Er is een algemeen aanvaardbare theorie die de Big Bang als een plotselinge explosie uit het schijnbare 'niets' verklaart en waaruit het Universum is ontstaan.
Het Universum zoals wij het nu kennen is ongeveer 13,7 miljard jaar oud.
De Big Bang.
Er is wetenschappelijk een algemeen aanvaardbare theorie die de ‘oerknal’ als een plotselinge explosie uit het schijnbare ‘niets’ verklaart. Een explosie die sterk genoeg was om de sterrenstelsels uit één kosmische oerklomp, uit elkaar te doen spatten. Een ‘klomp’ die alle materie van het waarneembare universum bijeenhield, met een massa die miljoenen malen zwaarder was dan de zwaarste Superster. Volgens deze theorie is de oerklomp (ylem) geëxplodeerd en verspreidde zijn materie zich in alle richtingen. Waarnemingen doen vermoeden dat het universum zoals we het nu kennen ongeveer 13,7 miljard jaar geleden begonnen is. Na de oerknal begon geleidelijk aan evolutie op gang te komen. Dit gebeurde wanneer de eerste protonen, elektronen en neutronen zich vormden. Vervolgens ontstonden er kernen en uiteindelijk de atomen. Met de vorming van neutrale waterstof, waarmee meer dan 90 % van het heelal is gevuld, ontstond er kosmische straling. Uiteindelijk ontstond er mede vanuit deze straling een periode van structuurvorming, waarbij materie zich begon te vormen in de eerste sterren en quasars. Waarna complete sterrenstelsels en superclusters van sterrenstelsels het universum begonnen in te vullen.
De Big Bang volgens de esoterie.
In grote lijnen onderschrijft de esoterie de wetenschappelijke benadering van de ‘Big Bang’, doch met dien verstande dat aan deze oerknal de intentie van de goddelijke Albron ten grondslag lag. De goddelijke Albron, dat in verschillende geestelijke stromingen met diverse benamingen wordt aangeduid, is een oneindige bron van ‘levensenergie’ dat al wat leeft bezielt en voortdurend in wording is. Vanuit de energie van de Albron en de reeds toen al aanwezige Engelenhiërarchie, is alles lang geleden ontstaan doormiddel van een enorme Big Bang ofwel een ‘oerexplosie’, met geluid en decibellen die geen mens ooit na zou kunnen bootsen en de allerhoogste ‘energiefrequentie’ vertegenwoordigde die ooit heeft kunnen bestaan. Zo goed als het feit dat aan alles een einde komt, is dit ook het geval met een ‘Universum’. Voor ons huidige Universum bestond er ook een Universum. De gehele kosmos is namelijk groei, zowel geestelijke groei als planetaire groei. Deze groei dient om de energiefrequentie in de kosmos te vergroten door de 'wrijving' van bewustwording, waardoor het geheel zal kunnen groeien naar een hogere dimensie en een octaaf hoger kan stijgen ten aanzien van de energieën, die het totaal van het heelal bestrijken. Zo kan men stellen dat een Universum leeft en om groei door te kunnen maken krachten kent van 'in- en uitademing'. De ‘krachten’ van het vorige Universum werden als het ware ‘ingeademd’ en kwamen samen in één punt, als een soort punt in het niets en met de volgende ‘uitademing’ is het Universum ontstaan waarin wij tegenwoordig leven. Na deze ‘uitademing of Big Bang’ hebben ook weer verschillende ‘subexplosies’ gedeelten van ons Universum veranderd. Zodat ons Universum uiteindelijk uit verschillende grote en kleine Big Bangs en op verschillende plaatsen in ons heelal, is voortgekomen.
Het Kosmisch Hart.
De Engelenhiërarchie die ouder is dan het Universum waarin wij leven, hebben dit proces namens de Albron begeleid. Het geluid en de kracht van de Big Bang veroorzaakte een immens groot energieveld dat men het ‘goddelijk hart of kosmisch hart’ van de kosmos zou kunnen noemen. Door deze ‘oerexplosie’ ontstonden er enorme gaswolken, waarin uit het schijnbaar ‘niets’ en na afkoeling van het immens hete gas, geleidelijk aan de eerste zonnestelsels tot ontwikkeling kwamen. In deze zonnestelsels hebben onmetelijk veel sterren en planeten zich kunnen vormen en ontstonden er op de planeten de eerste vormen van leven. Maar eerst heeft vanuit het ‘kosmisch hart’, dat in principe neutraal is en de allerhoogste energiefrequentie bezit, zich opnieuw weer ‘Engelen’ gevormd. De Engelen, als ‘handen en voeten’ van de Albron, bezitten kennis en wetenschap die onmogelijk met menselijke kennis vergeleken kan worden. Op grond van hun alwetendheid zijn zij namens de goddelijke Albron, uiteindelijk de ‘scheppende’ krachten van al het leven in ons Universum en de mogelijke Universa daarna. De genoemde Engelenhiërarchie maakt deel uit van een eigen ‘Deva-evolutie’(Deva: hemels wezen), hetgeen uitsluitend een ontwikkeling in de Geestelijke Wereld betreft.
De eerste levensvormen op Aarde.
Voor zover wetenschappelijk bekend was onze planeet in het zeer verre verleden overwegend met water bedekt en was er slechts weinig land. In de grote oceanen ontwikkelde zich het dierlijk leven, totdat meer geëvolueerde dieren als vissen en allerlei soorten reptielen geleidelijk aan het land op kwamen. Vervolgens evolueerde de aan land verschenen dieren zich na verloop van tijd tot zoogdieren. Veel later ontwikkelde zich geleidelijk aan een oerwezen, dat zich als vroeg ‘diermenselijk’ wezen zich afscheidde van het dierenrijk. In dit stadium had dit diermenselijk wezen nog geen ‘geest en geen incarnatie’. Nadat in dit diermenselijk wezen zich uiteindelijk een vorm van denkvermogen had ontwikkeld, kon dit rudimentaire denkvermogen het uitgangspunt worden voor een ‘geestelijk lichaam’ en konden als het ware ‘geest en materie’ aan elkaar verbonden worden. Waarna het begin van een menselijk wezen zich geleidelijk aan verder kon ontwikkelen. Esoterisch gezien moet dit proces ongeveer 18,5 miljoen jaar geleden hebben plaatsgevonden. Esoterisch beschouwd betrof dit echter allemaal een evolutie op het ‘stoffelijk’ gebied, doch alles wat aan onze planeet stoffelijk is, heeft zich oorspronkelijk uit een soort ‘oernevel’ gevormd. In geesteswetenschappelijke zin ontstaat uit een ‘gasvormige’ toestand door ‘verdichting’ van de materie uiteindelijk een stoffelijke vorm. Zodoende heeft onze planeet zich oorspronkelijk ‘verdicht’ uit datgene wat er eerder ‘gasvormig’ aan ten grondslag lag. Een leven van een menselijk wezen in de ‘Geestelijke Wereld’ bestond toen nog niet, aangezien de menselijke evolutie nog op gang moest komen. In de gasvormige toestand van de Aarde ontwikkelde zich echter wel de eerste vormen van ‘geestelijk leven’, die aan de latere incarnaties van het menselijk wezen ten grondslag lagen. Tegelijkertijd vormden in de gasvormige toestand van de Aarde vanzelfsprekend ook de onderliggende natuurrijken zich, waarin al het leven in 'etherische' zin nader tot ontwikkeling kwam. Zoals gezegd, vormde de planeet zich vanuit een gasvormige situatie via de weg van 'fijnstoffelijkheid' zich uiteindelijk tot de fysieke wereld die wij nu kennen, waarbij al het biologisch leven inherent aan dit proces, van 'etherisch naar fysiek' dezelfde ontwikkeling doormaakte.
eerste geestelijke wezens.
De eerste geestelijke wezens, gecreëerd uit ‘gasvormig’ licht, waren ten tijde van het gasvormige stadium van de Aarde, in staat om via ‘gedachtekracht’ met elkaar te communiceren. Zij deden dit doormiddel van ‘beeld en geluid’. Het waren de eerste vormen van ‘klank die tezamen met beelden’ op telepathische wijze aan elkander werden doorgegeven. In latere stadia van ontwikkeling ‘verdichte’ de energie geleidelijk aan op Aarde zich en transformeerde zowel de Aarde als alle levensvormen erop, zich geleidelijk aan tot de vaste vorm van materie die wij nu op Aarde kennen. Vele ontwikkelingsstadia later waarin de menselijke evolutie al uitgebreid op gang was gekomen, begon de mens voor het eerst via de normale ‘spraak’ met elkaar te communiceren. Hetgeen enkele miljoenen jaren geleden het geval moet zijn geweest. Uiteindelijk hebben we in onze huidige tijd de meest ‘verdichte’ vorm van materie bereikt en zullen wij in de komende tijdperken geleidelijk aan weer transparanter of ‘geestelijker’ worden. De vorm van klank of ‘klankvibratie’ die destijds doormiddel van gedachtekracht aan elkaar werd overgedragen, is een vorm van ‘klank’ die de ‘Geestelijke Wereld’ nog steeds als ‘communicatiemiddel’ hanteert. In de Geestelijke Wereld is elke vorm van ‘taal’ die er op Aarde bestaat, geen belemmering en is men in ‘klank, beelden en gedachten’ direct met elkaar verbonden. Evenzeer is het contact met de ‘Engelen’, die een ‘taal’ hanteren die de mensheid ver te boven gaat en als een zeer ‘krachtige en scheppende’ taal begrepen moet worden. ‘Klank en energie’ geprojecteerd door gedachten veroorzaken tezamen een ‘krachtveld’ dat in beginsel ‘scheppend’is.
De Aarde is nog erg jong.
Ook op menselijk niveau gaat dat op, want ieder mens schept uiteindelijk zijn eigen wereld door de ‘kracht’ van zijn gedachten. Er zijn overigens veel energieën in ons heelal die op de één of andere manier aan materie verbonden zijn, en geleidelijk aan transformeren naar een toestand waarin zij zich in diverse ‘levensvormen’ kunnen openbaren. De Engelen creëren en sturen al deze processen, waardoor de ‘stoffelijke wereld’ inclusief de mens, in de huidige vorm niet meer te vergelijken is en ook niet meer te vergelijken mag zijn, met de eerste fases van stoffelijke ontwikkeling op Aarde. Overigens is de Aarde nog erg jong ten opzichte van de vele beschavingen die elders in ons ‘Universum’ al eerder tot ontwikkeling zijn gekomen. Veel planeten waar ontwikkelingsvormen hebben plaatsgevonden, zijn in hun ontwikkeling al ‘doorgegroeid’ en hebben hun taak in het kosmisch ‘bestel’ reeds volbracht of verkeren in de laatste fases van hun ontwikkeling. Niet alleen in ons zonnestelsel maar ook in oneindig veel andere zonnestelsels, vinden op verschillende fysieke graden (de kosmos kent zeven fysieke graden) ontwikkelingen plaats, die in zekere zin te vergelijken zijn met de levensvormen die wij op Aarde kennen.
Engelen.
Het begrip Engel en begeleidende ‘intelligentie of gids’ worden door de mens vaak door elkaar gehaald. Als men in bepaalde omstandigheden een ‘lichtende’ verschijning ziet, denkt men vaak aan een Engel. Maar doorgaans is er in deze situaties van een persoonlijke ‘gids of begeleidende intelligentie’ sprake. Veelal komen deze opvattingen vanuit bepaalde religieuze stromingen. Het Engelenrijk of de Engelenhiërarchie, maakt deel uit van de Albron en werkt overal mee om de ‘Kosmische energie’ daar te laten stromen, waar dat in het Universum ook als noodzakelijk wordt geacht. De Engelenhiërarchie kent een verscheidenheid aan functies, taken en mogelijkheden en houden zich veelal bezig met de interacties tussen de vele sferen en gebieden in de Geestelijke Wereld. Het Engelenrijk is een duidelijk hiërarchisch veld en zijn uitzonderingen daargelaten, niet in staat aan het reïncarnatieproces van de mensheid deel te nemen. Zij ondergaan doormiddel van hun ‘Deva-evolutie’ een eigen ‘groei en ontwikkeling’ in de Geestelijke Wereld. Om uiteindelijk op het allerhoogste niveau van hun evolutie te kunnen eindigen, op welk niveau zij als ‘bouwers’ van het heelal daarin hun scheppend werk kunnen verrichten. Zoals gezegd ‘scheppen en begeleiden’ zij de wereld waarin wij leven en houden de geestelijke sferen of gebieden in stand, waarin wij na ons ‘overgaan’ uit het fysieke bestaan in komen te verkeren.
De relatie Mens – Engel.
In slechts zeer uitzonderlijke situaties zou een Engel zich aan de mens kunnen manifesteren, doch de uitstraling van een Engel of Aartsengel is dermate overweldigend, dat men dit krachtige ‘energieveld’ niet of nauwelijks kan verdragen. Een Engel zou slechts diegene kunnen bereiken die op een zeer hoog evolutieniveau is gekomen. Op dit niveau verkeren slechts weinig mensen. Deze mensen zijn dan vaak zelf al sinds enige tijd een geestelijke ‘Meester’ en zullen wanneer zij ‘overgaan’ direct opgenomen worden in de hiërarchie van Geestelijke Meesters. De gemiddelde mens zal hoe groot zijn geestelijke uitstraling ook mogen zijn, evenwel nooit een Engel kunnen worden. Een mens zal vanuit zijn menselijk bestaan hooguit een begeleidende ‘entiteit’ of ooit een geestelijke Meester kunnen worden. In aantal kent onze Universum honderdduizenden Engelen of Aartsengelen die allen een taak tussen ‘mens en kosmos’ te verrichten hebben. Slechts enige tientallen Aartsengelen zijn in naam bekend, ofschoon deze namen vanuit menselijke visies bedacht zijn, in de geestelijke wereld werken zij vanuit een totaliteit aan ‘krachten’.
De belangrijkste taak die zowel de Engelenhiërarchie als de hiërarchie van geestelijke Meesters op dit moment hebben, is de taak de mensheid op een zogoed mogelijke wijze naar het nieuwe tijdperk te kunnen begeleiden.
De Engelen ondergaan via hun 'Deva-evolutie' een eigen ontwikkeling in de Geestelijke Wereld.
De Engelenhiërarchie, is een deel van de Albron die zijn ontwikkeling en groei niet via de Aarde- energie doorleeft, maar waarvan de evolutie wel parallel loopt aan die van de mens. De Engelen en de Geestelijk Meesters werken samen om de evolutie en de omwenteling naar het Aquariustijdperk zo goed mogelijk te begeleiden.
Het Universum zoals wij het nu kennen is ongeveer 13,7 miljard jaar oud.
De Big Bang.
Er is wetenschappelijk een algemeen aanvaardbare theorie die de ‘oerknal’ als een plotselinge explosie uit het schijnbare ‘niets’ verklaart. Een explosie die sterk genoeg was om de sterrenstelsels uit één kosmische oerklomp, uit elkaar te doen spatten. Een ‘klomp’ die alle materie van het waarneembare universum bijeenhield, met een massa die miljoenen malen zwaarder was dan de zwaarste Superster. Volgens deze theorie is de oerklomp (ylem) geëxplodeerd en verspreidde zijn materie zich in alle richtingen. Waarnemingen doen vermoeden dat het universum zoals we het nu kennen ongeveer 13,7 miljard jaar geleden begonnen is. Na de oerknal begon geleidelijk aan evolutie op gang te komen. Dit gebeurde wanneer de eerste protonen, elektronen en neutronen zich vormden. Vervolgens ontstonden er kernen en uiteindelijk de atomen. Met de vorming van neutrale waterstof, waarmee meer dan 90 % van het heelal is gevuld, ontstond er kosmische straling. Uiteindelijk ontstond er mede vanuit deze straling een periode van structuurvorming, waarbij materie zich begon te vormen in de eerste sterren en quasars. Waarna complete sterrenstelsels en superclusters van sterrenstelsels het universum begonnen in te vullen.
De Big Bang volgens de esoterie.
In grote lijnen onderschrijft de esoterie de wetenschappelijke benadering van de ‘Big Bang’, doch met dien verstande dat aan deze oerknal de intentie van de goddelijke Albron ten grondslag lag. De goddelijke Albron, dat in verschillende geestelijke stromingen met diverse benamingen wordt aangeduid, is een oneindige bron van ‘levensenergie’ dat al wat leeft bezielt en voortdurend in wording is. Vanuit de energie van de Albron en de reeds toen al aanwezige Engelenhiërarchie, is alles lang geleden ontstaan doormiddel van een enorme Big Bang ofwel een ‘oerexplosie’, met geluid en decibellen die geen mens ooit na zou kunnen bootsen en de allerhoogste ‘energiefrequentie’ vertegenwoordigde die ooit heeft kunnen bestaan. Zo goed als het feit dat aan alles een einde komt, is dit ook het geval met een ‘Universum’. Voor ons huidige Universum bestond er ook een Universum. De gehele kosmos is namelijk groei, zowel geestelijke groei als planetaire groei. Deze groei dient om de energiefrequentie in de kosmos te vergroten door de 'wrijving' van bewustwording, waardoor het geheel zal kunnen groeien naar een hogere dimensie en een octaaf hoger kan stijgen ten aanzien van de energieën, die het totaal van het heelal bestrijken. Zo kan men stellen dat een Universum leeft en om groei door te kunnen maken krachten kent van 'in- en uitademing'. De ‘krachten’ van het vorige Universum werden als het ware ‘ingeademd’ en kwamen samen in één punt, als een soort punt in het niets en met de volgende ‘uitademing’ is het Universum ontstaan waarin wij tegenwoordig leven. Na deze ‘uitademing of Big Bang’ hebben ook weer verschillende ‘subexplosies’ gedeelten van ons Universum veranderd. Zodat ons Universum uiteindelijk uit verschillende grote en kleine Big Bangs en op verschillende plaatsen in ons heelal, is voortgekomen.
Het Kosmisch Hart.
De Engelenhiërarchie die ouder is dan het Universum waarin wij leven, hebben dit proces namens de Albron begeleid. Het geluid en de kracht van de Big Bang veroorzaakte een immens groot energieveld dat men het ‘goddelijk hart of kosmisch hart’ van de kosmos zou kunnen noemen. Door deze ‘oerexplosie’ ontstonden er enorme gaswolken, waarin uit het schijnbaar ‘niets’ en na afkoeling van het immens hete gas, geleidelijk aan de eerste zonnestelsels tot ontwikkeling kwamen. In deze zonnestelsels hebben onmetelijk veel sterren en planeten zich kunnen vormen en ontstonden er op de planeten de eerste vormen van leven. Maar eerst heeft vanuit het ‘kosmisch hart’, dat in principe neutraal is en de allerhoogste energiefrequentie bezit, zich opnieuw weer ‘Engelen’ gevormd. De Engelen, als ‘handen en voeten’ van de Albron, bezitten kennis en wetenschap die onmogelijk met menselijke kennis vergeleken kan worden. Op grond van hun alwetendheid zijn zij namens de goddelijke Albron, uiteindelijk de ‘scheppende’ krachten van al het leven in ons Universum en de mogelijke Universa daarna. De genoemde Engelenhiërarchie maakt deel uit van een eigen ‘Deva-evolutie’(Deva: hemels wezen), hetgeen uitsluitend een ontwikkeling in de Geestelijke Wereld betreft.
De eerste levensvormen op Aarde.
Voor zover wetenschappelijk bekend was onze planeet in het zeer verre verleden overwegend met water bedekt en was er slechts weinig land. In de grote oceanen ontwikkelde zich het dierlijk leven, totdat meer geëvolueerde dieren als vissen en allerlei soorten reptielen geleidelijk aan het land op kwamen. Vervolgens evolueerde de aan land verschenen dieren zich na verloop van tijd tot zoogdieren. Veel later ontwikkelde zich geleidelijk aan een oerwezen, dat zich als vroeg ‘diermenselijk’ wezen zich afscheidde van het dierenrijk. In dit stadium had dit diermenselijk wezen nog geen ‘geest en geen incarnatie’. Nadat in dit diermenselijk wezen zich uiteindelijk een vorm van denkvermogen had ontwikkeld, kon dit rudimentaire denkvermogen het uitgangspunt worden voor een ‘geestelijk lichaam’ en konden als het ware ‘geest en materie’ aan elkaar verbonden worden. Waarna het begin van een menselijk wezen zich geleidelijk aan verder kon ontwikkelen. Esoterisch gezien moet dit proces ongeveer 18,5 miljoen jaar geleden hebben plaatsgevonden. Esoterisch beschouwd betrof dit echter allemaal een evolutie op het ‘stoffelijk’ gebied, doch alles wat aan onze planeet stoffelijk is, heeft zich oorspronkelijk uit een soort ‘oernevel’ gevormd. In geesteswetenschappelijke zin ontstaat uit een ‘gasvormige’ toestand door ‘verdichting’ van de materie uiteindelijk een stoffelijke vorm. Zodoende heeft onze planeet zich oorspronkelijk ‘verdicht’ uit datgene wat er eerder ‘gasvormig’ aan ten grondslag lag. Een leven van een menselijk wezen in de ‘Geestelijke Wereld’ bestond toen nog niet, aangezien de menselijke evolutie nog op gang moest komen. In de gasvormige toestand van de Aarde ontwikkelde zich echter wel de eerste vormen van ‘geestelijk leven’, die aan de latere incarnaties van het menselijk wezen ten grondslag lagen. Tegelijkertijd vormden in de gasvormige toestand van de Aarde vanzelfsprekend ook de onderliggende natuurrijken zich, waarin al het leven in 'etherische' zin nader tot ontwikkeling kwam. Zoals gezegd, vormde de planeet zich vanuit een gasvormige situatie via de weg van 'fijnstoffelijkheid' zich uiteindelijk tot de fysieke wereld die wij nu kennen, waarbij al het biologisch leven inherent aan dit proces, van 'etherisch naar fysiek' dezelfde ontwikkeling doormaakte.
eerste geestelijke wezens.
De eerste geestelijke wezens, gecreëerd uit ‘gasvormig’ licht, waren ten tijde van het gasvormige stadium van de Aarde, in staat om via ‘gedachtekracht’ met elkaar te communiceren. Zij deden dit doormiddel van ‘beeld en geluid’. Het waren de eerste vormen van ‘klank die tezamen met beelden’ op telepathische wijze aan elkander werden doorgegeven. In latere stadia van ontwikkeling ‘verdichte’ de energie geleidelijk aan op Aarde zich en transformeerde zowel de Aarde als alle levensvormen erop, zich geleidelijk aan tot de vaste vorm van materie die wij nu op Aarde kennen. Vele ontwikkelingsstadia later waarin de menselijke evolutie al uitgebreid op gang was gekomen, begon de mens voor het eerst via de normale ‘spraak’ met elkaar te communiceren. Hetgeen enkele miljoenen jaren geleden het geval moet zijn geweest. Uiteindelijk hebben we in onze huidige tijd de meest ‘verdichte’ vorm van materie bereikt en zullen wij in de komende tijdperken geleidelijk aan weer transparanter of ‘geestelijker’ worden. De vorm van klank of ‘klankvibratie’ die destijds doormiddel van gedachtekracht aan elkaar werd overgedragen, is een vorm van ‘klank’ die de ‘Geestelijke Wereld’ nog steeds als ‘communicatiemiddel’ hanteert. In de Geestelijke Wereld is elke vorm van ‘taal’ die er op Aarde bestaat, geen belemmering en is men in ‘klank, beelden en gedachten’ direct met elkaar verbonden. Evenzeer is het contact met de ‘Engelen’, die een ‘taal’ hanteren die de mensheid ver te boven gaat en als een zeer ‘krachtige en scheppende’ taal begrepen moet worden. ‘Klank en energie’ geprojecteerd door gedachten veroorzaken tezamen een ‘krachtveld’ dat in beginsel ‘scheppend’is.
De Aarde is nog erg jong.
Ook op menselijk niveau gaat dat op, want ieder mens schept uiteindelijk zijn eigen wereld door de ‘kracht’ van zijn gedachten. Er zijn overigens veel energieën in ons heelal die op de één of andere manier aan materie verbonden zijn, en geleidelijk aan transformeren naar een toestand waarin zij zich in diverse ‘levensvormen’ kunnen openbaren. De Engelen creëren en sturen al deze processen, waardoor de ‘stoffelijke wereld’ inclusief de mens, in de huidige vorm niet meer te vergelijken is en ook niet meer te vergelijken mag zijn, met de eerste fases van stoffelijke ontwikkeling op Aarde. Overigens is de Aarde nog erg jong ten opzichte van de vele beschavingen die elders in ons ‘Universum’ al eerder tot ontwikkeling zijn gekomen. Veel planeten waar ontwikkelingsvormen hebben plaatsgevonden, zijn in hun ontwikkeling al ‘doorgegroeid’ en hebben hun taak in het kosmisch ‘bestel’ reeds volbracht of verkeren in de laatste fases van hun ontwikkeling. Niet alleen in ons zonnestelsel maar ook in oneindig veel andere zonnestelsels, vinden op verschillende fysieke graden (de kosmos kent zeven fysieke graden) ontwikkelingen plaats, die in zekere zin te vergelijken zijn met de levensvormen die wij op Aarde kennen.
Engelen.
Het begrip Engel en begeleidende ‘intelligentie of gids’ worden door de mens vaak door elkaar gehaald. Als men in bepaalde omstandigheden een ‘lichtende’ verschijning ziet, denkt men vaak aan een Engel. Maar doorgaans is er in deze situaties van een persoonlijke ‘gids of begeleidende intelligentie’ sprake. Veelal komen deze opvattingen vanuit bepaalde religieuze stromingen. Het Engelenrijk of de Engelenhiërarchie, maakt deel uit van de Albron en werkt overal mee om de ‘Kosmische energie’ daar te laten stromen, waar dat in het Universum ook als noodzakelijk wordt geacht. De Engelenhiërarchie kent een verscheidenheid aan functies, taken en mogelijkheden en houden zich veelal bezig met de interacties tussen de vele sferen en gebieden in de Geestelijke Wereld. Het Engelenrijk is een duidelijk hiërarchisch veld en zijn uitzonderingen daargelaten, niet in staat aan het reïncarnatieproces van de mensheid deel te nemen. Zij ondergaan doormiddel van hun ‘Deva-evolutie’ een eigen ‘groei en ontwikkeling’ in de Geestelijke Wereld. Om uiteindelijk op het allerhoogste niveau van hun evolutie te kunnen eindigen, op welk niveau zij als ‘bouwers’ van het heelal daarin hun scheppend werk kunnen verrichten. Zoals gezegd ‘scheppen en begeleiden’ zij de wereld waarin wij leven en houden de geestelijke sferen of gebieden in stand, waarin wij na ons ‘overgaan’ uit het fysieke bestaan in komen te verkeren.
De relatie Mens – Engel.
In slechts zeer uitzonderlijke situaties zou een Engel zich aan de mens kunnen manifesteren, doch de uitstraling van een Engel of Aartsengel is dermate overweldigend, dat men dit krachtige ‘energieveld’ niet of nauwelijks kan verdragen. Een Engel zou slechts diegene kunnen bereiken die op een zeer hoog evolutieniveau is gekomen. Op dit niveau verkeren slechts weinig mensen. Deze mensen zijn dan vaak zelf al sinds enige tijd een geestelijke ‘Meester’ en zullen wanneer zij ‘overgaan’ direct opgenomen worden in de hiërarchie van Geestelijke Meesters. De gemiddelde mens zal hoe groot zijn geestelijke uitstraling ook mogen zijn, evenwel nooit een Engel kunnen worden. Een mens zal vanuit zijn menselijk bestaan hooguit een begeleidende ‘entiteit’ of ooit een geestelijke Meester kunnen worden. In aantal kent onze Universum honderdduizenden Engelen of Aartsengelen die allen een taak tussen ‘mens en kosmos’ te verrichten hebben. Slechts enige tientallen Aartsengelen zijn in naam bekend, ofschoon deze namen vanuit menselijke visies bedacht zijn, in de geestelijke wereld werken zij vanuit een totaliteit aan ‘krachten’.
De belangrijkste taak die zowel de Engelenhiërarchie als de hiërarchie van geestelijke Meesters op dit moment hebben, is de taak de mensheid op een zogoed mogelijke wijze naar het nieuwe tijdperk te kunnen begeleiden.
De Engelen ondergaan via hun 'Deva-evolutie' een eigen ontwikkeling in de Geestelijke Wereld.
De Engelenhiërarchie, is een deel van de Albron die zijn ontwikkeling en groei niet via de Aarde- energie doorleeft, maar waarvan de evolutie wel parallel loopt aan die van de mens. De Engelen en de Geestelijk Meesters werken samen om de evolutie en de omwenteling naar het Aquariustijdperk zo goed mogelijk te begeleiden.
Inspiratie: Par Lanto; literatuur Benjamin Creme; Het internet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten