Algemeen.
De
ontdekking van het ‘Evangelie van Issa’ is een van de belangrijkste
archeologische vondsten geweest in de negentiende eeuw en dan met name op
religieus gebied. Het ontdekte ‘evangelie’ geeft ons uitgebreid inzicht in de
‘opvoeding, opleiding en levenswandel’ van Jezus Christus, gedurende het
grootste deel van zijn kortstondige leven op deze wereld. Deze informatie
ontbreekt in de ons ter beschikking staande evangelieteksten in de Bijbel. Door
het evangelie vernemen we dat Jezus al vanaf zijn vroegste leeftijd uitblonk in
‘wijsheid en inzicht’ en, dat Jezus een huwelijk als een belemmering zag voor
zijn verdere persoonlijke vorming en spirituele ontwikkeling. Hij vertrok naar
het Oosten, naar India. Dit is het begin van de ‘achttien vergeten jaren’ van Jezus
in de Bijbelse geschriften. Het ‘Evangelie van Issa’ stelt vast dat Jezus de
aloude Vedische traditie van India bestudeerde, alsook het Boeddhisme uit Nepal
en Tibet. Hij verbleef daarna nog enige tijd in Perzië (Iran), waar hij in
contact kwam met de leer en tradities van ‘Zoroaster’. Toen Jezus na achttien
jaar in Palestina terugkwam om er te preken, was hij een grote ‘Leermeester’, die
inzicht had in vijf grote spirituele en godsdienstige tradities van de wereld
uit die tijd, ‘het Jodendom waarin hij was opgegroeid, het Hellenisme
waarbinnen de Joodse traditie stand moest houden, de Vedische traditie met het
Hindoeïsme, het Boeddhisme en de Perzische traditie van Zoroaster. De boodschap
die Jezus uiteindelijk uitdroeg was het resultaat van al de kennis, die Jezus
in al de voorgaande jaren in het Oosten opgedaan had en in zichzelf
‘gerealiseerd’ had. Dit bevestigt de opvallende overeenkomsten die er zijn
tussen de leer van ‘Krishna, Boeddha en de boodschap die Jezus uitdroeg’. Jezus
belichaamde als het ware de ‘samensmelting van de Joodse traditie met de wetten
van Mozes, met die van Krishna en Boeddha’.
Het
‘Evangelie van Issa’.
Om een
indruk te geven van wat het ‘Evangelie van Issa’ inhoudt, zal in het
onderstaande in ‘vogelvlucht’ door het evangelie heen worden gegaan en zullen
de belangrijkste hoofdstukken uit het evangelie, zo mogelijk verkort
weergegeven worden.
Issa terug
in Palestina.
Issa was
door God verkozen om de ‘verdwaalde’ mensheid te herinneren aan de ware God en
was inmiddels 29 jaar oud, toen hij in Israël terugkeerde. Sinds zijn vertrek
hadden de Romeinen de Israëlieten nog meer laten lijden, waardoor zij aan de
diepste wanhoop ten prooi waren gevallen. Velen onder hen waren inmiddels
begonnen zich af te keren van de regels en wetten van God en van Mozes, in de
hoop hun brute en onrechtvaardige Romeinse overheersers te vermurwen. In deze
benarde omstandigheden spoorde Issa zijn landgenoten aan niet te wanhopen,
omdat de tijd van ‘bevrijding’ uit het juk van een zondig bestaan naderbij was.
Door zijn eigen voorbeeld sterkte hij hen in het geloof en vertrouwen op de God
van hun voorvaderen. De hemelse Vader sprak bij monde van Issa en zei:
‘kinderen, wanhoop niet langer want ik heb jullie wanhoopskreten en jullie stem
gehoord’. Ween niet langer, jullie smart heeft het hart van jullie Vader
geraakt en Hij heeft jullie vergeven, zoals Hij ook jullie voorvaderen vergeven
heeft. Laat jullie familietraditie niet in de steek, door zelf de verkeerde weg
in te slaan. Bezoedel jullie innerlijke waardigheid niet en vereer geen
afgoden, die doof blijven voor jullie stem. God heeft jullie geschapen naar
zijn eigen beeld en gelijkenis, ‘onschuldig, innerlijk zuiver en goedhartig’ en
niet bestemd voor bedrog. Maar om zelf een ‘heiligdom’ te zijn van liefde en
rechtvaardigheid. Daarom zeg ik jullie: ‘bezoedel jullie innerlijk niet want de
Allerhoogste woont altijd in jullie hart’. Wanneer jullie handelen vanuit ‘liefde en
toewijding’, doe dat dan vanuit een innerlijke openheid en met grootmoedigheid.
En laat je niet leiden door ‘winstbejag of pure berekening’. Zulke handelingen
brengen jullie geen stap dichter bij ‘verlossing’, maar vervallen jullie tot
een staat waar men ‘diefstal, leugen en bedrog’ of nog veel erger, als goed en
welkom beschouwt.
Woorden van
troost.
Zo trok Issa
van stad tot stad en van dorp tot dorp en gaf hij door middel van Gods woord de
Israëlieten weer moed, die bijna onder het gewicht van hun wanhoop bezweken.
Duizenden volgden hem om hem te horen preken. Maar de stedelijke bestuurders
raakten gealarmeerd en werden bang zodat zij de landvoogd, die in die tijd in
Jeruzalem zetelde, informeerden over de komst van een zekere Issa in het land
van Israël. Zij waarschuwden hem dat deze Issa ‘opruiende’ preken hield, die de
bevolking opzetten tegen het Romeins gezag. Ook meldden zij dat de mensen zo
gretig naar hem luisterden, dat zij het functioneren van de staat frustreerden.
En dat hij de mensen voorhield dat het niet lang meer zou duren of het land zou
worden bevrijd van het gezag van de Romeinen. Daarop gaf Pontius Pilatus, de prefect
van Judea en landvoogd in Jeruzalem, het bevel om Issa te arresteren en hem
naar Jeruzalem te brengen en hem voor de rechter te slepen. Maar tegelijkertijd
wilde Pilatus niet dat de woede van het volk zou worden opgewekt. En gaf hij
dus de opdracht aan de priesters en het Joodse Sanhedrin (Joods gerechtshof),
om hem in het tempelcomplex te verhoren en over hem te oordelen. Maar intussen
ging Issa door met preken en kwam hij tenslotte toch in Jeruzalem. Zijn goede
naam was hem echter al vooruit gegaan en toen de mensen hadden gehoord dat Issa
in aantocht was, liep een grote menigte hem tegemoet om hem te verwelkomen. Hij
werd door de bevolking van Jeruzalem met eerbied en ontzag verwelkomd en de
poorten van de tempel gingen voor hem open, om er te preken zodat de mensen uit
zijn eigen mond konden horen, wat hij in de andere steden van het land van
Israël al had gezegd. Zijn preken waren vervolgens niet anders dan de preken
die hij al eerder in Perzië of in Judea aan de mensen had verkondigd. De
priesters en ouderlingen die hem hoorden preken waren vervuld van bewondering
voor wat hij te zeggen had en vroegen hem of het waar was, dat hij geprobeerd
had de mensen op te zetten tegen het Romeins gezag. Want dit was Pontius
Pilatus ter oren gekomen. Maar Issa zei: ‘ik heb de ongelukkige mensen alleen
maar gewaarschuwd, zoals ik dat ook hier in de tempel doe en heb hen
aangespoord om niet langer duistere wegen te bewandelen, want er ligt een grote
afgrond vlak onder hun voeten. Aardse macht is niet van lange duur en is
voortdurend aan verandering onderhevig. Wat is het nut om daartegen in opstand
te komen, terwijl men steeds weer ziet hoe de ene macht het wint van de andere
macht?
De priesters
overtuigd.
De priesters
en de ouderlingen vroegen hem daarop: ‘wie bent u en uit welk land komt u?’.
Issa antwoordde: ‘mijn naam is Issa en ben een Israëliet en daags na mijn
geboorte heb ik de ‘muren van Jeruzalem’ gezien en hoorde ik het geween van
mijn broeders, die als slaven werden weggevoerd en de jammerklachten van mijn
zusters, die gevankelijk werden afgevoerd door de Romeinen. Mijn ziel was diep
bedroefd toen ik zag hoe mijn broeders de ‘ware God’ hadden vergeten. Al in
mijn jeugd verliet ik mijn ouderlijk huis om mij onder andere volkeren te
begeven. Maar toen ik hoorde dat mijn ‘broeders’ nog grotere kwellingen moesten
ondergaan, ben ik naar mijn vaderland teruggekeerd om mijn broeders te
herinneren aan het geloof van hun voorouders. Issa zei verder: ‘het enige wat
ik heb gedaan is de mensen aan te sporen hun innerlijk te zuiveren, want het
hart van de mens is de ware tempel van God’. Wat de wetten van Mozes betreft,
heb ik getracht om die weer te verankeren in de harten van de mensen. Want de
wetten van Mozes leren ons geen wraak en vergelding, maar juist vergeving.
Luisterend naar de woorden van Issa besloten de hoge priesters en de wijze
ouderlingen om hem niet te veroordelen, omdat hij niemand kwaad heeft gedaan. Zij
gingen vervolgens naar Pontius Pilatus en zeiden hem het volgende. Wij hebben
de man gesproken die door u beschuldigd wordt van rebellie. We hebben
aandachtig geluisterd naar zijn preken en weten dat hij een landgenoot is, die
het beste met ons volk voor heeft. De bestuurders van de verschillende steden
hebben onjuist gerapporteerd, want deze rechtschapen man onderwijst de mensen
in het woord van God. Na hem te hebben ondervraagd, hebben we hem weggestuurd
om in vrede heen te gaan. Daarop werd de landvoogd woedend en stuurde heimelijk
zijn dienaren op Issa af om hem vermomd in de gaten te houden en het minste
woord, dat hij in het openbaar zou spreken aan de autoriteiten te melden.
Ondertussen ging Issa door met het bezoeken van de omliggende steden, waar hij
de ware wegen die tot de Schepper leiden uiteen zette, terwijl hij de belofte
op een spoedige bevrijding de Hebreeën aanspoorde tot het betrachten van
geduld. Tijdens zijn rondreis door de verschillende landsdelen werd Issa
steeds, waar hij ook ging door een schare mensen gevolgd. Verscheidenen lieten
hem niet meer los en werden zijn trouwe volgelingen.
Issa
beschuldigd door de Romeinen.
Drie jaar
lang onderwees Issa het volk van Israël aldus in iedere stad en dorp en alles
wat hij zei kwam uit. In die hele periode werd hij van nabij gevolgd en
gadegeslagen door de spionnen van de landvoogd Pilatus. Maar zij konden niets
opvangen dat overeenkwam met de eerdere beschuldigingen van de diverse
bestuurders. Issa’s groeiende populariteit gaf Pilatus echter geen rust.
Afgaande op Issa’s vijanden was Pilatus bang dat Issa wel eens een opstand kon
veroorzaken om tot ‘koning’ te worden uitgeroepen. Daarom gaf hij een van zijn
spionnen de opdracht om een valse beschuldiging op te stellen. Soldaten kregen
het bevel om Issa te arresteren en vervolgens in een onderaardse kerker op te
sluiten. Hij werd vervolgens op vele en verschillende manieren gefolterd met de
bedoeling hem te dwingen zichzelf te beschuldigen, waardoor hij de doodstraf
kon krijgen. Issa dacht echter uitsluitend aan het welzijn en het geluk van
zijn broeders en onderging alle folteringen in de naam van zijn Schepper. De
dienaren van Pilatus bleven hem folteren waardoor hij uiterst verzwakt raakte,
maar God was met hem en liet hem niet in hun handen doodgaan. Toen de
hogepriesters en de wijze ouderlingen vernamen hoe hun vredelievende Issa moest
lijden en gefolterd werd, gingen zij naar Pilatus om voor Issa’s vrijlating te
pleiten in verband met een groot feest dat op handen was. De landvoogd wees hun
verzoek onmiddellijk af. Vervolgens vroegen zij hem om Issa tenminste voor het
Sanhedrin (gerechtshof der Joden) te brengen, zodat hij veroordeeld kon worden
of vrijgesproken kon worden voor het begin van de feestdagen. Dit verzoek werd
door Pilatus toegestaan. De volgende dag bracht Pilatus de bestuurders,
priesters, ouderlingen en rechters bij elkaar om recht te spreken over Issa.
Issa werd vervolgens uit de kerker gehaald en naar de rechtbank gebracht. Men
liet hem tussen twee dieven tegenover de landvoogd plaatsnemen, die tegelijk
met hem berecht zouden worden. Men hoopte zo aan de menigte duidelijk te maken
dat Issa niet de enige was die veroordeeld zou worden. Pilatus richtte zich tot
Isa en vroeg hem of het waar was, dat hij het volk opzette tegen het gezag om
zelf koning van Israël te worden?. Issa antwoordde: ‘niemand wordt koning uit
eigen wil. Diegenen die u hebben gezegd dat ik de mensen aanzet tot rebellie
vertellen leugens. Ik heb over niets anders gesproken dan over de ‘Koning van
de Hemel’ en ik spoor de mensen aan hem te vereren.
De Joodse rechters
en de hogepriesters wassen hun handen in onschuld.
Issa vertelt
verder: ‘de Koning van de Hemel is groter en veel machtiger dan de aardse
wetten en zijn koninkrijk reikt ver boven die van de aarde uit. De tijd is niet
ver meer verwijderd wanneer het volk van Israël in gehoorzaamheid aan de
goddelijke wil zich van zijn zonden zal reinigen, want er staat geschreven dat
een voorbode zal verschijnen om de verlossing van de mensen te verkondigen en
hen te verenigen in één grote familie. Daarop wendde Pilatus zich tot de
rechters en zei: ‘hoort u het, de Israëliet Issa bekent de misdaad waarvan hij
wordt beschuldigd. Veroordeel hem volgens uw wetgeving en geef hem de doodstraf’.
Maar de rechters en de priesters zeiden dat ze hem niet konden veroordelen. Ze
zeiden: ‘U hebt zojuist zelf kunnen horen dat Issa’s toespelingen betrekking
hadden op de ‘Hemelse Koning’ en dat hij niets gezegd heeft wat als een
overtreding van de wet zou kunnen worden beschouwd’. Daarop liet Pilatus de
door hem omgekochte getuige voor de rechtbank komen om Issa te verraden. Deze
man zei: ‘liet u zich niet voor de koning van Israël doorgaan toen u zei dat
Hij die in de hemel heerst, u gezonden heeft om zijn volk te redden?’. Maar
Issa zegende de man en zei: ‘jouw zonde zal je vergeven worden, want wat je
hebt gezegd komt niet vanuit jezelf’! Daarop richtte Issa zich tot Pilatus en
zei: ‘waarom verlaagt u zich in uw waardigheid tot het punt dat u uw
ondergeschikten leert om valse beschuldigingen te uiten, wanneer het zonder die
leugen ook in uw macht ligt om een onschuldige te veroordelen’? Daarop werd
Pilatus werkelijk woedend en sprak hij het doodvonnis uit over Issa en
tegelijkertijd liet hij de twee dieven vrijuit. De rechters beraadslaagden
onderling en zeiden tegen Pilatus: ‘wij weigeren deze grote zonde op ons hoofd
te laden, van de ter doodveroordeling van een onschuldige en tegelijkertijd de
twee dieven vrij te laten’. Dat druist geheel tegen de wet in! Handelt u dus
naar eigen goeddunken! Daarop liepen de rechters, de hogepriesters en de wijze
ouderlingen de zaal uit en wasten zij hun handen in onschuld in de sacrale kom,
die daarvoor staat en zeiden: ‘ wij zijn onschuldig aan de dood van deze
rechtschapen mens’!
De
kruisiging.
Op last van
Pilatus grepen de soldaten Issa en de twee oorspronkelijk vrijgelaten dieven
vast en leiden hen naar de executieplaats. Daar werden zij aan kruisen genageld
die daar voor hen opgesteld stonden. De hele verdere dag hingen de lichamen van
Issa en de twee dieven bloedend aan het kruis. De plaats werd bewaakt door
soldaten. Mensen stonden ernaar te kijken en de verwanten van de terechtgestelden
baden en weenden. Tegen zonsondergang kwam het lijden van Issa ten einde. Hij
verloor het bewustzijn en de ziel van deze rechtschapen mens verliet het
lichaam om in het goddelijke te worden opgenomen. Zo eindigde het aardse
bestaan van de reflectie van de ‘Eeuwige Geest’ in de vorm van een mens, die
verstokte zondaars had gered en diegenen die in ellendige omstandigheden
verkeerden, had getroost. Intussen werd Pilatus bang voor de gevolgen van wat
hij had gedaan en gaf hij de opdracht om het lichaam van Issa aan zijn verwanten
over te dragen, die het lichaam daarop begroeven in de buurt van de
executieplaats. Grote aantallen mensen gingen naar het graf om er te bidden en
de lucht werd vervuld van hun geweeklaag en hun jammerklachten. Drie dagen
later stuurde Pilatus zijn soldaten om het lichaam van Issa mee te nemen om het
elders opnieuw te begraven, omdat hij bang was voor een volksopstand. De volgende
dag troffen de mensen het graf open en leeg. Onmiddellijk verspreidde zich het
gerucht dat de ‘Opperste Rechter’ zijn engelen naar het graf had gestuurd om de
sterfelijke resten van Issa mee te voeren, die als aardse woonplaats had
gediend voor een deel van de ‘Geest van God’. Toen Pilatus dit gerucht vernam,
ontstak hij in woede en verbood hij, op straffe van slavernij of de dood het
uitspreken van de naam van Issa of om voor hem bij God te bidden. Maar in de
tijd daarna bleven de mensen weeklagen en bleven zij hun ‘Leermeester’ prijzen,
waardoor velen tot slavernij werden gebracht, gefolterd werden en ter dood
werden gebracht. De discipelen van Issa verlieten daarna het land van Israël en
verspreidden zich overal onder de heidenen, waar zij preekten over de noodzaak
hun grote dwalingen op te geven en na te denken over de verlossing van hun ziel.
En over de volheid van ‘gelukzaligheid’ die de mensheid wacht in de transcendente
wereld van ‘licht’ waar God zelf huist in volstrekte rust en zuiverheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten