zondag 29 december 2013

Jezus deel 4


Algemeen.

De ontdekking van het ‘Evangelie van Issa’ is een van de belangrijkste archeologische vondsten geweest in de negentiende eeuw en dan met name op religieus gebied. Het ontdekte ‘evangelie’ geeft ons uitgebreid inzicht in de ‘opvoeding, opleiding en levenswandel’ van Jezus Christus, gedurende het grootste deel van zijn kortstondige leven op deze wereld. Deze informatie ontbreekt in de ons ter beschikking staande evangelieteksten in de Bijbel. Door het evangelie vernemen we dat Jezus al vanaf zijn vroegste leeftijd uitblonk in ‘wijsheid en inzicht’ en, dat Jezus een huwelijk als een belemmering zag voor zijn verdere persoonlijke vorming en spirituele ontwikkeling. Hij vertrok naar het Oosten, naar India. Dit is het begin van de ‘achttien vergeten jaren’ van Jezus in de Bijbelse geschriften. Het ‘Evangelie van Issa’ stelt vast dat Jezus de aloude Vedische traditie van India bestudeerde, alsook het Boeddhisme uit Nepal en Tibet. Hij verbleef daarna nog enige tijd in Perzië (Iran), waar hij in contact kwam met de leer en tradities van ‘Zoroaster’. Toen Jezus na achttien jaar in Palestina terugkwam om er te preken, was hij een grote ‘Leermeester’, die inzicht had in vijf grote spirituele en godsdienstige tradities van de wereld uit die tijd, ‘het Jodendom waarin hij was opgegroeid, het Hellenisme waarbinnen de Joodse traditie stand moest houden, de Vedische traditie met het Hindoeïsme, het Boeddhisme en de Perzische traditie van Zoroaster. De boodschap die Jezus uiteindelijk uitdroeg was het resultaat van al de kennis, die Jezus in al de voorgaande jaren in het Oosten opgedaan had en in zichzelf ‘gerealiseerd’ had. Dit bevestigt de opvallende overeenkomsten die er zijn tussen de leer van ‘Krishna, Boeddha en de boodschap die Jezus uitdroeg’. Jezus belichaamde als het ware de ‘samensmelting van de Joodse traditie met de wetten van Mozes, met die van Krishna en Boeddha’.        

Het ‘Evangelie van Issa’.

Om een indruk te geven van wat het ‘Evangelie van Issa’ inhoudt, zal in het onderstaande in ‘vogelvlucht’ door het evangelie heen worden gegaan en zullen de belangrijkste hoofdstukken uit het evangelie, zo mogelijk verkort weergegeven worden.

De geboorte en jeugd van Jezus.

In zijn eindeloze compassie met de mens besloot de ‘Allerhoogste en Vader van het Universum’, om neer te dalen op aarde in menselijke vorm. De eeuwige Geest, die geen ‘begin en geen einde heeft en onbewogen is’, scheidde zich af van de opperste ‘Alziel’ en nam de gedaante aan van een menselijk wezen. Om in de gedaante van een menselijk wezen de mens de weg te tonen, om weer één te worden met het ‘Goddelijke’ en zo onbegrensd geluk te kunnen vinden. En om daarmee zelf het voorbeeld te kunnen geven, hoe men tot innerlijke zuiverheid kan komen en hoe men de ziel kan bevrijden uit de gebondenheid van een vergankelijk en fysiek lichaam. Aldus vrijgekomen, is de ziel klaar om Gods eeuwige woonplaats binnen te gaan en geluk te vinden. En zo werd een bijzonder kind in het land van Israël geboren. God zelf sprak door de mond van dit kind over de grootsheid van de menselijke ziel en over het onstandvastige bestaan van deze fysieke wereld. De vrome ouders van dit kind behoorden tot de groep van Essenen die geen persoonlijk bezit toestonden, maar alles als gezamenlijk bezit van de hele gemeenschap beschouwden. Hetgeen de gemeenschap van Nazareth betrof, die bekend stonden als de Nazoreeërs. De ouders van het kind bekommerden zich niet om geld en goed, maar bezongen de ‘glorie en luister’ van de Heer. Zij waren ervan overtuigd dat mensen juist ‘droefheid en tegenslagen’ ondervinden om hun ‘standvastigheid en zuiverheid’ te testen. Als vrucht en beloning voor hun standvastigheid en geduld, rustte Gods zegen op hun eerstgeborene. God zond dit bijzondere kind om diegenen die tot zondaars waren vervallen, moed in te spreken en weer op eigen benen te laten staan en de zieken te genezen.

Issa.

Dit goddelijke kind kreeg de naam Issa (Sanskriet voor Jezus). Vanaf zijn vroegste jeugd spoorde hij de mensen aan God alle eer te bewijzen en hun ontspoorde leven achter zich te laten. Van overal kwam men luisteren naar de wijsheid van dit kind en het hele land van Israël was het erover eens, dat de Geest van het ‘Eeuwige’ in dit kind was gevaren. Toen Issa dertien jaar oud werd, brak voor Issa volgens Joods gebruik de tijd aan voor het huwelijk. Het gezin leefde in eenvoudige omstandigheden, maar hun eenvoudige woning werd al spoedig bezocht door rijke mensen met aanzien, die het bijzondere kind graag als schoonzoon wilde hebben. Doch Issa wilde niet in het huwelijk treden. Hij was overal al een bekend persoon geworden door zijn uiteenzettingen over de ware aard van God. Om aan de ‘Joodse tradities’ te ontsnappen, besloot hij daarom maar het ouderlijk huis ‘heimelijk’ te verlaten. Zijn grote verlangen ging op dat moment uit naar het leren kennen van ‘Gods werkelijkheid’, via beoefening van werkelijke ‘religieuze verbondenheid met God’, bij degenen die deze volmaakte staat al vaker bereikt hadden door ‘concentratie van de geest’ (meditatie). Hij verliet Jeruzalem, waar hij naar toe was gegaan en begon een reis naar het land van Sindh (India). Hij sloot zich aan bij een groep kooplieden die daarheen gingen. Deze kooplieden verzorgden de export van producten van het gebied in India, waar zij vandaan kwamen naar de omringende landen. 

De reis naar India.

Toen hij veertien jaar was, kwam hij aan in het land van Sindh (India) en in het heilige land van de Ariërs. Nu reisde hij door het ‘vijfstromenland (Punjab). Overal waar hij kwam, viel zijn ‘vreedzaam gelaat en zijn prachtige uitstraling’ op. Hij had een fijn gevormd gelaat en een mooi voorhoofd. Hij trok veel belangstelling onder de vrome aanhangers van de Jaїn-traditie, die hem al gauw herkenden als iemand op wie ‘Gods zegen’ rustte. De Jaїns vroegen hem enige tijd bij hen te blijven, in een van hun kloosters, maar hij nam hun uitnodiging niet aan. Hij wilde op dat moment nog geen ‘leermeester’ zijn en geen aandacht trekken. Na verloop van tijd kwam hij aan  bij de Jagannath tempel in de stad Puri in Orissa, de geboortestreek van Vyasa- Krishna. Daar ging hij in de leer bij de Brahmanen en hij maakte zich zeer geliefd bij allen. Zij onderwezen hem in de Veda’s en leerden hem ziekten te genezen door middel van ‘mantra’s en gebeden’. Hij leerde hoe hij de heilige geschriften aan het volk kon onderwijzen en uit kon leggen en hoe een boze geest uitgebannen kan worden, waardoor de mens weer zijn ‘menselijkheid’ terug gegeven kan worden. Hij verbleef zes jaar in het tempelcomplex van Jagannath, in Rajagriha in de landstreek Kashi, afwisselend met een verblijf in diverse andere heilige steden. Iedereen vereerde hem, want de jeugdige Issa leefde ook in vrede met de lagere kasten, zoals de Vaishya’s en de Shudra’s. Hij onderwees hen zelfs in hun eigen heilige geschriften. Maar de leidende kasten van de Brahmanen en Kshatriya’s zeiden tegen hem dat het verboden was door de ‘Opperste Heer (God)’ om zelf actief om te gaan met de lagere kasten (die uit de zijde en de voeten van de ‘ Opperste Heer’ waren voortgekomen).

De lagere kasten.

De Brahmanen zeiden dat de lagere kasten uitsluitend de taak hadden om te dienen en slaven te zijn van de andere drie kasten: de Brahmanen, de Kshatriya’s en de Vaishya’s. Zij zeiden dat alleen de dood hen uit de staat van slavernij kon verlossen. Zij zeiden laat de lagere kasten met rust, voordat de Goden in toorn zullen ontsteken en boos op je zullen worden. Maar Issa luisterde niet naar hun argumenten en bleef tegen de wil van de bestuurders in de lagere kasten onderwijzen. Issa ontkende de goddelijke inspiratie van de Veda’s en de Purana’s en hield zijn toehoorders voor dat slechts één wet aan de mens is gegeven om hem in zijn handelen te leiden. Die wet luidt: ‘vrees de Heer uw God, buig alleen voor Hem de knieën en offer aan Hem alleen de vruchten van uw eigen verdiensten’. Issa zei: ‘in tegenstelling tot wat de bestuurders en de priesters jullie voorhouden deelt de 'Grote Schepper', Zijn scheppend vermogen niet met een levend wezen en nog minder met onbezielde objecten. Alleen de Schepper zelf is almachtig en heeft aan zichzelf genoeg’. Hij zei: ‘de mens is de Schepper vergeten en heeft de tempels gevuld met allerlei lagere zaken. De mens heeft zichzelf ertoe verlaagd een menigte ‘schepsels’ te vereren, die God in feite aan de mens ondergeschikt heeft gemaakt’. Om stenen en metalen voorwerpen te vereren, worden mensenoffers gebracht, terwijl juist in de mens zelf een deel van de geest van de ‘Allerhoogste’ woont. Iedereen die Issa hoorde preken waren vol bewondering en vroegen hem hoe zij moesten bidden, om de verbinding met het leven niet te verliezen. Issa zei: ‘vereer geen afgoden want zij kunnen jullie niet horen, luister niet alleen naar de Veda’s want hun waarheid is verdraaid, blijf eenvoudig en verneder je medemens niet’. Help de armen, ondersteun de zwakken, berokken niemand enig kwaad en verlang niet naar datgene wat je niet bezit en wat aan anderen toebehoort.

Naar Nepal en Tibet.

Toen de Brahmanen en de bestuurders hoorden van Issa’s prediking onder de lagere kasten, besloten zij Issa te vermoorden en stuurden hun dienaren op de twintigjarige leermeester af om hem te doden. Maar Issa was door de lager kasten bijtijds gewaarschuwd. Hij verliet de Jagannath tempel in het holst van de nacht en trok het Himalaya gebergte in, naar het land van de Gautamieden, de geboortestreek van de grote Boeddha Sakyamuni en een streek waar de mensen het Ene vereerden als het absolute. Daar leerde de rechtschapen Issa de Pali-taal om de heilige geschriften (sutra’s) in het Pali te bestuderen. Issa maakte zich in minder dan zes jaar studie de heilige (Boeddhistische) geschriften eigen en kon ze daarna precies uitleggen. Het was duidelijk dat hij door de Boeddha zelf was uitgekozen om Boeddha’s boodschap uit te dragen. Na deze studieperiode vertrok hij uit Nepal en liet hij het Himalaya- gebergte achter zich. Hij trok door Rajastan in India, waarbij hij koos voor een westelijke richting. Issa preekte overal over de ‘absolute en volmaakte’ mens en hoe je die geestelijke staat kunt bereiken. De ‘goddelijke’ Issa doorkruiste het gebied van de afgod vereerders en onderwees daar dat de verering van zichtbare goden tegennatuurlijk is. Hij zei: ‘het is de mens niet gegeven om Gods gelijkenis voor te stellen en zich allerlei ‘valse goden’ te creëren, die zogenaamd op de ‘Eeuwige’ zouden lijken’. De Schepper sprak bij monde van Issa en zei: ‘de hemelse wetten zijn gekant tegen het brengen van mensenoffers aan een standbeeld of een dier, want Ik heb juist alle dieren en alles wat de aarde in zich draagt als ‘offer’ aan de mens meegegeven’. Alles is aan de mens overgedragen. De mens zelf is rechtstreeks en innig met ‘Mij als Vader’ verbonden. Wie enig kind van mij wegneemt, zal door mijn regels en wetten streng worden veroordeeld en gestraft. Het zijn juist de priesters die jullie hebben afgeleid van de ware God. Door hun bijgeloof en wreedheden heeft jullie ziel zich afgekeerd en is blind geworden voor de kennis van de waarheid (ieder zedelijk besef).

Zijn boodschap verspreidde zich overal.

Overal waar Issa kwam verspreidde zijn boodschap zich onder de mensen en keerden zij zich af van de verering van afgoden. De priesters zagen dit gebeuren en eisten van hem, die niets anders deed dan de naam van de ware God te heiligen, tekst en uitleg in het openbaar van de verwijten die hij hen maakte en het bewijs dat de afgoden niet bestaan. Issa antwoordde: ‘als jullie afgoden en de dieren die jullie vereren werkelijk zo krachtig en sterk zijn, dat ze over bovennatuurlijke krachten beschikken, laten ze mij dan ter plekke neerslaan’. Doe dan een wonder, antwoordden de priesters en laat uw God onze goden beschamen als zij hem zo met minachting vullen. Maar Issa zei: ‘de wonderen van onze God vinden vanaf het begin van de schepping iedere dag en op ieder moment plaats’. Wie dat niet kan inzien, is verstoken van een van de mooiste gaven van het leven, ofwel het ‘inzicht’ dat de mens van nature gegeven is. Wee degene die van God verwacht dat hij zijn almacht toont door middel van wonderen. Denk niet dat hij de afgoden zelf zal vernietigen, maar veeleer richt zijn mogelijke gram zich tegen diegenen, die opdracht hebben gegeven die beelden te maken. God zal de onzuivere leden uit zijn ‘kudde’ verwijderen en zal juist diegenen terugnemen, die ronddoolden omdat zij het ‘hemelse’ deel in zichzelf niet herkenden. Toen de mensen zagen hoe machteloos hun priesters stonden tegenover Issa’s woorden, stelden zij nog meer vertrouwen in zijn boodschap en uit vrees voor Gods toorn braken zij de beelden van hun goden in stukken. De priesters hadden geen andere keus dan te vluchten voor de woedende menigte. Verder waarschuwde Issa de mensen dat zij niet moesten proberen het ‘Eeuwige’ met hun fysieke ogen te willen aanschouwen, maar om het in hun hart te voelen en door innerlijke reinheid zijn gunst waardig te worden. De mens zal zijn opperste gelukzaligheid verwerven door zich ‘innerlijk te zuiveren’ en door anderen de goede ‘weg’ te wijzen, waardoor zij te zijner tijd ook de oorspronkelijke staat van ‘volmaaktheid’ kunnen verkrijgen.

De terugreis in Perzië.

Issa’s faam en naam verspreidde zich tot in de naburige landen en toen hij op zijn terugreis door Perzië (Iran) trok, raakten de priesters gealarmeerd en zij verboden de bevolking om naar hem te luisteren. Toen de priesters zagen hoe alle dorpen hem desondanks hartelijk verwelkomden en hoe de mensen heel eerbiedig naar hem luisterden, vaardigden zij een arrestatiebevel uit en lieten hem voor hun opperpriester brengen voor verhoor. Over welke nieuwe God preekt u, vroeg de opperpriester? Weet u dan niet, dat alleen de heilige en rechtvaardige ‘Zoroaster’ (Profeet Zarathustra uit het antieke midden oosten en stichter van Perzië), het voorrecht geniet van omgang met het Allerhoogste? Wie anders dan het Allerhoogste gaf opdracht aan de engelen om Gods woord als regels en wetten op te schrijven, om door het volk te worden toegepast en die aan Zoroaster waren doorgegeven in het paradijs? Wie bent u dan wel niet om het aan te durven, hier godslasterlijke taal te spreken en twijfel te zaaien onder de gelovigen? Maar Issa antwoordde: ‘ik preek geen nieuwe God, maar ik preek over onze hemelse Vader, die bestond voor het begin en die zal blijven bestaan na het einde der tijden’. Ik heb tegen de mensen over Hem gesproken. De mensen zijn als onschuldige kinderen, die nog niet in staat zijn God te begrijpen door alleen maar met hun verstand Gods geest proberen te doorgronden. Het Eeuwige wezen heeft door mijn mond tegen jullie mensen gezegd: ‘vereer de Zon niet (de Zonneverering was een belangrijk thema in de eredienst van Zoroaster), want de zon is slechts een deel van het heelal dat God voor de mensen geschapen heeft’. Jullie stellen dat men de zon moet vereren, die zichtbaar maakt wat ‘goed en kwaad’ is. Doch jullie hebben het bij het verkeerde eind, want de zon functioneert niet uit zichzelf, maar volgt de wil van de onzichtbare Schepper die de zon geschapen heeft. God heeft gewild dat de zon de ‘ster’ zou zijn, die de dag verlicht en de werkende mens verwarmt en de hele natuur tot leven wekt. De Eeuwige Geest is de ziel van al wat leeft. Jullie begaan een grote fout door die op te delen in ‘goed en kwaad’, want er is geen andere God dan een goede God. Jullie leerstellingen zijn het product van jullie dwaling, want terwijl jullie de ‘God van waarheid’ dichtbij wilden brengen, hebben jullie voor jullie zelf valse goden geschapen. Toen de priesters van Zoroaster dit hoorden, besloten zij Issa geen kwaad te doen. Maar toen het nacht was geworden en iedereen sliep, voerden zij Issa buiten de stadsmuren en lieten hem op de weg achter. Dit in de hoop dat hij in het nachtelijk duister ten prooi zou vallen aan wilde dieren. Maar Issa werd door God beschermd en vervolgde ongedeerd zijn weg.

In het volgende deel terug in Palestina.


Inspiratie: Het evangelie van Issa.    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten