maar wilde horen. Keerden een deel van de toenmalige Essenen zich af
van Jezus, die zij daardoor als een soort verrader van hun ‘Leer en opvattingen’
beschouwden. Dat waren destijds de Mandeeërs. Opmerkelijk is echter dat de, na
de kruisiging volgende ‘opstanding en verschijning’, voor veel Mandeeërs een
reden was om zich alsnog weer te bekeren tot volgeling van Jezus. Doordat Jezus
nu ook een pijnlijke martel dood gestorven was en na drie dagen weer was
‘opgestaan’, raakten veel Mandeeërs alsnog overtuigd van het feit dat Jezus de
beloofde ‘Meester der Gerechtigheid’ was. Vandaar de onwaarschijnlijk snelle
‘verbreiding’ van het geloof in Jezus na zijn dood en de vorming van zoveel
Christengemeenschappen na die tijd.
Minder streng.
Zoals gezegd
waren er verschillende groepen van Essenen. De groep met wie Jezus contact had,
waren Essenen die wat minder streng waren en vooral gericht waren op genezing
en op gezondheid. Zij waren ook gericht op onderwijs en onderwezen velen, ook uit
de Joodse gemeenschap. Ze onderwezen de mensheid van toen in de ‘kosmische’
wetmatigheden, in de wet van karma, alsook in de wet van reïncarnatie. Ook
Jezus sprak vaak over de wet van oorzaak en gevolg (karma), wat nu nog terug te
vinden is in de huidige Bijbelgeschriften. De Nazoreeërs waar Jezus en ook ‘Johannes
de Doper’ toebehoorden, onderzochten de oude werken, de oude kennis, de oude
boekrollen, de schriftrollen uit de oudheid en waren goed in staat hun kennis
over te dragen aan anderen. Zij vormden een hechte gemeenschap, waarin alles
deel uitmaakte van het geheel. Ze waren in harmonie met hun omgeving. En ze
waren in zekere zin afgestemd op de Kosmos, voor wat betreft de zeven
‘Hiërarchieën van Licht’ en stonden in contact met de Engelen. Sommigen van de
groep Essenen waren zelfs al ‘verlicht’ en dienden voor velen als voorbeeld en
als leraar. Dit alles staat geschreven in hun geschriften en is daarin terug te
vinden. De Essenen vonden het een gruwel, hoe de Grieken en de Romeinen hun
goden dienden, dat zo tegengesteld was aan dat wat hen zelf voor ogen stond. En
aan al datgene wat de Grieken en Romeinen in werkelijkheid vereerden en
zogenaamd in kennis onderhielden. De Essenen wilde zich in werkelijkheid
‘bevrijden’ van dit voor hen ‘duivelse’ gedoe en werkte destijds samen, met
andere politieke strijders om op een geweldloze manier deze ‘gruwelen’ uit te
bannen. De Essenen onderhielden in zekere zin de mensen die voor hen streden en
beschermden hen tegen degenen die zij zo verafschuwden. De Essenen kenden het
afleggen van de gelofte van zwijgzaamheid, over hun ‘broeders en de zusters’
van de gemeenschap waar zij deel van uitmaakten. Ook dat waren de Essenen,
allemaal groeperingen met zeer verschillende invalshoeken. Echter allen waren
van mening, dat zij recht deden aan hun overtuiging en hun geloof.
Jezus ging
zijn eigen weg.
Doch Jezus
ging al snel zijn eigen weg en onderwees dit alles niet op de manier zoals de
verschillende Esseense groeperingen dit deden. Jezus leerde wel van de Esseense
gemeenschap, waarmee hij contacten onderhield en er in zekere zin ook nog deel
van uitmaakte dat God, de God van ‘liefde, barmhartigheid en vergeving’ was. Deze
boodschap werd dan ook uitsluitend zijn ‘missie’, waarbij hij het accent met
nadruk legde op ‘Vergeving’. Zelfs moordenaars en de aller slechtste mensen
konden zich nog bekeren tot het ‘Licht’. Ongeacht van welk geloof dan ook of
van welke richting, ‘besneden of onbesneden’ zij ook waren. Alle mensen waren
volgens Jezus ‘Kinderen van één Vader’. Van de ‘Ene die Is’ en van waaruit de scheppende
Geest voortkomt. De scheppende kracht die in alle mensen leeft. Dat onderwees
Jezus, omdat hij alle kennis had van de ‘Kosmische wetmatigheden’. Dat kon
Jezus de mensheid leren, omdat hij dit alles wist uit eigen ervaring door zijn wonderbaarlijke
‘gaven’ en de geweldige kennis die hij bezat. Zoals boven beschreven waren niet
alle Essenen gelijk aan elkaar en vertegenwoordigden zij verschillende
groeperingen. Maar in het algemeen waren de Essenen, mensen die zeer zeker zo
zuiver mogelijk wilde leven en zich zo weinig mogelijk wilden bezoedelen, met
alles wat de mens maar kan bezoedelen. Wars van afgoderij en het hangen aan
materie en begeerte. Deze gedachte vindt men in zekere zin ook nog terug in het
‘Boeddhisme, het Hindoeïsme en het Taoïsme.
Niemand
buitensluiten.
Jezus stond
vooral bekend als wonderbaarlijk genezer zoals veel Essenen, alleen hij stak er
met zijn bijzondere gaven met ‘kop en schouders’ boven uit. Veel Essenen waren in die tijd in staat ziektes
bij mensen weg te nemen, meestal door overtuiging, geestkracht en geloof en
niet altijd door middelen, wat natuurlijk ook wel gebeurde. Zoals gezegd, waren
de Essenen bekend om hun enorme kennis
van veel zaken zoals astrologie, van de natuur in het algemeen en van de
geestelijke (kosmische) wetmatigheden. Al deze kennis konden zij inzetten om de
mensheid te dienen en niemand klopte tevergeefs aan hun deur. Voor iedereen
werd opengedaan, ook voor hen die in de ogen van vele anderen vijanden waren en
dat maakte de Essenen alom populair. Maar er waren destijds ook groepen in de
samenleving, die de Essenen verdacht vonden en hen met argwaan bekeken. Die
niet altijd de juiste bedoelingen van de Esseense gemeenschap zagen en hen soms
betichtten van intriges, of van op de achtergrond mee te werken aan een
politiek doel, wat echter geenszins het geval was. Doch de Essenen konden niet
omwille van de een de ander uitsluiten. Zij konden niet oordelen, want dan
wisten zij dat ze dan zelf geoordeeld zouden worden. Zij gaven hun kennis aan
iedereen, want hun deur was voor ‘vriend en vijand’ geopend. Dat is dan ook
uiteindelijk de oorzaak geweest, dat de Esseense gemeenschap der ‘Osseeërs’ in
het klooster van Qumran, door de Romeinen
verwoest en vernietigd werd. De Romeinen dachten dat zij heulden met
verzetsstrijders, maar dat was zeker niet het geval. De Essenen waren een op
zichzelf staande gemeenschap, onafhankelijk van welke religie of politieke
stroming dan ook. Vandaar dat ze vanuit hun kwetsbare situatie uiteindelijk het
slachtoffer werden van tegengestelde krachten in de toenmalige Romeinse samenleving.
Daardoor zijn de Esseense groeperingen destijds opgeofferd voor de mensen, die
bescherming bij hen zochten tegen de Romeinen. En zo zijn hun gemeenschappen
destijds verwoest en uitgeroeid. Veel groeperingen in die tijd stonden elkaar
naar het leven, maar nooit is er één wapen van de Essenen gevonden. Zij hebben
zich destijds vol overtuiging gegeven aan de dood, maar eigenlijk aan het
‘leven’ zelf. Want geleid door de ‘kosmos’ is hun kennis bewaard gebleven en op
het juiste moment aan de mensheid, aan het Vaticaan in Rome (als bewaarder van
het grote geheim) geopenbaard. Hetgeen te zijner tijd wel geopenbaard zal
worden.
Alles heeft
ook daadwerkelijk plaatsgevonden.
Wat al
eerder gezegd is, is dat met zekerheid vast te stellen is, dat Jezus als mens
op Aarde heeft geleefd. Volgens de esoterische geschriften is ook met zekerheid
vast te stellen, dat Jezus de ‘Christus’ geworden is bij de doop in de Jordaan.
En dat Jezus als de ‘prediker’, de ‘heelmeester’ van zielen heeft geëxisteerd
en ter dood veroordeeld is, door kruisiging op de berg Golgotha nabij Jeruzalem.
Volgens esoterische geschriften is Jezus
Christus nu ‘Meester Jezus’, of kosmisch beschouwd: ‘Lord Sananda’, opgenomen
in de hiërarchie van de ‘Witte Broederschap’. Zoals voorspeld, vertegenwoordigt
hij het ‘Koninkrijk der Hemelen’ en zorgt hij tezamen met ‘machtige’ Engelen
voor de instandhouding van de zeven ‘Sferen van Licht’ in de Geestelijke
Werelden. Bovendien was hij van oorsprong zelf ook een Engel. Hij begeleidt de
mensheid in hun ‘Kosmische Stralen’ en bereikt veel mensen in hun harten. De
kerk echter, die zijn naam draagt en uit zijn naam spreekt, is niet een ‘Kerk’
die door Jezus is gesticht. Jezus was in die tijd een van de grootste ‘predikers’
op Aarde en was hij begiftigd met grote krachten en mogelijkheden in ‘Woord en in
heling’. Zijn geneeskracht was enorm. Jezus had al vroeg leringen uit de
Esseense gemeenschap ontvangen en deed hij als ‘Esseen’ grote uitspraken, die
men zelfs nu nog terug kan vinden in de Dode Zeerollen. Jezus citeerde voor wat
betreft het ‘Oude Testament’, zelf ook uit de Dode Zeerollen. Jezus gaf de
mensheid zowel van toen als van nu inzicht in de ‘God van Liefde’. Jezus bracht
een nieuwe God, een God van ‘liefde en vergeving, van inzicht, van waarheid en
van trouw’. De ‘toornige, wraakzuchtige en straffende God der Joden was niet
meer’. Jezus werd in de tijd dat hij op Aarde leefde gezien als een politiek
gevaar, omdat hij zich de ‘Koning der Joden’ noemde, de voorzegde Messias. Dat
hij veroordeeld werd was tweeërlei: ‘enerzijds herkenden de Joden hem niet als
hun ‘Koning’, daar hij dit in werkelijkheid ook niet was en wilde zijn’. Hij
was dit alleen in ‘geestelijke’ betekenis, die boodschap is destijds nooit
begrepen. Anderzijds vonden de Romeinen hem een ‘oproerkraaier’, die de
mensheid in verwarring bracht en zich ‘Koning’ noemde, zonder daarvoor te zijn
aangesteld. Terwijl de Romeinen die verantwoordelijk waren over dat deel van
Judea, zichzelf ‘Koning’ waanden. Daarom is hij ter dood gebracht, niet vanwege
zijn ‘leer’, maar alleen omdat men hem politiek gevaarlijk vond. Jezus vond
zichzelf niet belangrijk, hij zei: ‘Na mij zullen er velen komen, die beter
werk doen dan ik, die meer bereiken en zelfs ook meer kunnen’. Jezus vond
zichzelf niet belangrijk, de boodschap was belangrijk. Hij was in staat door
zijn boodschap de ‘harten’ van de mensen te raken. Hij sprak de mensen aan en
sprak de taal, die zij begrepen en juist dat was belangrijk!. Daar ging het uiteindelijk
om en daar gaf hij zijn leven voor!.
(Zie voor het vervolg, deel 3)
Inspiratie: Par Lanto, Internet.
Inspiratie: Par Lanto, Internet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten